Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de pers.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. J. Hania hield onlangs een referaat over het karakter en de beteekenis van den consulent, dat we hier gaarne uit He Bazuin overnemen, omdat het koit maar duidelijk is en teer goed dienen kan, om meer licht over dit instituut te verspreiden.

Ten einde eenigszins toe te lichten wat een jconsulent" is in onze Gereformeerde Kerken, zal ik achtereenvolgens iets mededeelen omtrent: I. den naam, 3. de histor. opkomst, 3. de verplichtingen, 4. de bevoegdheden en 5. de finantieele vergoeding van den consulent,

1. De naam consulent komt in de groote uitgave van »het woordenboek der Ned. Taal" niet voor. Hij is zeker vergeten. Het vreemde woord is afgeleid van een lat. woord, dat «raadplegen" beteekent. In gerechtelijke aangelegenheden wordt het nog wel gebruikt; de rechtsgeleerde, de raadsman, die in rechtszaken iemand van advies dient, wordt wel consulent genoemd.

En het is ook veelvuldig in gebruik op kerkelijk gebied. Men wijst er dan mee aan in onze Geref, Kerken den predikant, die, hetzij met, hetzij zonder overleg met eene vacante kerk, welke maar één dienaar heeft, als er geene vacature is, door de classe wordt aangewezen, om die vacante gemeente zooveel mogelijk en desgewenscht, met advies, leiding of ook hulp in hare kerkelijke zaken bij te staan. Wijst de classe één zoo'n dienaar aan, dan heet hij alleen maar consulent; worden twee aangewezen, dan kan men spreken van primus consulent en secundus consulent; evenals men spreekt van primi-en van secundi-afgevaardigden naar meerderelvergaderingen van kerken.

2. In de kerkelijke litteratuur van onze Geref. Kerken uit de i6e eeuw, wordt de naam consulent, voorzoover mij bekend is, nog niet aangetroffen. Het ïinstituut" van het consulenfschap bestond toen eigenlijk nog niet. Het «advies der classe, ' waarvan sprake is in art, 4 K. O., bij beroepingen, werd toen waarschijnlijk op deze wijze gegeven, dat 2 of 3 genabuurde kerken door middel van afgevaardigden of van een paar classicale visitatores by zoo'n beroeping tegenwoordig waren.

En ook gaven de dassen in hunne vergaderingen denkelijk wel bij herhaling «advies, "

In de 17e eeuw, en voornamelijk in de 2e helft, en evenals in de i8e eeuw komt de «consulent" echter gedurig voor, In de Synodale Acta en in de Kerkelijke Handboekjes uit dien tijd worden omtrent de consulenten dan ook vele bepalingen gevonden, als: wie consulenten zullen zijn; hoeveel er zullen zijn; welke hwxVitOevoegdkeden zijn, enz

Van die bepalingen hier te verüalen of een kort histor, overzicht te geven en dan alleen nog maar van degene, die mij oader de oogen kwamen, zou wel wat lang duren en is daarom niet gewenscht te achten. Eigenlijk is dat hier ook niet noodig en daarom overbodig. Ik merk alleen maar op, dat soms zeer behartigenswaardige, soms ook vreemde, ja verkeerde bepalingen gemaakt zijn bij de bepalingen voor de consulenten. j

Zoo werd — om van ieder één voorbeeld te geven — 12 April 1659 in de cl. Deventer besloten, dat de »predikanten-consulenten, " die «over de beroepingen staan, " met alle «voorzichtigheid ; > ro re nata" (die naar voorkomende omstandigleden) zullen toezien, doch — zoo werd ook bepaald — «zij zullen zich bij de beroeping toch «pure passivi" hebben te gedragen, d. w. z. heelemaal geen pressie mogen uitoefenen. Zeer terecht kwam de classe Deventer aldus tegen overheersching van den consulent op.

Daarentegen werd 11 Aug. 1727 door de classe Den Haag — lang niet mak — de bepaling gemaakt, dat de consulent aan een kerkeraad moest berichten, als de gemeente vacant werd, dat (de kerkeraad) niet het minste, wat het ook zij, zonder consulenten zal mogen doen." Zeker een vreemde, ja verkeerde bepaling.

Ook in de ige eeuw bediende men zich in de Gereformeerde Kerken van «consulenten, " terwijl bij de jongste revisie van de K, O., in 1905, op de Synode te Utrecht, het punt van het consulentschap, dat reeds drie eeuwen ongeveer bestond, nu ook in de K. O. is opgenomen in art, 4, zoodat wij daar nu o, m, lezen, «dat de beroeping in Kerken met niet meer dan één dienaar zal geschieden ook met advies van de classe of van den hiertoe door de classe aangewezen consilient.

3. Omtrent'de verplichtingen van den consulent valt op te merken, dat eigenlijk maar ééne zaak in de K, O, staat, waaruit voor den consulent eene bepaalde verplichting voortvloeit: n.l. de beroeping van den predikant in eene gemeente met één dienaar, Daarbij dient, gelijk reeds is medegedeeld, de consulent van advies te dienen.

