Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Pro hege.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pro hege.

20 minuten leestijd Arcering uitzetten

DERDE REEKS. (Vijfde gedeelte).

Christas Kociogschap ea de Staat.

IV.

GESCHIEDKUNDIG VERLOOP.

Eene andere gelijkenis sprak hij tot hen, zeggende: Het koninkrijk der hemelen is gelijk aan eenen zuurdeesem, welken eene vrouw nam en verborg in drie maten meels, totdat het geheel gezuurd was. Matth. 13 : 33.

Zoo is dan uit de Schepping het geslachtsverband der éeae measchheid; uit de zonde de verbreking van dien band; uit éQ Gemeene Gratie de Ot^erheid en het Slaatslevsn; en zal uit Christus etns zijn het herstel van da eenheid van ons geslacht in het Koninkrijk der hemelen, als 't zijn zal éen Kudde en één Herder. Eerst zóó de zaak bezien, zit al '.vat hier in aanmerking komt behoorlijk inéén, ea wordt in het eind toch weer de oorspronkelijke Scheppingsgedachte gehandhaafd. De gedachten Gods staan zoo hoog, zijn zoo groot, en we dreigen zoo telkens ia onzs kleine, nietige aardsche verdeeldheid, de Msjssteit, die OES uit de gedachten Gods toespreekt, geheel uit het oog te verliezen. God schiep de menschheid als éen lichaam, waarvan de afzonderlijke menschen de cellen zija; en daarom kan dit lichaam der menschheid wel krank zijn en gewond worden; moet ter wille van die krankheid allerlei geneesmiddel aangebracht ea allerlei verband aangelegd; en zal ten slotte een bangs operatie wat ongeneeslijk blijkt, verwijderen moeten; maar zoolang er leven is, blijft het ééne lichaam als geheel bestaan, want week 't leven, dan bleef slechts het irjk en volgde de ontbinding en vernietiging. Maar al moet ieder onzer dit bij eenig nadenken zelf inzien, in het gewone leven staan we er toch zoo gausch anders voor. We zien menschen, we weten van volken en natiën, we hooren van staten en rijken, maar de menschheid als éen zien we niet. Die ligt, als we ons zoo mogen uitdrukken, in haar gipsverband en is daarom voor ons onkenbaar. Wij zien stukken verband, plekken windsel, breedte van pleisters, en hier en daar een streep huid, en voelen den polsslag nog kloppen, maar de eenheid van het lichaam der menschheid is achter en onder dit a'lss voor ons schuil gegaan. Tot zïlfs de Kerk van Christus zien we in gelijke gedeeldheden neergetrokken, en van een wereld leven, van één 't al omvattend menschelijk geslacht, van éen lichaam onder ésn hoofd bespeuren we ter nauwernood de schaduw.

Maar bij den Heere onzen God is het niet alzoo. Hij schiep de menschheid als éen. Hij houdt ze onveranderlijk steeds in die eenheid saam. Ook in Zijn genadewerk houdt Hij onveranderlijk aan die eenheid vast. Personen, dat zijn cellen van dat lichaam, kuncen voor eeuwig verloren gaan, maar het lichaam nooit. Dat v/ordt voor eeuwig gered. In het paradijs gaat de profetie van redding uit tot Adam en Eva, uit wie heel het menschelijk geslacht zou voortkomen. De Noachielische zegen gaat eveneens tot heel de menschheid uit. En uit Abraham zullen alle 'vol-Uren het heil zien opgloren. Nu zal het bij öen zondvloed in niemand opkomen te zeggen, dat de menschheid te loor ging in den vloed, en dat slechts enkele personen gered werden. Ieder voelt, dat de Arke de menschheid& toe.g, en dat het slechts personen op zich zelf staande levens, waren, die in den vloed omkwamen. Maar waarom het dan gedurig voorgesteld, alsof in Christus slechts losse personen gered worden, en alsof het menschelijk geslacht te niet ging ? Zoo als het bij Noach was, zoo ook is het bij Christus. En ia de Arke én in Christus wordt de menschheid gered, en wat teloor gaat, valt van de menschheid af. God heeft niet losse personen, maar de wereld alzoo lief gehad, dat Hij zijn eeniggeboren Zoon gaf, en redding is alleen mogelijk, omdat allen uitéenen bloede zijn, en Christus zelf het vleesch ea bloed der kinderen heeft aangenomen.

