Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

I. ONS TIJDSCHRIFT. Christelijk Letteticundig Maandblaid. i8e Jaargang. Aflsvering 5. Uitgegeven te 's-GravenhagedoorD. A, Daamen 1913. 't Hijgend hert, der jacht ontkomen.

Terwijl het kerkorgel dezen Psalm aanhief, werd de baar met Bilderdijk's lijk de Sint Bavo te Haarlem binnengedragen. Geen Psalm kon juister gekoien cijn. Deze enkele woorden van den Oad-Testamentischen zanger bevatten het kort begrip van Bilderdijk's strijd en over winning, dei geschiedenis van de belangrijkste persoonlijkheid onder onze Nederlandsche dichters.

Aldus het begin van een artikel: BILDERDIJK'S PERSOONLIJKHEID, waarmee DR. J, VAN DER VALK het Jnni-Nr. van O. T. opent. Het doel wat de schrijver zich met deze studie stelde, was „nut te trekken voor onze eigen persoonlijkheid door na te gaan de ontwikkeling, de loutering van Bilderdijk's persoonlijkheid”.

Voor zoover iemands levens-en wereldbeschouwing samenhangt met zijn persoonlqkheid— en ik deck hier aan het bekende woord, dat „het kiezen van 'n philosophie ten slotte er van afhangt viki voor 'n mensch men is" — be hoorde BiLDERDiJK tot die menschen wier levens-en wereldbeschouwing niét van meet af gereed is, maar zich mèt hun persoonlijkheid meermalen wijzigt.

Het is de verdienste van dit O. T.-artikel deze wijzigingen bij BILDKRDIJK ZOO duidelijk en daarbij zoo wèl gedocumenteerd in het licht te stellen, dat de lezing ervan velen tot een beter begrijpen van „de belangrijkste persoonlijkheid onder onze Nederlandsche dichters" kan brengen.

Op grond zijner kennisneming van BILDER­ DIJK'S leven en werken meent v. D. VALK in het innerlijk zijn en de uiting daarvan in de ge schriften, van drie tijdperken te mogen spreken.

Eerst was hij, onder den invloed van den tijd zijner jeugd, STOICYNSCH. Dan komt hij, vooral door ROUSSEAU, onder den invloed der Romantiek. Eindelijk is het zijn leerlicg DA COSTA, die den leermeester meer en meer beslist het orthodoxe Christendom omhelzen doet.

Het is vooral de eerste verandering, die van Stoicyn tot de Romanticus, waarover v. D. VALK het uitvoerigst is.

Dekt zich bij h^m de tegenstelling Stoïcisme en Romantisme met die van den eenzijdigen tedemensch of wil men verstandsmensch en den eenzijdigen gemoedsmensch, de verandering bij Bilderdijk van Stoicyn tot Romanticus, is, Echrijit v, D. VALK, „die omkeer, die in geheel Westelijk Europa plaats greepen, dien men moet verstaan om de 19e eeuw te begrijpen“.

„De achttiende eeuw wantrouwde het hart, minachtte het gevoel, onderdrukte alle hartstochten en neigingen als den redelijken mensch onwaardig; maar diezelfde eeuw achtte het verstand en de rede onfeilbaar".

„Hij (Bilderdijk) moest eerst uit de slavernij er i8> eeuwsche redeheerschappij komen tot een andere, maar betere eenzijdigheid, het gevoel er romantiek, dat nu uit weerwraak de rede onttroondde“.

Een betere eenzijdigheid.

Maar toch ook een eenzijdigheid.

En v. D. VLAK teekent met enkele trekken dan de eenzijdigheid van den gevoelsmeusch. Den mensch, „die zich niet kan schikken naar den regel, naar de conventie" en hij wijst er daarbij op, hoe B. in zijn romautischen tijd de svolgen van de eenzijdigheid der gevoelsrichting „tuur heeft geproefd”.

Wat bij den Deenschen schrijver KIERKEGAARD oo teekenend heet: „de bindende macht der ersoonlijkheid" en wat v. D. VALK meent als ij spreekt van de „harmonie tusschen hoofd en arl" vond B, volgens hem, eerst later.

Geestig, maar ook fijn psychologisch, is verderop in het artikel de beschrijving van wat ik ou willen noemen de dualiteit in den éenen Bilderdijk.

Eenerzijds WILLEM VAN TEISTERBANT, de man an verbeelding, van overmoed, de sensueele, e dichter, de gevoelsmensch. Anderzijds MR. ILLEM, de verstandsmensch, de gestage werker, de geleerde en wijsgeer.