De vacante kerk moet hem daartoe in deze zaak kennen, en de consulent is dan verplicht om advies te geven. In overleg met den kerkeraad der vacante gemeente kan dan vastgesteld worden of hij ook — wat soms gewenscht kan rijn — bij de nominatie d, i. bij 't formeeren van een getal tegenwoordig zal zijn; en of hij ook — gelijk in vele gevallen regel is — de vergadering der gemeente zal leiden, waarin de aanwijzing zal plaats hebben door de gemeente van een predikant, die daarna door den kerkeraad zal worden beroepen; terwijl hij, nadat de beroeping is uitgebracht, als consulent den beroepsbrief mede heeft te onderteekenen, opdat de beroepene daardoor wete, dat bij de beroeping alles behoorlijk is toegegaan en met de eischen van het kerkverband gerekend is geworden. Andere bepaald omschreven verplichtingen bestaan er voor den consulent niet.

Wat echter niet wegneemt, dat een consulent, bijaldien de vacante gemeente raad en leiding en hulp behoeft in andere kerkelijke zaken, en zich daartoe tot haren consulent wendt, zich ongetwijfeld verplicht «al gevoelen om haar, zooveel hij kan, behulpzaam te wezen. Zulke zaken zijn: 't prediken, (vooral bij bijz. gelegenheden) en het uitreiken van de sacramenten; het catechiseeren; ook wel ziekenbezoek of z.g. huisbezoek; het leiden van begrafenissen en van vergaderingen, ook wel van die, welke voor andere doeleinden dan verkiezingen worden gehouden.

Soms is het zelfs zeer gewenscht, dat de consulent in een of meer van deze gevallen niet alleen adviseert, maar ook, — zooveel de arbeid in de eigen gemeente en de krachten van den consulent dit toelaten, — én door zijne tegenwoordigheid én door zyn optreden leidinggeeft, opdat de vrede en de orde en de geestelijke welstand der gemeente (e weer bevorderd moge worden,

De consulent is daarom, hoewel ook dit niet beschreven is, doch zeker uit den aard en de bedoeling van het consulentschap vocx'tvloeit, ook verplicht, om, zooveel hij kan, te helpen toezien, dat alle dingen in de vacante gemeente op goede en ordelijke wijze geschieden; en eene vacante gemeente handelt zeker zeer wijs, als zij zich, bij voorkomende moeielijkheden of andere zaken van gewicht, tot den consulent wendt om raad en hulp, wgl de classe, die haar gaarne zal willen helpen als zij vergadert, maar slechts nu en dan, d. i, in den regel om de drie maanden bijeen is,

4. Van de bevoegdheden van den consulent kan ook in 't kort de hoofdzaak worden meegedeeld. De consulent is geen lid van den kerkeraad van de vacante gemeente evenals de andere kerkeraadsleden van die kerk. En evenmin is hij lid van de vacante gemeente zelve. Van het hebben vaneene kenrstem in gemeentelijke vergaderingen of in de vergaderingen van den kerkeraad kan dus geen sprake zijn. De consulent heeft als formeel buiten de gemeente staande en door de classe alleen tot consilient aangewezen, niet anders dan hoogstens eene adviseerende stem; is voorts bevoegd —men zou kunnen zeggen omdat hij het verplicht is — om zijn invloed aan te wenden tot heil van de vacante kerk, naar den regel in Gods Woord en de kerkelijke bepalingen; en is daarom ook bevoegd om te waarschuwen en te vermanen, bijaldien kerkeraad of gemeente eigenwillige en daarom zondige paden wilde gaan inslaan of ook reeds had betreden. Indien b.v. bij eene beroeping niet gehandeld werd gelijk behoorde, zou hij kunnen weigeren den beroepsbrief te teekenen, of ook indien hij gevraagd was kunnen weigeren de vergaderingen met 't oog op de beroeping te leiden, en wordt van het gebeurde door hem aan de classe mededeeling gedaan.

Wat eindelijk de finantiëele vergoeding aan den consulent voor zijne bewezen hulp aangaat, ook hier geldt: De arbeider is zijn loon waardig.

Misschien is het daarom soms wel gewenscht, ten einde latere eventuëele moeilijkheid of misverstand omtrent dit punt te voorkomen, hieraangaande niet bij het eindigen van den arbeid eenige overeenkomst te treffen — maar bij het begin er van reeds eene behoorlijke afspraak te maken, althans niet te spreken van weerszijden dat men elkander in dit pnnt wel vertrouwen kan.

Ziehier enkele opmerkingen over de beteekenis van het consulentschap. Misschien hebben zij eenig licht ontstoken. Leide de Heere zijne Kerken ook bij deze zaak steeds door Zijnen Geest, opdat zij Zijnen gemeenten ten zegen zij en alzoo Zijn Naam ter eere.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 mei 1911

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 mei 1911

De Heraut | 4 Pagina's