Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Wat oordeelt gij uw broeder”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Wat oordeelt gij uw broeder”.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar gij, wat oordeelt gij uwen broeder? Of ook gij, wat veracht gij uwen broeder? Want wij zullen allen voor den rechterstoel van Christus gesteld worden. Rom. 14 : 10.

Onder de kinderen der menschen, en vooral onder de gedoopten, bijna geen soorivttsdail doch daarentegen sterk en scherp verschil tusschen persoon en persoon, aldus is het opmerkelijk feit, dat de historie aller eeuwen ons bevestigt, en dat we nog dagelijks zelf om ons heen waarnemen. Hierdoor staan wij als menschen hooger. Bij planten en dieren scherp geteekend verschil in de soorten, maar individueel schier alles één; doch in de menschenwereld schier vlak het omgekeerde. £en verschil in soort als tusschen den cederboom en de hysop, of als tusschen den leeuw en de mier is onder de kinderen der menschen ongekend. Hoe ver ook een Neger en een Europeaan uiteenloopen, se verschillen altoos nog minder dan 't rund van 't hett. Doch hiertegenover staat, dat iu de wereld der menschenkinderen het persoonlijke, het individueele onderscheid lóóver gaat, dat een moeder die zeven kinderen heeft, ook in het nachtelijk duister, enkel aan de stem met zekerheid weet, wie van de zeven haat om hulp riep.

Dit echt menschelijke drukt nu natuurlijk ook op de Gemeente der Wedergeborenen zijn karaktetstempel af; iets wat de apostel reeds aanduidde, toen hij betuigde, dat er in Christus is man noch vrouw, Jood noch Giiek, Scyth noch Barbaar.

Leidt dit nu tot het altoos vermoeiende der eentonigheid? Is nu daarom in Caristus Kerk alles, althans voor het oog, geheel eender, en bestaan de werkelijke verschillen alleen in de eigenaardige trekken van ieders persoonlijk bestaan? Ook over deze vraag mag in 't minst piet heengeloopen. Tot op zekere hoogte toch kan men zeggen, dat niet alleen de geï> eldaeid, maat ook de toekomst der Kerk op aarde door het antwoord op deza schijnbaar zoo eenvoudige vraag wordt beheerscht.

Dat antwoord nn schuilt bijna geheel in het bestaan ook in Christus' Kerk van wat men typen noemt.

Wat bedoelt men hier met dit woord typeni

Het spreekt uit, dat wel de individuen, de personen, verschillen en ieder iets eigens hebben, maar dat zich toch onder deze vele personen groepen vertoonen, die in zekere hoofdtrekken op elkander gelijken, en hierdoor van andere groepen te onderscheiden zijn. Reeds in de Schriftfiguren komt dit zeer duidelijk uit. Maria en Martha waren twee zusters, elk met een eigen aard, maar in dien eigen aard toch met zulk een grondverschil in karakter, dat ze elk een eigen type vertegenwoordigden. Maria de stil peinzende, zich in zichzelf terugtrekkende, aan heilige gewaarwordingen overgevende vrouw, en daarentegen Martha de altoos bezige, de nooit zich rust ge/ende, de voor alles zich verantwoordelijk voelende zuster. Maria het type van een heili^lijk in 't ideale zich terugtrekkende, Martha het type van een dtuk practische vrouw.

Of wilt ge twee mannen in typische tegenstelling, neem dan Johannes en Petrus, de twee meest op den voorgrond tredende discipelen uit Jezus intiemer kring, en ook hier Johannes meer het type van Maria, Petrus meer het type van Martha u voor den geest roepend. Zulke typen nu treden in heel de Schrift voor u. Drie typen in de drie patriarchen, twaalf typen in de zonen van Jacob, twee typen in Lea en Rachel, weer twee mannentypen in David en in Salomo, en zoo gaat 't heel Israels geschiedenis door. Alle verkorenen en wedergeborenen bezield door één Geest] alle verkorenen en wedergeborenen een eigen wezen in hun persoonlijk optreden vertoonendj en toch onder die wedergeborenen en verkorenen zeer bepaalde en licht herkenbare groepen die typisch uiteenloopen. Zoo was het van ouds, en zoo is 't nog onder ons, en ook op dit type-verschil moet meer van nabij onze aandacht gericht.

Het bestaan van die typen moet men zich, althans bij benadering, in dezer voege pogen te verklaren: Er treedt in »l wie mensch is, een uiterst samengesteld wezen voor ons. Reeds naar het lichaam zijn we samengesteld uit een schier eindeloos aantal kleine deelen en cellen, die zich groepsgewijze als leden en organen ^aaneensluiten. Maar nog veel rijke; samengesteld is ons verborgen onzienlijk wezen. De trekken, de vermogens, de organen, de opgelegde schatten van onzen geest zijn legio. Al deze lichamelijke en geestelijke deelen en deelkens nu kunnen op eindeloos verschillende en uiteenloopendewijiemet elkaar in verband worden gebracht, of ook selven zich aandienen. Reeds wezen we op de stem, neem nu daarbij het oog. Altoos hetzelfde menschelijke oog, samen gesield uit dezelfde deelen, maar hoe eindeloos uiteenloopend niet in vorm, in tint, in uitdrukking en in glans. Dit in alles zich verbijzonde rende maakt nu de personen uit, en dit is het wonder Gods in het creatuur des menschen, dat 't bij geen twee personen alles eender is, doch dat 't al afwijkt, onderscheid maakt, ver schilt en uiteenloopt.

