„Hetzij dat we slapen.”

Die voor ons gestorven is, opdat wij, hetzij dat wij waken, hetzij dat wij slapen, te zamen met hem leven zouden. I Thess. 5 : I0.

In bet Scheppingsrerhaal lezen we, dat de Heere God een „diepen slaap" op Adam deed vallen, en toen éen van zijn ribben nam en die opbouwde tot een vrouw. Vanzelf doet dit denken aan de narcose, die onze chirurgen aanwenden eer ze het ontleedmes inhetvleesch zetten. Er moet dan aan bet lichaam een operatie ondernomen. Om deze te doen gelukken, is volstrekte roerloosheid van alle spieren en zenuwen noodig. Deze wordt door de narcose met chloroform of wat ook verkregen. En als straks, na afloop ran alles, de bedwelming wijkt, en bet gewone bewustzijn terugkeert, blijft over, dat er in het lichaam een ernstige bewerking plaatsgreep. Zoo nu ging het ook bij Adam toe. Wat hier „diepe slaap" heet, is in de oorspronkelijke taal éen woord: tardeema, wat niet uitdrukt een wat dieper slaap dan anders, maar een bedwelming die aan het ik het besef van bet lichaam ontneemt.

Maar van deze zelfde tardeema lezen we ook bij Abraham, den patriarch, en bij Elifaz in het boek van Job. Van Abraham lezen we, dat in dezen diepen slaap „schrik en groote duisternis fin hem viel" en dat God hem in dien toestand o lzoo zijn zou. Onze slaap neemt zulk een aanerkelijk stuk van ons leven in. Het pasgeoren kind slaapt bijna aldoor. Het jonge kind laapt veelal 12 uur, de helft van 't etmaal. n ook daarna blijft de slaap een klein derde an heel ons leven innemen. Vrij kan gezegd, at wie 65 jaar werd, saam 20 jaar daarvan liep. En hoe ware het dan denkbaar 'dat onze eiland die 20 jaar lang zich geheel van onze iel zou hebben afgetrokken.

Overdag zijn wij 't die meewerken, in den laap is het de Heere die alleen werkt, terwijl wij rusten. En juist door dit werk des Heeren n ons, heeft de nacht voor heel ons aanzijn oo hooge beteekenis.

Vandaar heerscht dan ook van ouds in lle vrome gezinnen de gewoonte, om, eet we ns te slapen leggen, de wereld uit ons hart e zetten; stil en eerbiedig voor den Heilige eer te knielen; onze zinnen en gedachten op het Heilige saam te trekken; en ons aan Gods oede over te geven.

Toch is dit niet genoeg.

Het werk des Heeren, onderwijl we slapen, s niet alleen dat Hij waakt over ons huis en onze legerstede. In den slaap houdt de Heere niet alleen de wacht over ons, maar Hij werkt ok in ons. Wie dit nu voelt, beveelt zich, eer hij inslaapt, in die heilige bewerking van zijn Heere aan, en als hij 's morgen ontwaakt, dankt hij niet alleen voor de genoten rust en de bewaring in den nacht, maar ook voor wat de trouw zHas Heeren weer in ziin ziel en zijn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen