Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Aan elkeen van ons”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Aan elkeen van ons”.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar aan elkeen van ons is de genade gegeven naar de mate der gave van Christus." Epheze 4 : 7.

Eenvorniigheid is, nu een halve eeutr geleden, de vloek der moderne richting genoemd, en nooit kan er ernstig genoeg tegen gewaakt, dat deie vloek Christus' Kerk niet verderve. In «1 wat God schiep komt de heerlijkheid uit het tweeërlei rijke begrip op: variatie en in die variatie harmonie. Zoo Is het in Gods natuur, aan den starrenhemel en op het aardrijk, in planten-en in dierenwereld, en zoo ook moet het zijn en blijven in de wereld der menichenkinderen, burgerlijk en kerkelijk. Niet alles naar één leest, niet op aller lippen één taal, maar alles verschillend en onderscheiden, en juist, ook in die geestelijke verscheidenheid, de variatie die de harmonie doet opkomen. Zelfs de engelenwereld heeft men zich maar al te vaak als een sfeer van eentonigheid voorgesteld, en zulks wel tegen de duidelijke, bezielde voorstelling der Schrift in. Waar engelen en aartsengelen zijn, waar serafijnen en cherubijnen naast elkander in den dienst des Heeren staan, kan van eenvormigheid geen sprake zijn. Gelijk het hier op aarde onder menschen eindelooze variatie is, zoo zal 't ook in het Vaderhuis daarboven zijn. Niet dé armoede van bet eentonige en eenvormige, maar de rijkdom van den aloos nieuwen, eigen vorm. Zooals in de wereld der tonen het schoon uit het verschil van maat en klank opkomt, en in de wereld der kleuren tint bij tint de harmonie van het schoone doet geboren worden, zoo is het ook onder Adam's nakroost. Veelvotmlgf en toch dit veelvormige in hooger eenheid opgelost.

En omdat dit de Goddelijke grondtrek in al Gods creaturen is, kan het niet anders of deze betooverende gedachte : Harmonie door variatie, moet ook in Christus' Kerk het leven bezielen. Vandaar, gelijk we zagen, de onderscheiden geestelijke richtingen, die al de eeuwen door een zoo onderscheiden toon aangaven, en vandaar evenzoo de onderscheiden levensnitingen die uit het rijk verschil in nationaal karakter onder de volken heerschten. Maar, gelijk wij reeds opmerkten, bij deze twee blijft het niet. Ér is in de Kerken niet alleen grondverschil in geestesrichting, en rijk-ontwikkeld verschil in nationalen volksaard, maar er is ook, en veel rijker nog, verschil, onderscheid, variatie inde enkele persenen, £n het is vooral met het oog daarop, dat de apostel ons betuigt, hoe de genade „aan elkeen van ons gegeven is naar de maat der gave van Christus."

Scherper kon het niet genomen worden. Ons wordt hiermee toch gezegd, niet alleen dat er soorten en groepen van menschen met een eigen neiging en aanleg zijn, maar de apostel gaat zóó? er van er nadruk op te leggen, dat ook aan den geestelijken boom geen twee bladen gelijk zijn, want dat aan „elkeen van ons" de genade met een eigen maat is toebedeeld.

Nu ziet dit niet op de hoeveelheid, op de hoegrootheid van de gaven, maar op het andersotrüge. Eikeen van ons ontvangt een genade naar zijn aard, in verband met zijn karakter en levensmilieu. De Heere onze God die ons in Christus de genade toebedeelt, is dezelfde God die ons schiep, die op ieders geest een eigen stempel drukte, die onze geaardheid in ons vaststelde, die aan ons karakter xijn grondtrek inprentte, en voor geheel onzen persoon in zijn eigenaardigheid zijn Goddelijk program gaf.

