Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

UIT KWAAD TOT GOED.

XI.

EEN KWAKER.

Tot recht verstand van 't geen volgen zal, moeten wij thans eenige jaren in ons verhaal teruggaan.

Zooals de bestendige lezers zich herinneren zullen, werd kort na het uitbreken van den ongelukkigen oorlog met Engeland in 1781, het rijk geladen koopvaardijschip waarop Jan Volders zich bevond, door de Britten genomen, voor goeden prijs verklaard en naar Londen gevoerd.

Schip en lading bleven daar en werden later verkocht ten voordeele van de eigenaars van het Engelsche schip, dat het onze had buitgemaakt, 't Een en ander bracht een ontzagelijke som op, die onder de reeders werd verdeeld. Hoeveel elk kreeg wordt niet vermeld, aar in elk geval viel het zeer mee, gelijk den lezer later blijken zal.

Een der mede-eigenaars van het Britsche cbip was de koopman John Warder die te onden woonde, en behoorde tot de secte der zoogenaamde Kwakers.

De Kwakers, die elkander echter nooit zóó aar vrienden noemen, vormen een genootschap, at vooral in Engeland en Noord Amerika veel anhangers heeft. De stichter daarvan was zekere ox, die nu twee en-eenhalve eeuw geleden in Engeland leefde, waar toen in het maatschapelijk leven veel verkeerds heerschte en het Hof lles behalve een voorbeeld gaf van Christelijken wandel. Fox die geen geleerd maar een vroom, odvreezend man was, trad als prediker tegen veel kwaad op, en vond overal hoorders. Dit mishaagde echter den machthebbers in Staat en Kerk, en Fox kwam, even als dit bijv. unyan is gebeurd, in moeilijkheden met de Overheid. Werd hij om zijn optreden en leeringen voor den rechter geroepen, dan sprak hij tot dezen : „Gij behoordet te beven voor het Woord van God", Nu heet beven in het ngelsch: to quakt en vandaar kregen Fox en zijn aanhangers bij het volk den naam van wakers, dien zij sedert behouden hebben.

't Was jammer, dat hij en zijn vrienden soms wel wat verkeerd gingen. Zoo leerden zij dat, oe goed de Schrift ook was, toch een inwenige geestelijke verlichting hooger stond en het aar meer op aankwam. Ambten en bedieningen erden in hun samenkomsten noch gevonden noch rkend. Ook den eed en het dragen van wapeen keurden zij af. Voorts leefden zij zeer envoudig, en spraken ieder wie ook aan met at wij ongeveer jij en jou zouden noemen het Engelsche thou, niet bet overal gebruikelijke ou). Tegenwoordig hebben de Kwakers vrij at van hun oude instellingen op zij gezet, en minste vele onder hen, die men dan ook iet meer als vroeger aan hun kleeding voor wakers kan herkennen. Ook de vroomheid an eertijds heeft bij niet weinigen voor ereldschen zin plaatsgemaakt. Uit het bekende oek „De Negerhut" leert men hen tamelijk goed ennen. Dat zij in de maatschappij veel goeds ebben bewerkt, is onbetwistbaar.

John Warder, de Kwaker, was, in tegenstelling met de andere heeren, volstrekt niet in zijn schik over hetgeen geschied was. Allen oorlog chtte hij uit den booze, dus ook dien met ederland. Wat het Nederlandsche schip en de ading had opgebracht #as, geloofde Warder, p onrechtmatige wijs door de Britten verregen, en hij voor zich wilde er geen stuiver van hebben. Hij zei dit ronduit, maar de ande: e eigenaars lachten of haalden de schouders op. Toen alles verdeeld was, kreeg ook Warder wat hem toekwam eenvoudig thuisgestuurd.

Wat nu te doen? 't Geld wegwerpen was toch al te dwaas, en het voor zich behouden wilde de eerlijke Kwaker evenmin. Ten slotte kwam hij op een gedachte, die den goeden weg scheen aan te geven. Hij zou de eigenaars van het Nederlandsche schip opzoeken, en dan van het geld, dat hem, Warder, was toegewezen, aan elk der eigenaars zooveel uitkeeren als hem daarvan toekwam. Dan was alles in orde. Doch dit besluit was wel zoo gemakkelijk genomen als uitgevoerd. Dat zou de goede Kwaker inzien.

In de jaren dat de oorlog nog duurde, was er vooreerst geen sprake van, dat het onderzoek naar de eigenaars kon geschieden. Daarop volgden de onrustige tijden, van 1785 tot 1795, die wij uit onze geschiedenis kennen, 't Leek wel op een burgeroorlog tusschen de partijen, waarover we reeds meer spraken. Vele aan-

zienlijken, tegenstanders van den Prins, verlieten het land. Vele zaken geraakten in verwarring, kortom, het was geen wonder, dat Warder, toen hij ten slotte zijn voornemen kon uitvoeren, op allerlei moeilijkheden stuitte. Toch slaagde hij er in ettelijke belanghebbenden te vinden, die elk eerlijk hun deel kregen, al stonden ze niet weinig verbaasd over zoo iets ongehoords als Wardtr deed.

Het gelukte hem echter niet zijn voornemen geheel te volvoeren, al bleef hij daarop steeds bedacht. Althans bij ziju dood was er van het bedoelde geld nog een vrij aanzienlijke som over, waaruit blijkt, gelijk ik reeds zei, wat ontzaglijken buit de Ëngelschen indertijd gemaakt hadden.

Het nog overige gedeelte geld had Warder bij testament, in bewaring gesteld bij de Kwakers gemeente e Londen. Het geld, zoo was bepaald, moest op rente gezet, en de rente er jaarlijks bijgevoegd worden. Intusschen moest nog van lijd tot tijd beproefd, o£ toch nog mogelijk was de rechthebbenden er op in Nederland te ontdekken.

Voor een trouw beheer van het geld werd dan ook door de Kwakers voortreffelijk gezorgd. Doch wat het onderzoek in Nederland betreft, dat giï'g al bezw^iailiiksï. De „Fiansche tijd" was bêgjsnen, heel Europa moest zich min of meer schikken, naar den wil vaa den machtigen Napoleon. Alleen Ecgeiand bukte niet voor zijn macht, bestreed hem, en was telkens met Fiaakrijk ia oorlog.^ Engelsche schepen kwamen bier niet, & üe handel met de Britten stond stii. Zoo viel het dan ook den Kwakets hoogst moeilijk aan den uitersten wil vaa Warder te voldoen. Wel beproefden zij het nog een paar maal, doch vergeefs. En ook stierven intusschen de rechthebbenden weg; kottom ten slotte bleken de rechthebbenden op het geld heel niet meer te vinden, en besloot men de som maar trouw te bewaren, tot zich een gelegenheid zou voordoen die naar behooren te besteden.

Doch die gelegenheid zou eerst komen, een halve eeu7 nadat John Warder zoo tegen zijn zin in het bezit van een schat was gesteld.

VERBETERING.

In nr. VIII worot eenmaal gesproken van „nicht" en „oom". Uit de verdere regels blijkt reeds, dal het moei ïijn kleindochter en grootvader, gelijk er ook slaat.

AAN VRAGERS.

Willen ds vragers zoo goed zijn, bij vragen over Bijbelsche onderwerpen duidelijk hoofdsiuk en tekst aan te geven? 't Is anders dikwijls moeilijk te begrijpen wat bedoeld wordt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 mei 1910

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 mei 1910

De Heraut | 4 Pagina's