Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

NIEUWJAAR.

Leer mij mijne dagen tellen. Gij die hun getal bepaalt; Ieder dag die mij bestraalt. Op zijn rechte waarde stellen. Ieder uur van mijn bestaan. Zie ik als Usv weldaad aan.

Zoo zong, nu een eeuw geleden, de groote dichter Bilderdijk, die ook het gebed van Mozes in den negentigsten psalm kende:

„Leer ons alzoo onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen."

Zijn dagen tellen doet elk beschaafd meusch. Wie weet er nu niet hoe oud hij is en wanneer het Nieuwjaar wordt; wie zegt niet wel eens tot zich zelf: Nu ben ik weer zooveel ouder!

Maar toch is er in dat tellen der dagen groot onderscheid.

Een zieke telt de dagen; ze vallen hem lang. Een schooljongen telt de dagen van de vacantie, en hij vindt ze kort. Het kleine kind telt zijn dagen, en vindt dat het nog zeer lang duurt eer hij groot is. En is het groot, dan telt het weer, en zegt, wie weet hoe nabij het einde is. De Schrift zegt ons dat er menschen zijn, die verlangen naar dat einde, en die dus liefst weinige dagen nog zouden hebben. Maar

anderen weer stellen hun leven als een schat op prijs, en tellen zoo hun dagen.

Wij moeten, zegt het Woord, onze dagen zoo tellen, dat we daardoor, wijsheid leeren, en wel de ware wijsheid die van Boven is.

Onze dagen tellen: d. i. eiken dag op prijs stellen, wel besteden. Wij moeten niet zeggen; morgen komt er weer een dag en dus zal ik vandaag maar wat luieren en slenteren. Neen, elke dag is er één, en dus dien hebben wij te besteden tot eer des Heeren, tot nut van ons zelf, ten zegen van anderen. Wie dat vergeet en verzuimt, telt zijn dagen niet.

Onze dagen tellen, dat wil ook zeggen: dankbaar zijn voor eiken dag, dien ons de Heere God geelt, voor elk jüar, dat hij aan ons leven toevoegt. Wij moeten met den psalmdichter zeggen:

Laat mij Uw dierbre goedheid prijzen,

Zoo ras ik 't morgenlicht zie rijzen.

„Leer ons den lijd des levens kostelijk achten, " zoo bidt Mozes in den poen psalm. En wie dat doet telt ook zijne dagen, en elke dag vertelt hem, dat God nog aan hem gedenkt en hem nog laat ia het heden, opdat hij het wèl gebruike. God schenkt ons nog tijd om Hem te zoeken en te vinden. Elke dag dien Hij ons beschikt zegt ons: Nu is het nog de weiaangename tijd, nu is het de dag der zaligheid.

Onze dagen tellen, dat wil ook zeggen: op merken boe saai ze voorbijgaan, hoe spoedig de avond komt, hoe ras een week, een maand, ja heel een jaar vervlogen is.

Dezelfde psalm 90, dien we zooeven aanhaalden, leert ons hoe spoedig ook de avond, het einde van ons leven er zijn kan:

Uw oppermacht, die wij ootmoedig eeren. Kan door één wenk den mensch zijn broosheid leeren;

Uw wenk alleen, al schijnt ons niets te deren.

Verbrijzelt ons, doet ons tot aarde keeren; Want in Umr oog zijn duizend jaren. Heer, Een enk'le dag, een nachtwaak, en niets meer.

Elke dag zegt ons dan ook dat het einde nadert en dat we, jong of oud, het alweer dichterbij zijn gekomen. Dat is een ernstige gedachte, vrieuden. O zulke vroolijke dagen voor velen als Oudejaar en Nieuwjaar, denken zij dan ook liefst aan wat anders. Maar hun tijd gaat toch voorbij. Daarom telt nw dagen, ook al weet ge niet hoe ver het eind nog is, ja juist daarom.

Een vroom dichter zegt ons waartoe dat, tellen dan leiden moet. Hij roept ons toe:

Als wentlende baren Gezweept naar beneêa. Zoo ijlen de jaren Gevleugeld daarheen. Het graf gaapt beneden. Straks storten we neer, Komt kind'ren nog heden Gevlucht tot de Heer!

„Heden, zoo gij Zijn stem hoort, verhardt uw harten niet? '

Als ons nu de Heere God vergunt, dat "ve het nieuwe jiar weer mogen ingaan, laat ons Hem dan daarvoor dank zegsfen en Hem tevens ootmoedig vragea om Zijn zegen. Want al wordt er op den Nieuwjaarsdag ook ontzaglijk veel heil en zegen gewenscht (ik hoop dat de lezers niei „feliciteeren" mai, r in goed Nederlandsch ^«/«/ewenscAen), al die wenschen, hoe goed bedoeld brengen ons niet veel verder. Eo de Engelschen zeggen niet zoo OBJuist in een spreekwoord: „Wie een wensch voor maaltijd heeft, is wel het slechtst onthaald". Neen, tot al die goede wenschen moet de Heere God Zijn heerlijk Amen spreken, zullen ze ons iets baten.

Daarom laten wij tot Hem gaan om den besten zegen. Wat is die?

Daarop geven de menschen verschillende antwoorden.

De een zegt: dat is veel geld; de ander: dat is gezondheid; de dorde: dat is eer; de vierde: dat is tevredenheid.

Maar die den Heere kennen, als het allerhoogst en eeusïig goed, die zeggen: de beste zegen is vrede te hebben bij God, door onzen Heere Jezus Christus. Desulken achten aard'^che zegeningen niet klein, o neen! Maar toch kunnen zij, als de tijden en dingen anders zijn dan zij wenschen souden, met den profeet uitroepen:

Alhoewel de vijgeboom niet bloeien zal, en geene vrucht aan den wijnstok zijn zal, dat het werk des olijfbooms lisgen zal, en de velden geene spijze voortbrengen; dat men de kudde uit de kooi afscheuren zal, en dat er geen rund in de stallingen wezen zal; zoo zal ik nochtans in den Heere van vreugde opspringen, ik zal mij verheugen in den God mijns heils.

Een gelukkig, rijk gezegend Nieuwjaar zij' allen lezers toegebeder< , een jaar, waarin we veel van elkaar hooren en lezen, een jaar dat ons verder bsengt op school, in oas wstk, in kennis en wijsheid; bovenal in datgene wat ons een eeuwigen zegen bereidt.

Dan, hoe het ook ga, zal het goed gaan. Want dan, 'c zij dat wij leven, 't zij dat wij sterven, wij zijn des Heeren. En wie dat zijn, hebben niet te vreezen, want Hij blijft hun God, die uitkomst geeft, die hun het eeuwige leveu schenkt en eea vrede die nooit wordt verstoord. Zoekt dien vrede vroeg, vrienden, Jan is u elk nieuiv jaar een gelukkig jiar, een geschenk des Heeren.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 januari 1910

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 januari 1910

De Heraut | 4 Pagina's