Eu nu is 't wel zoo, dat de zonde veel in ons knakte en scheeftrok, zoodat schier alles in ons misvormd werd, maar dit deed daarom den grondtrek in ons wezen niet teniet. Vrouw en man bleef onderscheiden. Ia de één bleef het gevoel den toon aangeven, in den ander meer het denken. De een behield een meer aarzelend en beleidvol karakter, de ander trad kloeker vootuil. Er bleven onder ons heldennaturen uitschitteren door durf en moed, en in anderen, hoe diep ze ook vielen, bleven we den naspeurenden geest bewonderen. Misvormd en verbasterd mogen de trekken van onzen aanleg zijn, maar stand hielden ze. Er zijn vrouwen die alleen den baard missen om mannen te zijn, en mannen die tot in hun pieperige stem bun ver wijfdheid toonen, maar toch blijft in de een het vrouwelijk en in den ander het mannelijk wezen zeer wel herkenbaar.

Naar die natuurlijke geaardheid van den enkelen persoon voegt en schikt zich nu de genade, en die genade wordt aan elk van ons op zulle een wijze toebedeeld, dat ze zich aansluit aan de grondgedachte, die aan onze schepping ten grondslag lag. Die ons schiep en die ons ten leven riep, is dezelfde God. Die God zag ons niet in achtereenvolgende gestalten aan, eerst als natuurwezen, toen als zondaar, daarna als begenadigde, maar in zijn Goddelijken blik doorzag Hij reeds vóór onze geboorte heel den loop van ons we2; en tot in de eindgestalte der verheerlijking toe. Vandaar dat de genade ons persoonlijk toebedeeld, ons juist op die wijs, in dien vorm en in die mate werd gegeven, als bij ons wezen paste, en voor ons noodig was, om de heilige aandrift in ons te doen ontluiken, en ons te doen aanpassen als lid van het mystieke Lichaam aan wat in dit Lichaam de overige organen zijn.

De ontwikkeling van Christus' Kerk leidt daarom vanzelf tot de schoonste en rijkste harmonie, zoo deze genade, geheel conform onzen Bcheppingsaanleg ons toebedeeld, zich ook in overeenstemming met dien natuurlijken aanleg in ons ontplooit.

Het meest vanzelf voelt men dit bij man en vrouw. Het geslachtsverschil is slechts één van de vele variatiën, maar een zeer belangrijke. En nu zegt de apostel wel, dat er in Christus niet is man en vrouw, doch dit heeft heel andere beduidenis. In de toemalige wereld waarin de apostel optrad, gelijk nu nog onder den Islam en bij andere Oostersche volken, staat de vrouw in sociale positie veel te ver beneden den man. In de Mohamedaansche Moskee moet de vrouw achteraf in een afgesloten hoek schuilen, en alleen de man treedt in de aanbidding openlijk op. Geheel die gedachte DU, alsof ook in de religie de vrouw een inferieure pöstitie innam, moest door de leuze: In Christus geen man of vrouw t te keer gegaan. Ook de vrouw heeft in Christus' Kerk een roeping, en die roeping is ia Christus' Kerk Toor haar even gewichtig als de roeping van den man.

Alleen maar, die beide roepingen mogen niet gelijk worden gemaakt. De vrouw is een ander wezen dan de man. Niet een minder wezen, maar een geheel ander wezen, met een eigen stempel, eigen aard, en eigen aanleg. Ea nu komt het er maar op aan, dat niet de man in zijn vroomheid de vrouw nadoe, door gevoelsweek te worden, en dat evenmin de vrouvr den man nadoe, door zich forsch en kras te betoonen, maar dat beiden man en vrouw 't wel verstaan, dat ze elk een eigen soort, een eigen maat van genade van Christus ontvangen hebben, en nu geroepen zijn, om juist die bij elk van de twee passende genade, èn naar vrouwenaard èa naar mannenaard, te ontwikkelen.

Man en vrouw beiden moeten Christus in zijn Kerk verheerlijken. Ze moeten het beiden doen naar de eigenaardige gave der genade die ze ontvingen. Die ontvangen gave houdt verband met hun manofvrouwzijn. En wie daarom in de gemeente vrouw is, en niet als vrouw in teederheden uitmunt, of man is, en niet door manlijke kloekheid de eere van zijn Heiland dient, volbrengt zijn heilige roeping niet, maar schiet er in te kort.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 september 1912

De Heraut | 4 Pagina's

„Aan elkeen van ons”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 september 1912

De Heraut | 4 Pagina's