Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wel droef is het

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wel droef is het

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wel droef is het te zien, hoe de dwaalweg, dien Dr. A. H. de Hartog eenmaal insloeg, hem steeds verder afvoert van de belijdenis der Christelijke Kerk aller eeuwen.

Het begon daarmede, dat het absoluut gezag van de Heilige Schrift door hem werd prijsgegeven. Wel ziet hij in de Schrift nog een Goddelijke Openbaring, maar Schrift en Openbaring dekken elkaar niet meer, en de inhoud der Openbaring moet geestelijk worden opgevat. Zoo alleen meent hij sterk te kunnen staan tegenover de moderne schriftcritiek, want al moet de or juistheid van menig Bijbelsch verhaal haar worden toegegeven, de eeuwige Godsgedachte in dat historisch kleed gehuld, blijft toch gehandhaafd. De bekend ethische opvatting der Schriftinspiratie met de mystiek-allegorische uitlegging van den Schriftinhoud, waardoor de deur open wordt gezet voor grenzenlooze willekeur en ieder in de Schrift kan leggen, wat hij zelf wil. Zoo kan men de eene maal het eenvoudige publiek verbijsteren door met een stentorstem te zeggen: Dit is zoo waar als dat Jonas in den buik van den walvisch is geweest, en een volgend maal spotten met degenen, die nog aan de letter van de Schrift hangen, en vragen, hoe een mensch in een visch leven kan, terwijl ze moesten vragen: hoe word ik in de waarheid begraven ?

Nog verder ging het, toen Dr. A. H. de Hartog zoo niet alleen de vastheid der chrift, maar ook de fundamenteels beteeenis van de groote heilsfeiten uit Christus' even, waarop heel ons Christelijk geloof was opgebouwd, ondermijnde door te verlaren, dat deze heilsfeiten voor het geloof an bijkomstige beteekenis waren. Al kon bewezen worden, gelijk hij het uitdrukte, at Christus niet uit een maagd was georen, niet uit de dooden was opgestaan n niet ten hemel was gevaren, voor zijn eloof zou dit geen verschil maken. Niet et historisch feit, maar de eeuwige Godsedachte, die zich nog realiseert in het art van elk kind Gods, daarop kwam het an. Of gelijk hij nog dezer dagen met nstemming een verklaring van Ds. F. J. chmidt overnam:

„Zoo is het geloof aan de jonk vrouwelijke eboorte eerst echt religieus, als zich daarmede p het innigst de overtuiging verbindt, dat niet lechts de Zoon van Maria, maar iedere Chrisen jonkvrouwelijk geboren wordt. En evenzeer eeft het geloof aan de hellevaart, opstanding n hemelvaart geen waarlijk verlossende beteeenis, indien niet iedere Christen zijn levend hristendom in een gelijke helle-en hemelaart ervaart. Men hebbe nu eindelijk eens en moed, den Christelijken twijfelaar te zeggen: at U in den catechismus aangaande den hristus wordt geleerd, dat geldt evenzeer van ederen waren Christen in bet algemeen; slechts oet de geboorte uit den Geest, de kruisdood, e hellevaart, opstanding en hemelvaart midden n uw leven worden verlegd als het afsterven an den zelfzuchtigen mensch (den zinnelijken dam) en het opstaan van den geestelijken ensch (den Christus)."

Zoo wordt het zwaartepunt verlegd uit de historie naar de mystiek, uit den Christus vóór ons naar den Christus in ons, uit de objectieve heilsdaad na^r de subjectieve verlossing, en wordt daarmede feitelijk het heilsfeit overbodig gemaakt.

Toen kwam de zeer bedenkelijke stelling, dat de Christelijke Kerk zich vergist had, door te belgden dat het volzalig Wezen Gods voor geen lijden of smart vatbaar was, want dat het groote mysterie washet lijden Gods. Een uitdrukking, waarmede Dr. de Hartog niet bedoelt, dat de Zone Gods naar zijn menschelijke natuur aan het kruis voor onze zonden geleden heeft, maar een lijden van de Godheid zelf, zooals ook door von Hartmann in zijn philosophie'geleerd wordt. Daarmede werd de oude ketterij der Theopaschieten (degenen die leerden dat de Godheid geleden had aan het kruis) die reeds door heel de Christelijke Kerk veroordeeld was, weer, in nieuwmodisch gewaad gehuld, bij ons Christelijk publiek binnengeleid.

En thans in de jongste aflevering van Nieuwe Banen gaat Dr. de Hartog nog een schrede verder en leert, dat er een Scheppingsval heeft plaats gevonden. Vóór dat de zondeval van het menschelijk geslacht plaats vond, waardoor het zedelijk kwaad of de zonde de wereld binnenkwam, was de Schepping reeds gevallen, want het kwaad des lijdens was in haar binnengedrongen. Ook de dood is niet een straf voor de zonde, maar gaat aan den zondeval vooraf. Het schepsel was reeds der ijdelheid onderworpen. Een gedachte, die evenmin als die van den lijdenden God de verdienste heeft van origineel te zijn, — men vindt haar reeds bij de oude Gnostieken, die evenzeer van een Scheppingsval spraken, — en saamhangt met allerlei philosophische beschouwingen, die lijnrecht in strijd zijn met de Heilige Schrift. Want het Woord Gods leert ons van zulk een Scheppingsval niets, maar zegt ons juist omgekeerd, dat God al zijne werken zag, die Hij geschapen had, en ziet, ze waren zeer goed (Gen. 1:31).

Te verwonderen behoeft deze steeds verder gaande afwijking niet. Wie eenmaal het veilige kompas van Gods Woord prijs geeft, moet wel al verder afdolen op de wateren van zeer gevaarlijke speculatiën. Zonderling klinkt het alleen wanneer Dr. de Hartog zich dan toch nog telkens voordoet als Gereformeerd Theoloog en allerlei orthodoxe termen gebruikt, die gelijk Ds. Bakels niet ten onrechte opmerkte in de Hervorming, verwarrend en verbijsterend op de groote schare moeten werken. Al is hier natuurlijk van opzettelijke misleiding geen sprake — aan de eerlijkheid van Dr. de Hartog twijfelen we geen oogenblik — er heeft toch een zelfmisleiding plaats, die psychologisch wel begrijpelijk is, al is ze daarom niet minder gevaarlijk in haar gevolgen.

Hiertegen openlijk te waarschuwen is plicht, ook al doet het volbrengen van dien plicht leed. Het warm religieus gemoed van Dr. de Hartog, de ernst van zijn persoonlijke godsvrucht, de bezielende kracht waarmede hij zijn overtuiging uitspreekt, wordendoor ons hoog gewaardeerd. Ook gelooven we gaarne, dat geen ander motief hem drijft, dan om de Christelijke religie, waarin hij vrede vond voor zijn eigen hart, te verdedigen tegenover het moderne ongeloof en aan te passen aan het bewustzijn van onzen tijd. Maar dit alles neemt niet weg, dat hij die, als apologeet voor het Christendom optreedt, door zijn loslaten van het gezag der Schrift en zijn verzwakking van de beteekenis der heilsfeiten juist de voornaamste bolwerken van ons Christelqk geloof prijs geeft, en door zijn gevaarlijke speculatiën over het Wezen Gods en de Schepping in de Theologie elementen indraagt, die niet aan de Openbaring Gods, maar aan de philosophie der wereld ontleend zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 oktober 1910

De Heraut | 4 Pagina's

Wel droef is het

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 oktober 1910

De Heraut | 4 Pagina's