„Teisterbant is de haard van het hart waaruit de gedachtevonken opspatten, de bron waaruit e dichtaders schieten, de onderwereld waaruit e schimmen zijner verbeelding opkomen, de ruisende zee met zijn loeiende, bulderende aren als bergen.“

„Maar Mr. Willem is het vuurscherm dat den loed van dien haard opvangt en tempert, de edding waarin die aderen hun geregelden loop rijgen, het plein waarop die fantastische getalten zich in volgorde en regel en rij schikken, de dijk welke die bulderende en teisterende wateren bedwingt.“

VAN DER VALK verzuimt daarbij niet, gerouw aan den opzet van zijn artikel, ons ook an de persoonlijke eigenaardigheden en karaktertrekken van BILDERDIJK in diens romantische periode staaltjes uit zijn leven te vertellen.

Lezenswaardig is daarbij, onder meer, dat gedeelte van den, door den schrijver opgenomen, brief van B. aan zijn schoonzuster Mevrouw ELTER-WOESTHOVEN, „waarin wij op seldzame wijze beluisteren Willem van Teisterbant en Mr. Willem, die om zoo te zeggen afwisselend in dit schrijven de pen voetden.“

dit schrijven de pen voetden." V. D. VALK laat een van die twee dan telkens aan het woord komen en kostelijk is vooral op het einde dat: „Helaas!" zucht Teisterbant.

Kotter, maar toch zóo, dat het u een duidelijke voorstelling bijbrengt, schetst het artikel dan dat derde en laatste tijdperk in de ontwikkeling van B. persoonlijkheid en levensbeschouwing, waarin de Romanticus B. „onder Da Costa's invloed de Christendichter B, is geworden."

Uit dat gedeelte wil ik nog dit citeeren.

„Mr. WILLEM wordt van de tweelingsbroeders de sterkere, Teistenbant geeft zich als de zwakkere gewonnen. Na Bilderdijks bekeèring wordt de harmonie hersteld; het gelouterd hart gaat schuil onder het voor God gebogen hoofd. In zijn laatste. Christelijke periode, zoekt B. systeem te brengen in zijn opvattingen; en de vorm van dat gebouw vertoont niet meer de grillige duisterheid der Middeleeuwsche Katholieke romantiek, maar krijgt de strakkere lijnen van het Gereformeerde Calvinisme. De bruisende, woelende, donkere bergstroom loopt ten slotte helder, klaar en spiegelrein en eiïen, kalm in zee. B. de Christendichter wordt Christenwijsgeer“.

Met een beschrijving van des dichters sterven in het geloof in zijn Heiland, en zijn begraven in Haarlem's St. Bavo eindigt dit magistrale artikel, dat B. voor velen niet alleen meer begrijpelijk, maar ook meer sympathiek kan doen maken. En waarvan sommigen wellicht óók nut kunnen trekken voor de paedagogie der eigen persoonlijkheid.

2. J. BRESSEN. GOD HEEFT HET GEDAAN. Nederland in 1813. Rotterdam. J. M. Bredée's Boekhandel, en Uitgevers-Mij.

„Zoo eindigde het gedenkwaardige jaar 1813. Zullen wij, waarde lezer, na de Heere ons reeds een eeuw bij die onafhankelijkheid bewaarde, en, hoevele loten door Hem van den Oracje-Btam ook afgesneden werden, ons toch in onze dierbare Koningin en het lieve Prinsesje nog Altijd telgen geeft van het doorluchtige Huis, waardoor God zoo menigmaal ons vaderland heeft uitgeholpen, zullen wij dan niet met dank erkentenis het uitroepen: „De Heere heeft groote dingen gedaait, dies zijn wij verblijd”.

Dit slotwoord verklaart den hoofdtitel van ­ het prettig en met degelijke kennis van historie geschreven werkje, dat de schrijfster, ter gelegenheid van het eeuwfeest onzer onafhankelijkheid, in het licht zond. In een 13 hoofdstukken wotden op bevattelijke wijze de gedenkwaardige gebeurtenissen van 1813 en ook wat daaraan voorafging, alzoo ook heel „de Fransche tijd", beschreven.

Ik kan dit boekje, 143 bladzijden groot en met fraaie plaatjes en portretten verlucht, ten zeerste aanbevelen ils feestgeschenk voor de kinderen van onze scholen, maar ook ter lezing aan groote menschen.

Wie dit leest, zal een getrouw beeld krijgen van wat wij in dit jaar herdenken, en het is ­ der schrijfster tevens gelukt de gebeurtenissen van '13 zoo te belichten, dat het ontvankelijk gemoed met dank wordt vervuld aan God voor de gunst en goedheid, die Hij ons volk be­ toond heeft.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 juli 1913

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 juli 1913

De Heraut | 4 Pagina's