Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van de breking des broods.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de breking des broods.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Toen Ik de jongste studie van Dr. Wie lenga over ons Avondmaalsformulier besprak, beloofde ik oog nader terug te zullen komen op hetgeen door hem op blz. 397 beweerd was over de ceremonie van het breken des broods, om de legende, alsof deze ceremonie door Calvin niet noodig werd gekeurd, uit de wereld te helpen. Laat me echter eerst meedeelen wat Dr, WIelenga schreef: „Geheel eenstemmig Is ook over de breking des broods door de Reformatoren niet gedacht. Onder in vloed van Zwingli werd in de Dultsch Gereformeerde Kerken groote waarde gehecht aan de breking. Luther wilde van de breking des broods niets weten en Calvijn stelde er geen pr^s op. In de liturgie van Calvgn wordt van de breking des broods dan ook gezwegen. Het brood werd te voren gebroken en alzoo op tafel gezet. Het voorbeeld der Dultsch Gerefor meerde Kerk vond echter ten slotte ook in de Fransche gemeente (bedoeld is de vluchtellngen-gemeente te Straatsburg) navolging, en vandaar is ook In de Nederlandsche Kerk de gewoonte der breking overheerschend geworden".

Nu staat Dr. WIelenga In deze meening niet alleen. B^'na allen, die in denjongsten tijd over de liturgie geschreven hebben, zeggen hetzelfde. Ds. Barger 'm Ons Kerkboek, 1900, blz. 216 noot, verklaart, dat Calvijn „aan de breking des broods geen wïaarde hechtte". Nog sterker drukt P/of. Kruyf, kerkcl^k hoogleeraar te Groningen, zich uit in ain Liturgiek, 1901, blz. 164: Calvijn wilde van de symboliek der breking niets weten, ja liet het brood in stukjes gebroken opzetten, en ofschoon volgens zijne Geneefsche liturgie van 1541 ookICor. 11:23—29 gelezen werd, hij legt er geen den minsten nadruk op (de schrijver bedoelt wel op de breking des broods, die daar vermeld wordt) ja gaf daarin om reden, waarnaar we slechts gissen kunnen, zelf geen uitreikings-formule". Ook Prof. Gooszen in zijn 1^'vig geschrift De Heidelèergsche Catechismus en het Beekje van de breking des broods, 1895, beweert op blz. 371, dat alle Gereformeerde liturgieën op het voetspoor van Zurich nadruk legden op de handeling van het breken des broods, uitgenomen de Geneefsche. En behalve op dit triumviraat zou Dr. WIelenga tot sta^rfng van zgn gevoelen zich ook kunnen beroepen op mij zelf, want wat hg In de bovenaangehaalde noot schreef, is b^'na woordelijk ontleend aan een artikel van mijne hand In de Heraut van 18 Nov. 1898. Wanneer Ik op deze voorstelling thans een vr^ scherpe critiek zal oefenen, dan Is hiermede dus wel allerminst een onvriendelijkheid bedoeld aan het adres van Dr. WIelenga. Tegenover hem past mi^ veeleer een mea culpa, omdat ik hem op een dwaalspoor heb gebracht. Ik ben eilacy te goed van vertrouwen geweest : Ik zelf ging destijds af op wat Prof. Gooszen In bovengenoemde studie geschreven had met veel vertoon van eruditie; Ik vergat het: imeo Danaos et dona ferentes, d. w. z. wees voorzichtig en vertrouw de Leidsche theologen nooit, ook al brengen zg u geschenken. Zoo liep Ik zelf in de opgezette val en deed ook Dt. WIelenga er In loopen. Het is dus wel mijn plicht hem er thans uit te helpen en tege-Igk te zorgen, dat een ander niet hetzelfde ongeluk overkome.

