Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Zuider Kerkbode zet Ds. Kerkhof zijn beschouwingen over het Independentisme voort, waaruit we ook ditmaal een proeve overnemen:

Uit het Nieuwe Testament werd ons duidelijk, dat er uit den eersten tijd der Christelijke Kerk al aanwijzingen zijn, dat de verschillende plaatseselijke Kerken in eenig verband, zij het dan ook nog niet geregeld zooals thans, leefden; dat wil dus zeggen, reeds in eene periode waarin de apostelen zelven nog leefden, die voor alle Kerken saam als 't ware een levend verband vormden. Toen er een geschil cpkwam, zoo zagen we uit Hand. 15, zonden de Kerken afgevaardigden naar Jeruzalem, en die vergadering van meerdere Kerken (= Synode) nam eene voor alle Kerken geldende beslissing. Het ligt ook in den aard der Kerken, dat waar ze voortspruiten uit één geestelijken wortel, en dus innerlijk een eenheid vormen, zij ook uitwendig verband zoeken met elkaar.

De vergelijking van de Kerk met een menschelijk lichaam, uit vele leden bestaande (i Cor. 12) deed ook zien, dat de apostel Panlus zulk eene verbandsoefening niet slechts voor geoorloofd, maar zelfs voor noodzakelijk hield. De Kerken hebben elkander noodig, gelijk oog, voet, hand, oor elkander noodig hebben, en saam hebben zij den welstand van het geheele Lichaam te bevorderen.

­ De vergaderingen van meerdere Kerken, waarin de belangen dier Kerken worden behartigd, besproken en desaan gaande besluiten worden genomen, zijn dan ook noodzakelijk tot het welwezen van de Kerken en van Christus' Kerk in haar geheel. Ze zijn niet beslist noodzakelijk voor het wezen eener Kerk: een Kerk is wel Kerk, al leeft ze niet in verband met andere Kerken. Maar die meerdere vergaderingen zijn wel noodzakelijk voor het welwezen der Kerk.

Dat onderscheid tusschen het wezen en het welwezen wordt niet altoos door een ieder ingezien.

Een paar voorbeelden kunnen het verduidelijken. Tot het wezen van een mensch behoort, dat bij bebbe een lichaam en ziel, verstand en wil. Die zaken kan iemand niet missen, zonder op te houden mensch te zijn. Tot het welwezen van een mensch behoort, dat hij hebbe een gezond lichaam, een flink karakter, een schoone gestalte, heldere denkkracht, en zoo meer. Maar een ziek of gebrekkig mensch, een zwakke sturaperd met stompe hersens of misvormde gestalte, een zwakwillige is en blijft toch ook een mensch. Doch wie zal niet alles in het werk stellen, wat hij maar kan, om het welwezen van zijn menschzijn te bevorderen?

Hetzelfde onderscheid wordt duidelijk bij een huis. Tot het wezen van een huis behoort, dat het hebbe een fundament, muren, deuren, vensters, een dak. Wanneer deze zaken gemist werden, dan zou het geen huls zijn. Tot het welwezen van een huis behoort, dat daarin zijn geriefelijke kamers, allerlei meubelen en huisraad, kleeden, gordijnen, stoelen, ^spiegels, enz. En wie zal er niet op uit zijn om' als bij eenmaal een huis het zijne kan noemen, het zich zoo aangenaam en geriefelijk mogelijk in te richten? Niemand stelt zich met een huis alleen tevreden, maar zoekt te geraken tot het welwezen van zijn huis.

Precies zoo staat het nu op kerkelijk gebied. Als de geloovigen op een plaats saamvergaderen, dan is daar de Kerk in wezen; maar om haar welwezen te bevorderen, moet zij in verband treden en blijven leven met de andere Kerken op andere plaatsen.