Babel en Pinksteren staan daarin tegen elkander over. Babel is het teeken waarin ^e eenheid gescheurd werd, Pinksteren is het symbool waarin de eenheid weer opglansde, en 200 bij Babel als op Pinksteren uitte zich dit op taalgebied. Bij Babel spreekt alles eerst nog éénzelfde taal, maar öe spraakverwarring trad in, en de groepen die elkaar niet meer verstonden, verspreidden zich. Op het groote Pinksterfeest te Je­ ruzalem daarentegen zija er Joden ea Jodengenooten saam uit alle volk ea natie, die allen hun eigen volkstaal naar Jeruzalem hebben meegebracht, en tot die gemengde menigte spreekt Petrus op éénmaal weer in een taal die ze allen verstaan^ van wat herkomst ze ook wszea mochten. Daarna sprak hij dan wel weer zija gewone taal, het Arameesch, en later het Grisksch, maar op den Pinksterdag heeft hij ia den Tempel in een heel andere taal gesproken, die weer een eenheidstaal voor heel ons geslacht was, en die daarom Cretensers en Arabieren, Parthen en Scythen verstaan konden. Zoo was het spreken op den Pinksterdag het Goddelijk tegenspel van de spraakverwarring van Babel.In Babel was het eerst ésn, maar die éénheid wordt gebroken. Op den Pinksterdag is er veelheid van volkstalen, ea Petrus spreekt zoo, dat alle volken hem verstaan. Bij Babel trsd ten decle sp'itsing en scheiding in, op dea Pinksterdag wordt de hergeniging, de weersaambinding, en hiermee de fiiiais eenheid en het triomfeeren van het Goddelijk Scheppingsplan ingeluid.

Op Pinksteren is óiz eenheid er nog niet. Ze begint er pas op ts komen, maar met het zitten van Christus aan de rechterhand Gods is ze principieel gehandhaafd. At wat daarna komt, zal die eenheid ons nader brengen, en eens in het eeuwige Vaderhuis zal 't weer alles zijn uit éanen bloede ea éen van Geest.