Nu Is de quaestle of Calvin bi^' het Avondmaal het brood brak, op zich zelf van ondergeschikt belang. Vast staat toch, dat Calvijn bij het Avondmaal geen ouwels gebruikte, gel^k de Roomsche en Luthersche Kerk doet, maar brood, en wel brood, dat in stukken gebroken was. Gesteld dus, dat Calvijn metterdaad minder waarde had gehecht aan de ceremonie van het breken des broods op het moment van het Avondmaal zelf, dan zou dit toch weinig er toe doen. De elgenlgke symboliek van het Avondmaal schuilt niet In het breken van het brood en het uitgieten van den wijn, maar in het eten van het gebroken brood en het drinken van den uitgegoten wijn. Evenmin als het uitgieten van den wgn In den beker op het moment van het Avondmaal zelf tot het wezen van het Sacrament behoort en In menige Kerk de bekers dan ook gevuld op tafel worden gezet, mag aan de actlctj van het breken des broods ook niet te veel waarde worden gehecht, alsof hierin de eigenlijke sacramenteele handeling sottj g l e d z d ggggg ' .'• •-..-" - • - g^at schuilen. Christus heeft niet gezegd: eemt, breekt het brood, maar vDcemt, eet, dit brood is m^'n lichaam. Maar p\ is de actie imn het breken des broods «iet essentieel toch Is het zeker meer in overeenstemming met de ocrsprockelgke insteliicg van het Avondmaal en de Apostolische usantie wanneer het brood niet gebreken op den disch komt, maar bij het Avondmaal zelf gebroken wordt. Christus heeft bij het Avondmaal het brood genomen en gebroken voor de oogen zijner discipelen. PauJus zegt in I Cor. 10:16: Het brood, dat wif breken, is dat niet eenc gemeenschap des lichaams van Christus? " In de Handelingen der Apostelen wordt het Avondmaal zelfs meermalen aangeduid met den caam van de „breking des broods". Voorts komt de symboliek van het Avondmaal ocgetwgfeld beter tot haar rec^lt, wanneer het brood voor de oogen der gemeente gebreken wordt en zg daardoor er aan herinnerd wordt, hoe „het lichaam van Christus voor ons gebroken is" (I Cor. 11 : 24). Ook zonder aan deze ceremonie te veel waarde te hechten» zouden we daarom dankbaar kunnen wezer, < 3at onze Gereformeerde Kerken In Nederland de breking des broods bij het Avondmaal hebben ingevoerd. En indien het juist was, dat deze ceremonie te Geneve niet plaats vond of door Calvijn niet noodig werd gekeurd, zaw ik geen het minste bezwaar hebben op dit punt aan de usantie der Dultsch - Gereformeerde Kerken de voorkeur te geven; Waardeering en hoogachting van Calvgn's persoon en arbeid brengt niet mede, dat men daarom op alle ondergeschikte punten het met Calvijn eens behoeft te zijn, of het goede, dat andere Reformatoren ons gebracht hebben, behoeft te miskennen;

Geheel anders komt de ziak echter te staan nu Prof. Gooszen in het reeds genoemde geschrift dit onderscheid in de wij se van Avottdmaalsbediening heeft opgeblazen tot een principieel verschil, dat over de geheele Avondmaalsopvattlng beslist, en uit het feit, dat onze Gereformeerde Kerken in Nederland in dit opzicht niet de usantie van de Kerk te Geneve, maar die van Zurich gevolgd hebben, opnieuw een bewijs heeft trachten te putten voor de door hem met zooveel ijver verdedigde stelling, dat onze Gereformeerde Kerken In Nederland oorspronkelijk niet Calvinistisch, maar Zwingliaansch, of gelijk h^ het noemt, Duitsch-Gereformeerd zijn geweest. Nu is deze opvatting niet nieuw, en Prof. Gooszen is ook niet de eenige, die haar verdedigd heeft. Zij in onze Kerken, die het met het Calvinisme niet eens zijn, omdat ze, hetzij op het stuk der uitverkiezing, hetzij op dat van het Avondmaal, afwgkende denkbeelden koesteren, hebben steeds gepoogd de voorstelling ingang te doen vinden, dat de Reformatie In ons vaderland oorspronkelgk niet een Calvinistisch karakter had gedragen; het Calvinisme zou eerst later van buiten af geïmporteerd zij^n en toen den boventoon hebben gekregen. Nu kan men dezerzijds natuurlijk niet ontkennen, dat onze heerlijke geloofsbelijdenis, die door het bloed onzer martelaren bezegeld Is, In merg en been Calvinistisch is, want deze geloofsbelijdenis Is b^na woordelijk ontleend aan de confessie, die Calvgn voor de Gereformeerde Kerken In Frankrijk heeft opgesteld. Maar wel tracht men deze voorstelling te rechtvaardigen , met een beroep op onzen Catechismus en onzï Liturgie, die beiden zijn overgenomen niet van de Fransche Gereformeerde Kerken, maar van de Duitsche Gereformeerde Kerk in de Paltz. Deze Duitsche Gereformeerde Kerk zou dan niet Calvinistisch geweest zijn, maar meer gesympathiseerd hebben, zooals Prof. Gooszen het uitdrukt, met de b^belsche soterlologlsche richting van Bullinger te Zurich.

Wat de leer der uitverkiezing betreft, zou dit daaruit blijken, dat in den Heideibergschen Catechismus over de uitverklezicg nergens afzonderlijk gehandeld wordt en dat In onze Liturgie de ruime en milde verbondsgedachte op den voorgrond staat.

