Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Bekwamelik damengevoegd en samen vastgemaakt”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Bekwamelik damengevoegd en samen vastgemaakt”.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uit welken het geheele lichaam bekwamelijk samengevoegd en samen vastgemaakt zijnde, door alle voegselen der toebrenging, naar de werking van een iegelijk deel in zijne mate, den wasdom des lichaams bekomt, tot zijns zelfs opbouwing in de liefde. £pheze 4. : i6.

De groei en bloei van de metterdaad levende gemeente hangt af van de levende gemeenschap, waarin de ten leven gekomenen met Christus ataan. Dit ia en blijft steeds het uitgangspunt van elk doeltreffend inzicht in het bestand en fa de toekomst van Christus' Kerk. En hier komt dan in de tweede plaats bij, dat ge, om uw inzicht niet te vervalschen, steeds gelijkelijk op tweeërlei gemeenschap het oog hebt te richten. Er werkt toch diep u roerend een persoonlijke gemeenschap, die rechtstreeks van Christus naar uw ziel en van uw ziel naar Christus uitgaat; maar daarnaast en daarbij is niet minder te rekenen met de gemeenscaap die Christus met u oefent, in zooverre ook gxj een levend lid van het mystieke Lichaam zijt.

Dusver lieten we de persoonlijke gemeenschap met opzet rusten, om alle aandacht saam te trekken op de beteekenis die ons in-zijn in het mystieke Lichaam heeft, en vestigden er allereerst den vromen zin op, dat in dat mystieke Lichaam alle lid verschilt, zoodat ereindelooze variatie is, en hoe juist uit die rijke variatie de heerlijkste harmonie geboren wordt.

Ditzelfde verschijnsel doet zich ook in een gezin voor.

Ge hebt allerlei gezinnen die op zeer onderscheidene wijjcen saamgesteld zijn. De eene maal treedt ge een gezin binnen, waarin man en vrouw als twee droppelen waters op elkander gelijken. Zs zijn 't altijd eens. Ze voelen en bedenken altoos hetzelfde. Als de man gesproken heeft, kan de vrouw zwijgen, want de vrouw denkt precies zooals haar man, In een ander gezin daarentegen vindt ge vlak het tegenovergestelde. Man en vrouw van veelszins uiteenloopende karakters, elk met eigen denkbeelden, een eigen verbeeldingswereld, een eigen zin en neiging. Ook op de kinderen werkt dit veelal door. In het gezin met twee eendere ouders zijn ook de kinderen gemeenlijk van één snit, en daarentegen in gezinnen met tweekleurige ouders veitoonen ook de kinderen zich in veelkleurig gewaad. Nu kaa dit laatste op een jammerlijke ellende nitloopen. Man en vrouw steeds opjagend tegen elkander. De kinderen tusschen vader en moeder gedeeld. Het ééne kind vaders lieveling, het andere moeders ander ik. En dit kan natuurlijk nitloopen op ruzie zonder eind. Toch hoeft dit niet. En vindt ge een gezin met zeer sterke variatie, maar juist door die variatie heerlijk ineengegroeid, dan verkwikt u de teederste harmonie, en vermaakt ge u in een huiselijk leven, o, zooveel rijker en treffelijker dan dat andere gesin met één vocaal en vier h. vijf medeklinkers.

De harmonie in een veelkleurig gezin trekt vooral daarom zoo aan, omdat ae hoog geestelijk leven verraadt. Stel, er zijn in zuik een gezin twee broeders of twee zusters, in karakter, aard en zin sterk uiteenloopend, elk met eigen neiging en eigen talent. Dan kan het natuurlijk niet anders, of uit de onheilige sferen prikkelt een booze verleiding elk van die twee, om eigen haan te doen koning kraaien, om de ander naar zich te doen voegen j om niets toe te geven, en steeds geprikkeld tegenover elkander te staan, tot 't uitloopt op vlak het tegendeel van een Gode geheiligd zuster-of broederpaar. Maar het kan ook anders. Staan beide, of staat ook maar een van de twee, geestelijk hooger, d. i. kleiner voor God en in doelskeus verder reikend dan het eigen ik te doen zegevieren, dan maakt juist het sterke verschil in aard en karakter, dat de edelste geestelijke trek tot ontwikkeling komt, en dan ii het, of er uit de werdd der engelen een zaliger liefde is neergedaald om beider hart ineen te doen vloeien.

o, Er zit zooveel zegen in die 6ene gedachte van harmonie juist door de variatie. Is alles nagenoeg eender, dan hebt ge 't grasveld. Verschilt alles en loopt 't uiteen, dan krijgt ge de bloemenweelde, en hangt 't er maar van af, of die bloemen in den ruiker goed geschikt, en in de gaarde juist uiteengezet zijn,