In verband hiermede nu is het opmerkelijk, dat hst beeld oas van den nieuwen toestand, die ia Christus opkomt, gegeven, altoos weer op het geslachtsverband teruggaat. Met ds Schepping kwamen geen staten op, maar geslachten, patriarchaal in Adam éen. Daarna ging dit geslachtsverband teloor, en kwam voor het patriarchaal gezag het Overheidsgezag in plaats. Maar nauwelijks schept Christus om zich hsea den nieuwen kring of tot in de termen en woorden toe keert het oude geslachtsverband terug. Die in Christus Jezus zijn, heeten allen: broeders en zusters onder elkander, ze vormen een Goddelijk gezin, éen huis, en als Jezus ons eens den sluier van voor de eeuwige mysteriën wegschuift, zien we een patriarchaal saamleven in het Vaderhuis daarboven. Gelijk een oud-patriarch zijn broeders, en zijn kinderen, en zijn kleinkinderen in vele tenten om zich heen had wonen, zoo heeft onder Jezus dat éene Vaderhuis vele woningen; het is de kindsbetrekking die' allen met den Vader daarboven verbindt, en Jsaus zelf is aller bros der. Alleen maar, die nieuws toestand schuift niet plotseling al wat bestond op zij. Veeleer blijft aanvankelijk bij en na Jezus' komst de wereld haar oude gewone leven voortzetten. Da principieele verandering kwam op den Pinksterdag uit, maar noch te Babyion, noch te Rome, noch in Griekenland noch in Egypte wist mea er iets van. Veeleer vervolgde alles zijn oude ieven, en schijnbaar was het of er geen verandering was ingetreden. Er kwam wei zeker gerucht naar het Keizerlijk paleis te Rome van zekeren Joodschen Rabbi, Jezus genaamd, maar zelfs het flauwste denkbeeld kwam bij den Keizer niet op, dat van dieo Joodscben Rabbi een ommekeer van alle verhoudingen in deze wereld zou uitgaan. Het Kruis vaa Golgotha bracht den grootsten ommekeer te weeg, die ooit in deze wereld is waargenomen, maar terwijl eike andere ommekeer door geweld en revolutie ging, is bij Golgotha ternauwernood ia ééa enkel menschenhart een eerste aanvang van wat te komen staat voorhanden, Jszu.s breekt niet af, Jezus verandert niets, Jezus laat alles in onze wereld gelijk het was. A'Ieea werpt , hij in den akker dezer wereld een zaadkorrel, die van zelf z .veliea, dijea en ontkiemen zal, en hij vaart op ten hemel, om, ais van Godswege met macht ea eere bakleed, höt proces, bet historische proces vaa dien komenden ommekeer te leiden. Er was nog de deeling tusschen Israël en de volken, er was nog de polygamie, er was nog de slavernij, er was nog de alle aai-ionaie leven drukkende opperheerschappij van het Romeinsche Keizerrijk, sn dit alles iaat Jezus voor wat het Is. Hij sterft aan zijn Kruis, hij staat op, hij vaart op ten hemel, hij stort den Geest des Vaders uit, en eer een hab/e eeuw voorbij is, is Jeruzalem gevallen; ea weinige eeuwen later valt heel het Romeinsche Keizerrijk; en straks komt zijn Geest in de wet van het land en valt de polygamie om voor de monogamie plaats te maken. En al hield de slavernij langeren tgd stasd, ook zij is in het eind ingezonken, en is thans, Afrika uitgezonderd, zelfs in Azië nauwelijks meer gekend.

Van zulk een lasgzaam doorwerkend historisch proces konden de eerste volgelingen van Jezus zich nauwelijks eenig denkbeeld vormen, en zelfs zijn naaste discipelen verkeerden aanvankelijk in ds meening, dat de eindopenbaring vaa zijn heilig Koninkrijk zcó zóó aanstaande was. Zelfs Paulus was een tijdlang niet vreemd aan és gedachte, u4i TsJj het einde van deze bedeeüng nog zelf beleven zou. Dit hing saam met de Joodsche herkomst étt eerste discipelen. Israël had zich ingedroomd ia de verwachting, dat, als Messias kwam, de Joodsche Staat niet alleen zou stand houden, maar de heerschappij over alle volken zou erlangen. AUes beidde daarom de komst vaa den Messias, ea wie geloofde dat ia Jezus de Messias gekomen was, kon het zich daarom niet anders voorstellen, of Jezus zou alleen voor Israël het Koninkrijk %veer oprichten. Voor de Pharizeëa droeg deze verwachting een geheel ander karakter. Maar al nam voor Jezus' discipelen het Koninkrijk dat te komen stond, steeds meer een geestelijk en eeuwig karakter aan, ze konden toch de zuiverder verwachtingen nog niet losmaken van hun nationale illusiën. Vandaar dat ze, hoorende van Je, ^us' wederkomst, zich het niet anders konden indenken, of die wederkomst zou aanstonds öp til zijn, zóó zóó intreden, en vermoedelijk nog door de oudsten van hen worden beleefd. Toch had Jezus reeds in zijn gelijkenissen tegen het oiijuiste van die voorstelling gewaarschuwd, ea duidelijk uitgesproken, dat nog eer het einde daar zou zijn, een steeds doorgaand historisch proces te v/achten stond. Klaar toch had hij het uitgesproken, dat het Koninkrijk der hemelen gelijk was aan den zuurdeesem, dien een vrouw nam, en verborg in drie maten raeels, en nu voorts stil is dit meel werken liet, tot de drie maten geheel doorzuurd waren.