Maar al is dit nu zoo, toch neemt dit niet weg, dat, om slechts dit ééne voorbeeld te nemen, een zeker aantal menschen, hoezeer ook persoonlijk uiteenloopend, toch hierin veelstics op elkaar gelijken zullen, dat in hen allen meer de wil dan 't gevoel of het verstand op den voorgrond treedt. Bij anderen zal 't omgekeerd het gevoei zijn, dat heetscht. En bij een derde groep" weer meer het verstand. Dit drieërlei verschil zal dan weer gekruist worden door verschil in diepte, middenmaat of oppervlakkigheid van leven. Die beide verschillen ziet ge dan opnieuw kruisen door verschil in energie of slapheid, in radheid of traagheid, en die allen verschillen dan weder door zachtheid, dege aanpak of ruwheid. Kortom, al wat samenwerkt, om door honderden gegevens iemands karakter te fikseeren, loopt zoo eindeloos uiteen, dat het tenslotte het eigenaardige der personen levert, maar onder die personen stuit ge toch telkens op typen d. w. z. op een slag menschen, die, bij alle eigenaardigheid, toch weer zekere overeenkomst vertoonen, en u den indruk geven als waren ze naar eenzelfde beeld of model geschapen.

Dit typische nu treedt ook alle eeuwen door in Christus Kerk op. Ook onder de leden der Kerk van Christus vindt ge velerlei typen, die groepsgewijs uiteenloopen. Om ons maar weet tot de drie grondtrekken van onze menschelijke existentie te bepalen. O/eral splitsen ook de geloovigen zich in gevoelsmenschen, in verstandsmenschen en in wilsmenschen. Niet alsof de eetsten alleen uit gevoel, de tweeden alleen uit het verstand, en de derden alleen uit den wil zouden leven. Ook dit komt wel voor, maar dan zijn 't ziekelijke verschijnselen. Bedoeld is dan ook alleen, dat bij den een meer het gevoel, bij den ander meer het verstand, en bij den derde meer de wil op den voorgrond treedt: de mystieke, de confessioneele en de practische belijder.

Die driedeeling gaat nu heel de Kerk door, en hangt, om slechts dit ééne te noemen, in niet geringe mate af van al wat de Kerk omringt, bovenal van het klimaat en de nationale karaktertrekken. In het Zuiden van Europa is bet Christelijk geloofsleven heel anders dan in Noorwegen en Zweden, en evenzoo is het geheel verschillend in Nederland en op Java. In Engeland staat de practische wil op den voorgrond. Bij de Zuid-Duitschers vooral meer de mystiek. Dit nu is de oorzaak geworden van allerlei deeling en scheuring, en al acht men niet mee te kunnen gaan met het kloosterwezen, toch vergete men nooit, dat in het klooster een proeve is gewaagd, om voor de verschillende typen van geloovigen een eigenaardigen levenskring te scheppen. Bij ons daarentegen zijn 't juist de typen, de sterk sprekende typen vooral, die de terreinen gesplhst en gedeeld hebben.

Zaoals de apostel 't betuigt: Wat oordeelt gij uw broeder i, zoo ging 't ook onder ons. Een meer mysiieke broeder zag maar al te vaak veroordeelend op «jn meer confessioneelen of practisch aangelegden broeder neder. En zoo ging 't over en weer. En dit vooral heeft tot dee ling en splitsing van de terreinen geleid. Vooral in de Vereenigde Staten, in Schotland en hier te lande. Een Zeeuw is veelal een ander type dan een Fries, een Gelderschman een ander type dan een Hollander. En in plaats van nu te voelen en te erkennen, dat juist aller saamïijn de volheid moet geven; dat de één juist den ander aan moet vullen; en dat niemand zijn eigenaardigheid eenzijdig drijven mag, — valt nu Maria over Martha, Petrus over Johannes, Manasse over Juda en Salomo over David heen, en het Lichaam des Heeren wordt verscheurd.

Het verschil in type is daarom geen onderwerp voor uitpluizende liefhebberij, maar beheerscht feitelijk heel den toestand van Christus kerk. Het is dit verschil, waarin door overdrijving en eenzijdigheid zoo jammerlijk veel oorsaak van zonde huist.

De eiech toch is en blijft, dat uw eigen persoonlijkheid en het type waaronder ge valt, nooit uw saamhang met de andere typen in gevaar brenge, maar veeleer omgekeerd u éa tot de eenheid van het Lichaam van Christus, maar dan ook tot zijn volheid, in heel uw levensexistentie, doe meewerken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 oktober 1912

De Heraut | 4 Pagina's

„Wat oordeelt gij uw broeder”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 oktober 1912

De Heraut | 4 Pagina's