Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In Utrecht spookt het nog steeds.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In Utrecht spookt het nog steeds.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Utrecht spookt het nog steeds.

Eerst was het de benoeming van Dr. A. Noordtzi} tot hoogleeraar in de Theologische faculteit, die de pennen in beweging ij bracht, omdat een lid van de Gereformeerde Kerken geroepen zou worden onderwies te geven aan Hervormde studenten.

Heel veel wil heeft men van dit rumoer niet gehad. Dr. Noordtzg heeft er zich niet door laten afschrikken om de benoeming stiilekens aan te nemen, en de wgze, waarop hij bi^ zijn inaugureele oratie ontvangen werd, toonde genoegzaam, dat men te Utrecht zelf den nieuwen hoogleeraar eer met zekere welwillendheid dan met antipathie tegemoet trad.

Thans herhaalt zich hetzelfde kabaal, nu de Regeering tot hoogleeraar in de Juridische Faculteit benoemde Jhr, Mr. B. C. de Savornin Lohman. Wel wendt men thans voor, wat men bi^ Dr. Noordtz^ althans niet kon voorgeven, dat deze jonge geleerde minder berekend zou wezen voor zijn taak, maar toch gluurt ook ditmaal door de kieren van de deur heen de verontwaardiging, dat de Regeering het ten tweeden male waagde aan een Rijksuniversiteit een Gereformeerde te benoemen. Want Mr. B. C. de Savornin Lohman Is evenals Dr. Noordtzij lid van de Gereformeerde Kerk. Zelfs werd in een der liberale bladen »1 gevraagd, of de Regeering de geheele Universiteit te Utrecht „calviniseeren wilde".

Nu is men met zulk een verwijt lichtelijk aan het overdreven. Op het vijftigtal hoogleeraren, dat de Universiteit te Utrecht bezit, zijn er thans twee lid der Gereformeerde Eerk. Wil men ter wille van z^n beslist Calvinistisch standpunt ook Prof Visscher hierbij rekenen, dan komt men nog niet verder 'dan drie. Reden om zich t ongerust te maken over de toekomst van Utrecht's Hoogeschool, is er dus voorloopig nog niet.

Maar toch zouden we aan de liberale pers de vraag willen stellen, of het nu werkelijk zoo ongerijmd zou wezen, wanneer één onzer Landshoogescholen „gecalviniseerd" werd. Eik kenner der historie, van wat richting hi^ ook zQn moge, zal toch moeten toestemmen, dat onze drie R^ksuniversiteiten zijn opgericht met het uitgesproken doel om de wetenschap in Gereformeerden zin te beoefenen. B^ de stichting van deze Universiteiten was het in de eerste plaats te doen om Calvinistische hoogescholen te hebben, en haar schitterenden roem in de bloeiperiode van onze volkshistorie hebben deze Universiteiten niet het minst daaraan te danken gehad, dat haar hoogleeraren dragers en tolken waren van de Gereformeerde beginselen.

Nu heeft het Liberalisme zich om dit historisch recht al zeer weinig bekommerd. Het heeft op al deze Universiteiten bi^na een eeuw lang voor zich alleen beslag gelegd. Geen man van Gereformeerde beginselen, hoe uitnemend zijn kennis ook wezen mocht, vond aan deze Universiteiten een plaats. We behoeven de namen van Bilderdijk, Da Costa en Groen van Prinsterer maar te noemen, om van nog levenden te zwijgen, om dit stuitend onrecht in het licht te stellen. Zeker, een heel enkele maal werd een man van meer positief Christelijke beginselen tot hoogleeraar benoemd, maar dan geschiedde dit niet omdat, maar meest ondanks zi^n richting.