Toch is man zelfi l& oazaeeuw nog 200 weifiig van deze waarheid doordrongen, dat de gelijkenis van het zuurdeesem bijna altoos op het allengs doordringen van het Evangelie ia ons eigen hart ea eigen leven wordt tosgepast, zoader dat er zelfs aan de historie der wereld sinds Golgotha bij gedacht wordt Toch zegt Jezus uitdrukkelijk, niet dat hei; Evangeiie, niet dat hst iazó. der genade, maar dat het Koninkrijk der Hemelen aan dat zuurdeesem gelijk is, en in de voorafgaande gelijkenis van het onkruid en de tarwe, en in de navolgende gelijkenis van het vhchaet, spreekt Jezus het met zooveel woorden uit. dat hij doelt op het einde der dingen, als het oordeel zal ingaan. Jezus deed nog meer. Ds laatste maal dat Jeius met zijii discipelen op den Olijfberg, vlak tegenover Jeruzalem, was gezeten, heeft Jezus zijn discipelen uitdrukkelijk gewaarschuwd, dat ze zich toch niet door een overijlde vreeze zouden laten misleiden. Zijn discipelen droomden nog altoos van het Koninkrijk ia Israel dat binnen enkele weken of dagen weer zou worden op gericht, en stelden daarom aan Jezus de vraag: Zeg ons, waaneer zullen deze dingen zijn? " Ea hierop_nu antwoordde Jezus met het ernstig vermaan: Zie toe, dat u niemand verleide!" Nog een gansche reeks van gebeurtenissen stond te wachten. De wereld zou zijn naam verwerpen; hem niet als Redder willen begroeten; en allerlei andere machthebbers zouden optreden, voorgevende dat de redding der wereld oiet door Jesus, maar door feua werking tot stand zou worden gebracht. Velen zouden komen en zeggen: k ben de Messias, de Christus, en zouden er velen verleiden. Ook zouden er komen oorlogen en geruchten van oorlogen, en al deze dingen zouden dan ook komen „, maar nog zou het einde niet zijn, " (Matth. 24:6) Dan weer zou het éeae volk opstaan tegen het andere volk, en het éene Koninkrijk tegen het andere Koninkrijk. Er zoidan komen pestiieatiën, en hongersaooden, ea aardbevingen in verschillende plaatsen. Een afval zou er intreden, zoodat velen geërgerd werden. N^amchristenen zouden da geïoovigen overleveren. Haat zou ds liefde vervangen. Vele valsche profeten zouden om gehoor vragen. Er zou een uitbreking komen van schandelijke ongerechtigheid. Aller liefde zou verkouden, en toch 30u dit alles nog slechts „een beginsel zijn der smartea." En zoolang zou dit historisch proces aanhouden, dat het Evangelie vrijen tijd zou erlangen, om in geheel de wereld te wordea uitgedragen, onder alle volkea te worden gepredikt, en, eerst als onder alle volken dit getuigenis zou zgn uitgegaan, daa eerst zou het einde kunnen komen.

