Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Met bijzondere ingenomenheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Met bijzondere ingenomenheid

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 3I Wei 1912.

Met bijzondere ingenomenheid is ook door ons de tijding vernomen, dat Dr. A. Noordtzrj benoemd Is tot hoogleeraar in de Theologische faculteit te Utrecht.

De lange tijdsruimte, die verliep tusschen de indiening der voordracht door Curatoren en de beslissing der Regeering, had wel eenige spanning veroorzaakt. Het was een bekend geheim, hoe van verschillende zgden alles op haren en snaren was gezet om deze benoeming te voorkomen. Dat verzet ging deels uit van hen, die bezwaar hadden tegen het standpunt van Dr. Noordtzij ten opzichte van de Schrlftcritlek, maar deels ook van Confessioneele z^de, omdat men geen Gereformeerde in den zin van een lid der Gereformeerde Kerken in de Theologische faculteit eener Rijksuniversiteit als hoogleeraar wilde zien optreden. Zelfs beweert men, dat van laatstgenoemde zijde niet onduidelijk werd te kennen gegeven, dat het doorzetten dezer benoeming de sympathie voor dit Ministerie aanmerkelijk verzwakken zou en de gevolgen hiervan in 1913 wel te merken zouden zijn. Doch hoe dit ook zij, het was zeker een daad van moed van den Minister, dat hij Dr. A. Noordtzy aan H. M. de Koningin ter benoeming heeft voorgedragen. HQ heeft daardoor recht gekregen op onzen openl^ken dank.

Want door deze benoeming Is een einde gemaakt aan het ostracisme, dat dusver tegen de Gereformeerden aan de R^'ksuttlverslteiten werd geoefend. Alls het juist, dat de Hervormde Kerk voor de opleiding van haar predikanten Inzonderheid gebruik maakt van de Theologische faculteit der Rijksuniversiteiten, en al is het daarom wel te begrijpen, dat men van Hervormde zijde met leede oogen ziet, dat iemand, die niet tot de Hervormde Kerk behoort, met het geven van het onderwijs in deze Theologische faculteit belast wordt, toch kan dit voor de Regeering geen oorzaak wezen om leden van andere Kerken van het Hoogleeraarschap aan de R^ksuniversltelten buiten te sluiten. De Regeering staat tegenover de Kerken op neutraal standpunt; de Theologische faculteiten aan de R^ksuniverslteiten staan oüdcleel met niet één Kerk In verband; ze dienen uitsluitend en alleen om wetenscliappelijk onderwas in de Theologie te geven, en voorzoover de Kerken zelf van dit onderwijs gebruik willen maken en het ontbrekende in dit onderwas willen aanvullen, kunnen ze dit doen door zelf daarnaast kerkelijke hoogleeraren aan te stellen. Indien dit de wettel^'ke positie van de Theologische faeulteiten aan onze R^ksunlverslteiten is, dan volgt hieruit ook, dat de Regeering bij haar benoeming niet in de eerste plaats vragen mag, tot welk Kerkgenootschap een hoogleeraar behoort, maar of hij als wetenschappelijk man bekend staat, en of hij naar het oordeel der Regeering de gewenschte man Is voor dezen katheder.

Intusschen heeft de Regeering tot dusver ich niet aan dezen regel gehouden. Er gechiedde wel eens een benoeming bulten e Hervormde Kerk, maar dan kwam dit voor eel gewoonlijk ten goede aan de Remontrantsche Kerk. Van de benoeming van een Gereformeerde" was daarentegen nimmer prake. Natuurlijk niet, omdat onder de Gereformeerden" geen mannen waren van oog-wetenschappelijken naam, — er waren nder hen, die voor elke Universiteit tot een ieraad zouden geweest zijn — maar omdat en een „Gereformeerde" per se niet wilde. et was alsof de „Gereformeerden" voor ulk een benoeming niet in aanmerking ochten komen.

Aan deze voor de Gereformeerden on­ i waardige en smadelijke positie heeft Minister Heemskerk een einde gemaakt. Want nu met Dr. A. Noordtzij de toovercirkel gebroken is, die de Theologische faculteit voor de Gereformeerden afsloot, zal ook In het vervolg wel de weg openstaan voor „Gereformeerden" om tot hoogleeraar aan de Theologische faculteit te worden benoemd. Dat bedoelden we, toen we schreven, dat we den Minister dank brengen, dat hij aan het ostracisme tegenover de Gereformeerden een einde heeft gemaakt. Het ging toch niet aan, dat de Regeering een zoo belangr^ke groep van ons volk uitsloot van de benoeming aan een instelling, die van het R^'k uitgaat.

Niet minder verheugt het ons in de tweede plaats, dat het beslist Gereformeerde element, nu niet In kerkdijken maar in confessioneelen zin genomen, door de benoeming van Dr. Noordtz^ te Utrecht versterkt is geworden. De Hervormde Kerk heeft onder haar kerkelijke hoogleeraren nog nooit een plaats gegund aan de Gereformeerde richting. Haar keuze viel steeds op ethischen, evangelischen of modernen. En het Is wel een beschamend voorbeeld voor de Hervormde Kerk, dat de Regeering zorg moet dragen, dat aan de Theologische faculteit ook vertegenwoordigers der Gereformeerde richting optreden. In Utrecht is thans de Theologische faculteit in haar meerderheid Gereformeerd geworden. En waar te Utrecht de groote meerderheid van de a. s. predikanten der Hervormde Kerk wordt opgeleid, zal dit voor de verdere ontwikkeling van de Hervormde Kerk van het grootste gewicht blïjken. Wie de opleiding der predikanten In handen heeft, beslist voor een goed deel over de toekomst der Kerk, En niets zou ons meer verheugen, dan wanneer in de Hervormde Kerk het Gereformeerde element zóó versterkt werd, dat ook van deze Kerk een krachtige actie op ons volksleven uitging, die aan het Calvinisme ten goede kwam.

Dat deze benoeming ook hare schaduwzijde voor onze eigen Kerken heeft, verheelen we daarom niet. Om de katheders aan de School onzer Kerken en aan de Theologische faculteit onzer Vrije Universiteit te bezetten, hebben we onze mannen van wetenschap zslf noodig. Zoo ruim voorzien zijn we niet, dat we gaatne, wat we zelf zoo uitnemend gebruiken kunnen, aan de Rijksuniversiteiten afstaan. Zelfs bij deze benoeming doet dit bezwaar zich reeds gevoelen, want de School onzer Kerken zal straks wel geroepen worden een opvolger te benoemen voor Prof. M. Noordtzij, en wie zou daarvoor meer aangewezen zijn geweest dan z'jn zoon?

Maar al ontveinzen we de ernstige moeilijkheden niet, die aan de benoeming van Gereformeerden aan de Theologische faculteit der R^ksuniversiteiten verbonden zijn, toch neemt dit niet weg, dat we de daad van de Regeering op hoogen prijs stellen. En wat Dr. A. Noordtzij zelf betreft, wenschen we hem met deze benoeming van harte geluk en spreken we de hoop uit, dat hij aan Utrechts Hoogeschool nog jarenlang z'(jn hooge taak met eere mag vervullen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 juni 1912

De Heraut | 4 Pagina's

Met bijzondere ingenomenheid

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 juni 1912

De Heraut | 4 Pagina's