Aangezien de Gereformeerden er altoos op uit zijn geweest den welstand van het kerkelijk leven te bevorderen, hebben zij van den aanvang at gestreefd naar kerkverband. Op gezette tijden worden vergaderingen gehouden, waar een grooter of kleiner aantal Kerken saamkomen, die in eene zelfde nabuurschap gelegen zijn. Daar worden dan alle die zaken besproken en behandeld, welke de gemeenschappelijke belangen der Kerk raken of die in één plaatselijke Kerk niet kunnen afgedaan worden. Behalve deze zoogenaamde classicale vergaderingen zijn er ook vergaderingen, waar de Kerken van één Provincie saam komen, terwijl de grootste meerdere vergadering die is, waarop uit alle Provinciën vertegenwoordigers der Kerken saamvergaderen. De vergadering van Kerken eener Provincie noemt men: Particuliere Synode, en die van het geheele land: Generale Synode.

Het staat den Kerken niet vrij om weg te blijven van de meerdere vergadering en evenmin vrij om aan besluiten der meerdere vergadering zich niet te storen. Juist om het welwezen van het geheel te bevorderen, is ieder lid van 't lichaam geroepen als lid van 't geheel mee te arbeiden, en ook geroepen om al wat tot welstand van het geheel kan meewerken, ten uitvoer te brengen. Soms moeten daarvoor plaatselijke Kerken zelfverloochening oefenen, want dat is naar den eisch der Christelijke liefde. Groote, sterke Kerken zouden, als zij dien eisch niet verstonden, op zichzelve kunnen blijven staan, maar dat ware uit het beginsel der zelfzucht, dat Gods Woord afkeurt: Een ieder bedenke ook hetgeen des anderen is. Zich niet willen schikken naar alles wat ten goede van de gemeenschap komt, zich alleen door eigen zin en wil laten beheerschen, dat is juist het onchristelijke beginsel der independentistische kringen.

Die saamkomsten van zeker aantal Kerken heeten meerdere vergaderingen, niet omdat zü zich boven de plaatselijke Kerken stellen, maar omdat het vergaderingen zijn van meerdere, d.w.z. van een aantal Kerken. Het Kerkverband mag nooit optreden met macht en gezag, om plaatselijke Kerken te dwingen of van hare vrijheid te berooven, maar wanneer na. saamspreking en overleg door de meerdere vergadering besluiten genomen zijn in 't belang van het geheel, is het ook de roeping der plaatselgke Kerk, met verloochening van zichzelven, tot welstand van het geheel mee te arbeiden. De regeering der Kerk berust niet in handen van Classes en Synoden, maar alleen in handen van de Kerkeraden der plaatselijke Kerken; evenwel, die Kerken gaan met andere Kerken te rade en voegen zich dan ook naar de genomen beslissingen, t e n z ij iets mocht strijden met Gods Woord.

De meerdere vergadering heeft dus geen hooger gezag dan de plaatselijk Kerk. Ze heeft niet een heerschende, maar een dienende macht. Ze heeft niet eene oorspronkel^'ke macht, maar eene afgeleide macht, die ontleend wordt aan de plaatselijke Kerken, die daar saamvergaderen. Ze heeft niet eene voortdurende noch eene volstrekte macht, maar slechts eene beperkte en die niet langer duurt dan de afgevaardigden der Kerk saamvergaderen. Het gezag van een Classis of Synode is dan ook niet te vergelijken met het gezag van ouders over een kind, of van meesters over een leerling, maar is slechts te vergelijken met de kracht van een gemeenschappelijken raadslag, genomen door broeders, door vakgenooten, door burgers van een land of gewest of gemeente.

Het is met de Kerken eveneens gesteld als met de geloovigen op één plaats. Die geloovigen zijn geroepen krachtens hun organische eenheid. En zoo hebben ook de Kerken krachtens haar organische eenheid Kerkverband te zoeken en te oefenen, niet om daarna weer ieder op eigen houtje te gaan doen wat men verkiest, doch om in onderlinge saamwerkiog naar overeengekomen stipulation den bloei van het geheel te begunstigen en in de hand te werken.

Een verband, dat niet zou binden, ware geen verband.