Duidelijker koa Jezus het toch wel niet uitspreken, dat heel de Joodschgetiate verwachting der eerste discipelen op zelfbedrog berustte. Zelfs gaf Jezus onder verwijzing naar Daniel (vs. 15) nog de nadere aanwijzing, dat de actie der wereld die zich tegen hem zou keeren, %& n slotte zic zou voortzetten in een Antichrist ea in den „mensch der zonde". Vooral dit laatste heeft dan ook het apostolaat er toe geleid, later, bij monde vaa Paulus, de gemeente te waarschuwen, dat ze zich toch niet mochten iatesi misleiden, „alsof de dag var* Christus reeds ophaadea ware". (2 The.'ss. 2 : 1). Dit koa niet. Niet op eenigerle! wijze mocht men zich hierdoor laten misleiden. Eerst toch moest de afval gekomen zijn, ea de mensch der zonde, de zoon der verderfenis, geopenbaard v/orden. Ea juist dit wijst op een larsgdurig historisch proces. Geheel feil toch gaat ds meaning, die zoo dikwijls is rondgevent, alsof Jezus' profetie reeds vervuld zou zija, indien maar onder alle volkea een enkele missionaris was uitgegaan, of het Evangelie la de taal van alle volkea sou vertaald zijn. Jezus heeft voorzegd, dat het Evangelie een getuigenis onder alle volken zou zijn. Ea wie zal nu beweren, dat onder da HeJdensche ea Mohamedaarische volken, die .-SBam meer dan twee derden van de bevolking der aarde uitmaken, dit getuigenis reeds in hst volksleven is ingegaan, enkel op grond vaa het feit, dat hier of daar Zendiagsstations zijn opgericht, ea enkele duizenden persoaea zijn toegebracht? Wat weten de millioeneïT en millioeaen dis in Middsa-China ea in Achter-China huizen, vaa het Evangeiie der behoudenis, omdat langs China's kusten de stations der missies vele aijo. Eer zulk een missie tot het eigenlijke volksleven in zija vollen omvang tot een getuigenis is doorgedrongen, zal toch nog heel iets anders moeten gebeuren. Al heeft Jezus dan ook geen" bepaald getal van eeuwen aangegeven, toch m uit zijn aankondiging dit klaariljk op te maken, dat nog een geheel stuk wereld historie te doorleven stond, eer zijn komst aanstaande zou zijn. Het is uit zija steSilge uitsprakc.a niet weg te cijferen, dat aaa die komst een langdurig gaschiedkundig verloop zou moeten voorafgaan. En het is juist .iiet het oog op dit langdurig historisch proces, hetwelk nu reeds bijna negeatlea eeuwen aaahoudt, dat de beteeksftjs van zijn Koningschap ook voor het leven der volken en der Staten ons ia de Schrift gepredikt wordt. Ware zijn wederkomst terstond Ingetreden, 200 zou dit Koa!ng.schap elk terrein gemist hebben, ea zóó begonnea, zóó weer geëindigd zijn, daar hij immers alsdan het Koninkrijk aas God ea den Vader zou teruggeven.