Viel alzoo 't eerst de nadruk op die velerlei variatie en de daaruit opkomende harmonie, dan trekt daarna vanzelf de band onze aandacht die de leden in het mystieke Lichaam samenvoegt. De apostel put zichzelf uit, om veel< zeggende uitdrukkingen te vinden, waarin die innerlijke verbinding van de leden in Christus Lichaam tot haar volle recht zal komen. Men moet, om dit te voelen, hetgeen hij daarover zegt, eigenlijk in het oorspronkelijk Grieksch kunnen lezen. In die taal toch beginnen alle woorden die hier dienst moeten doen, met den schoonen klank van sym, dien we kennen uit ^y^wphonie, j^}'/»pathie, symva& Xiit en wat dies meer zij. B ons heet dit dan samen. En zoo spreekt de apostel ervan, dat het mystieke Lichaam van Christus „bekwamelijk xomMgevoegd en samen vastgemaakt is", en dat het ineen zit „door jd!»> ; »voegselen en faMMbindingeu, en alzóó samengevoegd zijnde, opwast met Goddelijken wasdom" (Col. 2 : 19).

Bij ons eigen lichaam spreken we weinig over die verbiudingsleden. Dat komt daar van daan, dat deze verbindingen en samenvoegingen in ons eigen lichaam van onze geboorte af vanzelf gewerkt hebben. Zoo lang we frisch en gezond blijven, merken we dan zelfs van al de peezen en draden die 't al verbinden, zoo goed als niets. Van het samenstel van ons lichaam gaan we eerst iets merken als we ons beseeren, en pijn krijgen, of als er iets verrekt en uit zijn verband gerukt is.

Niet de gezonde, alleen de kranke mensch merkt wat er in zijn lichaam omgaat.

Het is voor ons dan ook een boos teeken, dat de apostel van Christus zoo telkens en zoo breedvoerig op die samenverbindingen in het Lichaam van Christus terug komt. En dat te meer, daar de apostel dit niet uit zichzelf deed, maar hierin geleid werd door den Heiligen Geest.

Nu toch blijkt hieruit duidelijk, wat belaas in de historie van Christus Kerk gedurig bewaarheid is, en waarvan we de bewijseu nog telkens om ons heen zien, dat de leden van het mystieke Lichaam er veel meer op uit zijn, om zich van elkander los te wringen en het verband stuk te rukken, dan dat ze de saamverbinding als een heilig goed zouden liefhebben.

Het is vreeselijk, zooals het Lichaam van Christus ook nu nog gehavend ter neder ligt. Al aanstonds is kerk naast kerk verrezen. Niet één kerk die allen omvat, maar kerk, neen niet naast, maar tegenover kerk geplaatst, en di vaak zoo nijdig onbroederlijk, dat een lid van de eene kerk, evenals onder de mieren van twee nesten, in een lid van de andere kerk iemand ziet dien hij geen goed hart kan toedragen. En dit niet alleen bij groote kerkvetschillen, zooals tusschen het Oosten en het Westen en later bij de Reformatie opkwamen, maar ook bij zoo niets beduidende onderscheidingen als tusschen de Gereformeerden in allerlei groote of kleine kerken hier en in het buitenland de geesten verdeelen. En toch, ook dan hoort men soms taal, en leest stukken tot zelfs van Doctoren in de Godgeleerdheid, dat men zeggen zou: Lieve vriend, als ge in plaats van den geleerden Doctor te spelen, eerst eens het a. b. c. van de broederlijke liefde gingt instudeeren I

Schriklijk I En om bij te weenen.

En toch is dit alles nog slechts het begin der smarte. Maar ga uu eens verder, en vraag nu eens wat de saamverbinding in al die groepen van broeder A. met broeder B. en van zuster C. met zuster D. is, en wat vindt ge dan? Dit, dat tal van leden elkaar voorbij loopen als gingen ze elkaar niet aan; dat anderen op elkaar vitten en, afgeven, als kenden ze geen hooger genot dan om van elkaar zoo ver mogelijk af te raken; en dat hier ja, Goddank, nog wel heerlijke verschijnselen van saambindiog en saamvoeging tegenover staan, maar op zoo kleine schaal en in zoo beperkten zin, dat wie door de liefde van Christus in zijn ziel verteederd is, er soms bij schreit.

Natuurlijk is nu 't eerste wat ge te doen hebt, dat ge dit voelt, inziet en verfoeit, en dat ge aanstonds in uw eigen gezin en kring begint met het doen ontwaken van de saamleving in de liefde Christi. Eu wel zoo, dat ge, man en vrouw, zusters en broeders onder elkaar, ouders en kinderen, dit althans onmiddellijk voelt en belijdt: Zoo we dan saam den Christus belijden, is elk bitter woord dat over onze lippen komt, ja, elke scheidende opwelling tusschen ons, immers een hoon aan onzen Heiland 1

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 oktober 1912

De Heraut | 4 Pagina's

„Bekwamelik damengevoegd en samen vastgemaakt”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 oktober 1912

De Heraut | 4 Pagina's