Nu zou dit in beslag nemen van onze Hoogescholen door het Liberalisme nog niet zoo ergerlijk zijn geweest, wanneer het Calvinisme uit ons volksleven ware weggestorven, heel de natie met de liberale denklwelden ware doortrokken geworden, en de Universiteiten als de weerspiegeling van den nationalen geest daarom met deze nieuwe richting waren meegegaan. Maar ieder weet, dat dit niet zoo is. Het Liberalisme had alleen vat op een deel van ons volk en zelfs niet eens op het grootste deel. Daarnaast staat een niet minder machtige groep, die het „nous sommes Issus de Calvin", waarmede Groen van Prinsterer, kenner der historie als niet één, onzen geestelijken oorsprong teekende, nog altoos niet vergeten hebben, en die daarom als wettige erfgenamen optreden van de roemrijkste tradities van ons voorge slacht. Zou het dan waarlijk zulk een dwaasheid wezen, wanneer de Regeering zorg droeg, dat van de drie Landshooge scholen één, zegge één, in overeenstemming met de beginselen van dit volksdeel werd gebracht ?

Prof. Pijper heeft in zijn rectorale afscheidsrede openlijk uitgesproken — en dat woord strekte hem tot eere — dat hij de komst eener Roomsche Universiteit in ons land niet met leede oogen zou zien. Hij hoopte zelfs, dat deze Universiteit te Leiden zoude opgericht worden, en verwachtte van den wetenschappelijken omgang tusschen beide Universiteiten goede vrucht. Het dwaze vooroordeel, alsof al wat niet liberaal is of met de moderne wereldbeschouwing niet meegaat, op wetenschappel^k gebied niet medetelt, was goed een halve eeuw geleden, maar kan in onze dagen toch geen stand meer houden. Elke groep en elke richting, die in het volksleven tot genoegzame ontwikkeling is gekomen, moet de gelegenheid hebben om aan den arbeid der wetenschap eel te nemen. Wie gelooft in d« kracht der aarheid, vreest de concurrentie op het gebied der wetenschap niet. Het is altoos blijk van zwakheid, wanneer men anders­ d denkenden van het erf der wetenschap wil buiten sluiten. Wie overtuigd is van de uistheid van z^n eigen standpunt, zal te meer begeerig wezen om ook op wetenschappel^k terrein de wapens met den tegenstander te kruisen.

Indien men van liberale z^de zelf dit gaat inzien en daarom de oprichting eener Roomsche Universiteit niet langer als een schrikbeeld beschouwt, waarom zou men deselfde concessie dan niet kunnen doen aan ons Gereformeerd volksdeel? Wat ons zelf betreft, geven we daarbg de voorkeur aan een Vr^e Gereformeerde Hoogeschool, omdat zulk een School haar eigen hoogleeraren kan benoemen en niet afhankel^k is van de wisselende gezindheid eener Regeering, die vandaag Christelgk, morgen liberaal en overmorgen socialistisch kan wezen, ^aar een Regeering, die geroepen is om voor onze iands-hoogescholen te zorgen, kan en mag niet uitgaan van de gedachte, dat het liberalisme alleen recht heeft op de Rijks Ufiiversiteiten, en dat Roomschen en Calvinisten zich maar behelpen moeten met een Vrije Universiteit, die ze zelf kunnen bekostigen. Zou het daarom waarl^k zoo dwaas wezen, we vragen het in gemoede aan de liberale pers, wanneer de Regeering een der Rijks-universiteiten gel^k' men het noemt „calviniseerde? " Het beati possidentes, gelukkig z^n de bezitters, heeft altoos zekere beïÉoring, en we begrijpen, dat het een str^d kost, wanneer men een eeuw larg het monopolie der officieele wetenschap gehad heeft, een deel van den buit aan anderen af te staan. Maar het rechtvaardigheidsgevoel, dat in elk menschel^k hart schuilt, moet het toch winnen van het partQ belang. Es is het niet de schoone leuze, waarmede het liberalisme optrad, dat het op het gebied van den staat niet een richting wilde bevoordeelen, maar elk de vrgheid wilde geven naar eigen aard zich te ontwikkelen ?

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 oktober 1912

De Heraut | 4 Pagina's

In Utrecht spookt het nog steeds.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 oktober 1912

De Heraut | 4 Pagina's