Christus Koningschap, wat het leven van Staten en volkea betreft, moet daarom juist ia verband met dit historisch proces worden toegelicht. Christus bouwt al de eeuwen door aaa het Koninkrijk der hemelen, niet aan het Koainkïijk deaar wereld. Vaa de urC' vaa zijn hemelvaart af is hij bezig ea doende om dit KoKïBkrijk der hemalea, dat zijn Koninkrijk is, ea waarin hij als Koning heerscht, tot oatwikkeling te-brengen. Zija regiment omvat daarom ai wat vroeger reeds ten leven iagrag en nu aaa de overzijde van het graf de heerlfjkheid verbeidt, ea hier beneden de gaaschs wereld, met al wat krachtens de Schepping of krachteas de Gemeene Gratie tot het leven van deze wereld hoort. Ef is alzoo vkrderisi actie gaande. Tea eerste in de natuur, doordien alle krachten die God bij de Schepping in'deze wereld schiep, allengs tot voller oatplooüng komen. Ten tweede de actie vaa de sonde, die tegen Gods bestel ia woelt. Ten derde de actie van de Gemeene Gratie m het leven van alle volken. En ten vierde da actie van Christus uitgaande, die steeds de openbaring vaa het Koninkrijk der hemelen bedoelt, en hee! het terrein van oss menschelijk leven bestrijkt. De actie la de natuur is ai deze eeuwea doorgegaan, ea heeft juist ia dè laatste ecuwer» tot opeabarïngea geleid, die geheel de gedaastc-deser wereld veranderd hebben. De ac'da der zonde hield al die eeuwen niet op, nieuwe ongerechtigheid te doen opkomen ea dö volkers te verleiden. Ea evenzoo heeft de actie der Gemeene Gratie rslet afgelaten tegen die ongerechtigheid ia ts werköB, haar ten deele te stuiten, en een vruchtbaar menschelijk leven onder de van God gegeven Ot'erheid ia de historisch geworden Staten mogelijk te maken. Dit alles nu is doorgegaan, en deze drieërlei actie heeft rusteloos doorgewerkt, en wei elk uit haar eigen beginsel en krachtens eigen ordening, ea het compkx van deze drieërlei actie ligt in het historisch verloop vaa deze negentien eeuwen klaar voor ons. Maar onder dit alles door is nu ten vierde steeds de actie van Christus doorgegaan, om ia dit complex zijn Koninkrijk, het Koninkrijk der hemelen, op te bouwen, en juist opdat hij dit zou kansen doen, is Hem gegevea alle macht in hemel ea op aarde. Maar ook de machten der onzienlijke wereld die op onze aarde iawerktea, maar ook. de natuur, maar ook de Gemeene Gratie, werkten aldoor, h even als de zonde en de ongerechtigheid. Dit alles ging zijn gewonen gang en werkte voort uit zijn eigen beginselen, maar onze Koaing stond boven dit alles, en had macht ontvangen om dit alles zóo te lelden, zóo te sturen, zóo te regeerea, dat het aaa zijn dosi, om het Koaiakrijk der hemelen te bouwen, dienstbaar werd. Zoo leefden de kinderen der enschen, zoo leefden de volken, ea leefden e Staten hun eigen leven, maar onze Koning ezat de macht, om aaa dit alzijdige volkseven zulk een gang, zulk een verloop, zulk en stuur te geven, dat, voor des menschenoog aak ongemerkt, stil ea machtig toch altoos e bouw vaa zija Koninkrijk doorging. De ereld bouwde èa Jezus bouwde. De wereld aar haar plan, Jezus naar het plan, dat n Gods raad besloten lag. Era dank zij ija Koninklijke heerschappij was de uitomst steeds gelijk ze door hem gewild werd, m dea bouw van het Koainkrijk der emelen te bevorderen, en aan alle dïngea zulk een verloop te geven, dat de .groote atastrophe, die met zija vt'edcrkomst zou iötredea, er als door ingeroepen werd.