En wat het Avondmaal betreft, zou deze afwijking van het Calvinistische gevoelen vooral bigken uit ons Avondmaalsformulier, waarin alle nadruk wordt gelegd op de gedachtenis van Christus Igden en sterven aan het kruis. De oorspronkelijke Gereformeerde opvatting van het Avondmaal, zooals deze in de Duitsche Gereformeerde Kerken geleerd werd, zou toch wezen, dat het Avondmaal alleen een zinnebeeldige voorstelling was van Christus lijden en sterven, opdat we daardoor aan zijn dood zouden gedenken. Calvijn zou daarentegen een mystiek-magische opvatting van het Avondmaal hebben geleerd, waarin deze herdenking van Christus' dood geheel op den achtergrond trad en de beteekenis van het Sacrament hierin gezocht werd, dat de ziel van den geloovige op wonderbare en onbegr^pel^ke wgze bij het Avondmaal gevoed werd met de substantie van het verheerlijkte lichaam van Christus in den hemel. Dat principieele verschil nu zou niet alleen uitkomen in het leerstellige deel van het Avondmaalsformulier, maar ook in de ceremoniën, die bij het Avondmaal plaats vinden. In de Duitsche Gereformeerde Kerken, waar men het Avondmaal alleen beschouwde als een gedachtenismaaltijd van Christus' dood, zou daarom alle nadruk gelegd zijn op de zhinebeeldige handeling van het breken des broods, omdat deze bet sterven van Christus ons voor oogen stelt.

Calvgn daarentegen, die het Avondmaal als een voeding met het hemelsche lichaam van Christus beschouwde, zou deswege aan de ceremonie van de breking des broods eeo waarde hebben gehecht en ze In zg» iturgie hebben weggelaten.

Zoo zal het, naar Ik wil hopen, duidelijk ^a geworden, waarom Prof, Gooszen aan eze ceremonie van het breken des broods ooveel waarde hecht. Ze is voor hem het ilbboleth om daaraan te onderkennen,

of een Kerk al of niet een Calvinistisch I karakter draagt. Aangeden nu onze oudste K XT j 1 j 7* , •^"••'B*'"*" , " """^ ""J"" Nederlandsche vluchtellngen-kerk te Londen, toen ze onder leiding van den edelen Pool a Lasco geïnstitueerd werd, de breking des broods bij het Avondmaal Invoerde, bleek ze volgens Prof. Gooszen daardoor niet-Calvinistisch tè wezen. Ook de Duitsch-Gereformeerde Kerk in de Paltz, die evenzeer de breking des broods'voorschreef en, toen ze daarover door de Lutheranen werd aangevallen, In een afzonderlek geschrift deze ceremonie verdedigd, zou daardoor getoond hebben, dat ze niet-Calvinistisch was. En waar de Kerken In Nederland haar liturgie wederom aan de Paltzische Kerk ontleend hebben, zou daaruit volgen, dat ook onze Kerken !n haar oorsprong eigenlek nIet-Calvinistisch z^n geweest. Het is wel daarom, dat Prof. Daedes, die zelf op bet punt van het Avondmaal Zwingliaanschj was, het boekje over de breking des broods opnieuw heeft uitgegeven, en dat Prof. Gooszen In zi^n s Igvige studie over den Heideibergsckenm Catechismus en het boekje van de breking des broods heeft trachten aan te toonen, w z dat alle Gereformeerde Uturgieën, met uit­ v zondering alleen van de liturgie van Geneve, op de breking des broods nadruk leggen.

Zoo vormt dan deze quaestiie van „de breking des broods" een niet onbelangrgke schakel in het betoog, dat door Prof. Gooszen geleverd Is, om aan te tooner, dat naast de Luthersche en Calvinistische reformatie nog een tertium genus bestaan heeft, het oorspronkelijk Gereformeerde of Duitsch-Gereformeerde genoemd, waarvan Yooral Bullinger dan de zuiverste representant zou wezen. Met name in ons vaderland zou dat derde type van het Protestantisme zgn invloed hebben uitgeoefend, gel^k Dr. Van 't Hooft heeft trachten aan te toonen In zgn proefschrift over de Theologie van Bullinger. Nu behoeft deze voorstelling hier niet in haar geheel te worden weerlegd. s Prof. van Toorenenbergen en Prof. Bavinck ( K hebben dit reeds afdoende gedaan, door er t op te w^zen, dat er van geen tertium D genus van het Protestantisme sprake kan t wezen, omdat het verschil in dogmatisch L v opzicht tusschen Bullinger en Calvijn niet principieel en zakelgk, maar alleen formeel m en methodologisch is geweest. En wat g den invloed van BulUnger's theologie d op Nederland betreft, heeft Prof. Rutgers z v in zijn uitnemende rectorale oratie over g den invloed van Calvijn op de Reformatie e in Nederland, met de stukken aangetoond, hoe eenz^dig de voorstelling was, door Prof. z Gooszen en de zijnen gegeven. Dat men h g te Leiden desniettegenstaande voortgaat, t deze op alle punten onhoudbaar gebleken d voorstelling te propageeren, is alleen een N bewijs, dat de hoogstaande nobele geest, kD die eens de Fruins en Acquoys bezielde, s van de dii minores geweken is, en de afkeer van het Calvinisme tot de meest partijdige d geschiedenisbeschouwing drijft.

Het is daarom misschien niet onnut, al o Is de hoofdslag geslagen, nog eens op een, s M z^ het dan ook ondergeschikt, punt, aan te l toonen, hoe onjuist deze beschouwing Is.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 september 1913

De Heraut | 4 Pagina's

Van de breking des broods.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 september 1913

De Heraut | 4 Pagina's