Wat de independentisten in dezen voorstaan, is een c a r i c a t u u r van de gemeenschap der heiligen. Zij willen wel saamkomen met andere congregaties, maar zij willen geen bindend verband. Zij willen zijn als een oor, los van het lichaam; als een hand of voet, los van het lichaam; als een oog en neus zonder levend en voortdurend contact met het geheele lichaam. Feitelijk komt dat daaruit voort, dat in heel 't independentische stelsel de van God gelegde innerlijke banden worden losgemaakt om den band van eigen willekeur alleen zich aan te leggen. De noodzakelijkheid van Kerkverband, dat inderdaad bindt, is dan ook mede daarin te vinden, dat alle Kerken saam geroepen zijn de eenheid van leer en tucht en eeredienst voor de oogen der wereld te doen uitkomen. Ook hiervoor geldt hetgeen door onzen Hemelschen Hoogepriester voor Zijne Kerk op aarde werd afgebeden: siOpdat zij allen één zijn, gelijkerwijs Gij Vader in Mij, en Ik in U, dat ook zij in ons één zijn, opdat de wereld geloove, dat Gij Mij gezonden hebtct. Aan die Kerken moet het te zien zijn, dat zij saam vormen het ééne volk van God, Die ook een God van orde is, en niet van wanorde. Het staat daarom aan een plaatselijke Kerk niet vrij of zij tot het Kerkverband al of niet zal toetreden, maar zij is geroepen ook uitwendig te toonen, dat zij een lid is van het geestelijk lichaam, dat met het geheel staat in levend organisch verband Dat Kerkverband mag en moet alleen verbroken worden, wanneer daardoor plichten zouden worden opgelegd, die strijden metdeordinantiënGods, of handelingen werden toegelaten waardoor bet Koningschap van Christus over Zijne gemeente wordt verloochend.

Ook draagt een Kerk, als zij buiten het verband met andere Kerken blijft staan, daarvan zelve de nadeelige gevolgen. Ze loopt gevaar van inzinking en verbastering. Later hopen wij op dit punt nog breeder onze gedachten uiteen te zetten.

De plaatselijke Kerken hebben zeer vele gemeenschappelijke belangen te behartigen. Die kunnen niet in de plaatselijke Kerk worden afgehandeld, maar moeten juist op de meerdere vergadering tot beslissing komen. Die moeten daar niet maar eens worden besproken, van alle kanten bekeken en dan weer aan ieders goeddunken worden overgelaten, maar die moeten tot beslissing gebracht, en dan heeft het beslotene ook voor alle Kerken bindende kracht. Dat is de eenige regel van orde, die leiden kan tot een welgeordend geheel van saamlevende Kerken. De gedachte der Indeptendenten, dat iedere Kerk geheel vrij blijft om het tot beslissing gebrachte uit te voeren of na te laten, leidt tot een wanordelijk leven io de Kerken. Uit den aard van het Kerkverband vloeit ook de noodzakelijkheid voort, dat de beslissingen der meerdere vergaderingen worden geëerbiedigd en nagekomen. Op die manier alleen kunnen de gemeenschappelijke belangen het beste worden behartigd en wordt de beslissing der meerdere vergadering voor alle Keiken tot een zegen.

Tot die gemeenschappelijke belangen nu behooren, om maar eens enkele dingen te noemen: de opleiding tot den dienst des Woords, de examinatie van hen die staan naar het ambt van Leeraar, de beroeping of schorsing van predikanten, de ondersteuning van hulpbehoevende Kerken, de regeling en wijziging van de onderlinge grenzen der Kerken, ' de zoo noodige controle en visitatie der Kerken, het vervullen der roeping van Zending onder Joden, Heidenen en Mohammedanen, enz.

Alwat omtrent zulke zaken in de meerdere vergadering tot beslissing gebracht wordt, bindt de Kerken tot naleving, in haar welbegrepen eigen belang en in het belang van de Kerken gezamenlijk. Het Kerkverband is voor elke Kerk apart en voor alle Kerken saam tot een steun, gelijk de banden van een vat voor elk der duigen en voor alle duigen te gader. Dit te miskennen was juist de zondige fout van bet Independentisme.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 april 1912

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 april 1912

De Heraut | 4 Pagina's