Daartoe werkte hij op de harten in; brak baan voor zija Koaiakrijk door zijn Kerk; beheerschte het leven der volkea in de Maatschappij; en daartoe ging ook zija werking uit op het leven en het geschiedkundig verloop der Staten, die zich gevormd hadden, of nog steeds vervormden. Miar onderwijl bleef het men.sche.!ijk ievea in het Gezin, in ds Kerk, In de Maatschappij en zoo ook in die Scaten wat het naar zijn aard zijn moest. Het zette alles zija gewoon verloop onder Gods Voorzienig bestel voort. Het bleef alles het Koninkrijk der wereld, het werd niet het Koninkrijk der hemelen; maar Christus als onze Koning weefde rusteloos de draden van zijn ondenigk Koninkrijk door het weefsel vaa dit sardóche ievea heen. Hij deed dit als Profeet en Hoogepriester, maar niet alleen ais zoodanig, hij deed het ook als Koning met kö.ainklijke bestuurs-ea regeermacht. EÜ om dit te kunnen does, daartoe had hij da macht verkregea, om alle ding aan zija wil te onderwerpen, en alles zoo te lelden en te sturen, dat het aan zija Koninkrijk dienstbaar werd. Ge weet, ons lichaam leidt een eigen ievea, dat slechts terï deele vaa onze ziel afhankelijk is. In oas bloed, in onze zenuwen, in onze spierea grijpt een proces plaats, dat zija oorsprong niet in onze ziel, maar ia ons lichaam heeft. Maar aan ons hooger ik, dat geestelijk in oas leeft, is, zoo we wedergeboren zijn, een Koninklijke macht over ons lichaam gegevea, zoodat een kind van God zijn vleesch ea bloed heheerscht, ea ook zijn lichaam dienstbaar maakt aanzijn geestelijke opbouwiag. Welnu, evenzoo nu staat het met het Koninkrijk van Christus te midden van ons zienlijk leven la dese wereld. De Koninkrijken der wereld leven hua eigen isvea, en de krachten die in ons Staatsie ven werken, zijn niet uit Christelijke ordinantiën, maar uit de Gemeene Gratie opgekomen. Ze vormen saam als het ware het groote lichaam der zichtbare dlngea. Maar ook In dit lichaam werkt een geestelijke macht, ea dit is de macht van Christus, en ook die geestelijke macht, die Christus ia dit lichaam van de Koninkrijken der wereld uitoefent, maakt hij door dit lichaam aaa zijn hoog en heilig doel, d. 1. aan de openbaring van het Koninkrijk der hemelea, dienstbaar. De Koningen regeerea niét bij zija gratie, maar bij de gratie Gods. Ze werken niet met hemeische mogendheden, maar met natuurlijke krachten, ja, door dwang, juist zooals ook oas lichaam ieeft door de scheppingskrachten die God er m heeft gelegd, gedragen door stoffelijk voedsel. Maar gelijk oftze ziel nochtans over dit stoffdijk lichaam hesrschea ka.n, en het aan zich zelve dienstbaar maken, zoo ook doet de Christus. Dit nu zou hij niet kunnen doea, zoo de machten van de Konlakrijken der wereld zelfstandig tegen hem overstoadea, en zijn werk verijdelen koaden. Om dit groote doel te kunaen bereiken, moest hij dus óok de macht ontvaagen, om 't alles te zettea naar zija wil, ea het is deze macht waarvan hij zelf getuigde, dat hem alle macht in hemel en op aarde gegevea was, ea waarvaa zija apostel het der wereld toeriep, dat God de Vader hem gezet heeft aan Zijn rechterhand verre boven alle overheid ea macht ea kracht en heerschappij, niet alleen in deze wereld, maar ook ia de toekomende. Hoe de uitoefening vaa deze macht op de Koninkrijken der wereld toegaat, Is eea mysterie, dat pas grootendeels verborgen blijft, maar waarin de Schrift oas toch genoegzaam inzicht geeft, om het ia zijn wondere werking te eeren. Ea zooveel kan hiervan nu reeds gezegd, dat het historisch verloop, dat hierbij intrad, niet uitloopt op een langzame en gestadige kerstening van s! v/at bestaat, om het In het Koninkrijk der hemelen over te leiden, maar dat'veeleer de uitkomst zijn zal een steeds scherper

tegeastelling tusschen de Koninkrijken der wereld en Ctiristus'Koninkr^k, zoodat Itij eerst door zijn wederkomst den triomf van zijn Koninkrijk over de Koninkrijken der aarde zal voleinden. d l

1)In ons Voorstuk van 6 Maart jl. schreven we: «Zeeuwen en Friezen spreken een eigen dialects. Dit is verstaan, alsof we daarmee doelden op de oude Friesche taal, en deze een tongval van het Nederlandsch noemden. Gelijk uit het verband blijkt, berust dit op misverstand. Gedoeld werd op de zeer uiteenloopende wijs, waarop Zeeuwen en Friezen de Nederlandsche taal uitspreken. Dat bet oude Friesch een eigen taal van geheel anderen oorsprong is, en volstrekt geen dialect van het Nederlandsch, is een quaestie die thans niet meer behoeft besproken te worden. Dit weet thans ieder wel, die ook maar even op de hoogte is.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 april 1910

De Heraut | 4 Pagina's

Pro hege.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 april 1910

De Heraut | 4 Pagina's