Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pres.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pres.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor menig lezer leerzaam dit stukské van Dr. Kuyper Jr. te Rotterdam pvér het zoo onjuist verwijt van ckricaUn:

De tegenstanders van de Christelijke Staatspartijen kunnen nooit nalaten de voorstanders van de Christelijke Staatskunde voor clericalen uit te schelden.

Uit te schelden is niet te hard gezegd, want ons Protestanten Hinkt die naam-metterdaad als een booze scheldnaam in de ooren, waar wij het beginsel van het clericalisme op de meest krachtige wijze hebben bestreden. 'Wij zullen ons dien naam dan ook nooit laten welgevallen en er altoos krachtig tegen protesteeren.

Om het woord «clericalisme» goed te verstaan, is noodig eerst een taalkundig onderzoek in te stellen en daarna naar de historische beteekenis er van te vragen. Ons blad is geeri politiek blad, maar het clericalisme is een kerkelijk verschijnsel en mag daarom zeer zeker in de Kerkbodebesproken worden.

Wat de taalkundige beteekenis van het woord clericalisme. aangaat moet gezegd worden dat het woord "afgeleid is van \kX Grieksche woord kleros, dat lot of erfdeel beteekent. In eigenlijken zin lot, 'm afgeleiden zin ^r/i/«^/. Toen Israël Kanaan binnentrok, werd het veroverde land door het lot verdeeld, en wat alzoo door het lot verkregen werd bezat men als erfdeel. En zdo kwam het dat het woord cleros èn lot èn erfdeel beduidt.

Maar nu hebben wij. er voorts bijzonderlijk op te letten, dat in de Heilige Schrift voortdurend •heel Israël •yvordt aangewezen als het erfdeel des Heeren, b.v. Deut. 32 : 9 »des Heeren deel is zijn volk. Jacob is het deel zijner erve«. Te midden van alle volken staat Israël opgeteekend als het volk dat Jehova door het lot heeft verkregen en dat een erfelijke bezitting des Heeren is.

Hieruit nu volgt rechtstreeks, dat dus het gansche volk een clerus is, en nooit een deel van het volk of een bijzondere stand in Jiet volk.. Niet alleen Levi, maar gans'ch Israël, gè^eel'TacÖh'.is clerus óf erfdeel des Heeren.

En deze gedachte is niet specifiek oud-testamentisch, maar wordt ook in het Nieuwe Testament ten einde toe volgehouden. De gansche gemeente is een geestelijk huis, en heilig priesterdom, een uitverkoren geslacht een koninklijk priesterdom, een heilig volk, eeii verkregen volk, dat de roeping heeft de deugden te verkondigen van Hem die het riep uit dé duisternis tot zijn wonderbaar licht. 'Wat de apostel Petrus alzoo betuigt, zegt hij niet alleen en uitsluitend tot de ambtsdragers, maar tot de gansche gemeente, tot al de broeders en zusters.

Om dus goed te verstaan hoe dwaas het is, ons Protestanten voor «clericalen» uit te schelden, moeten wij dus in de eerste plaats weten dat clerus beteekent «erfdeel des Heeren», en in de tweede plaats dat deze naam geldt niet voor «geestelijken», maar voor de gansche gemeente.

En wat is nu clericalisme? Het is het zondige streven dat reeds vrij spoedig in de Kerk van Christus openbaar werd, om niet de geheele gemeente, maar slechts den kring van ambtsdragers als clerus te beschouwen. Toen de Roomsche Hiërarchie opkwam, werd er scherpe scheiding gemaakt .tusschen den geestelijken stand en den leekenstand. De geestelijken noemden zich zelve clerici en de leden der gemeente noemden zij laici, waarvan dan het woord leek is afgeleid.

In de TQomsche kerk wordt dus de geestelijkheid clerus genoemd. Het privilegie om «erfdeel des Heeren» té 'zijn, gold daar alleen voor de ambtsdragers. En dat stelsel nu staat bekend onder den naam ^ATi clericalisme.

Als men dit nu goed weet, voelt men hoe dwaas het is, ons Protestanten den volke voor te stellen als clèricaal. Want onze Hervormers hebben de scheiding van »clerici« en .»leeken« ten sterkste veroordeeld, zij-hebben een principieelen strijd gevoerd tegen heel dat stelsel van het Clericalisme. Qnze vaderen hebben in dien strijd volhard en niet gerust voordat zij den zuurdeesem van het Clericalisme "algeheel uit ons kerkelijk leven hadden uitgebannen.

De Protestantsche kerken hebben het clericalismejvan de kerkelijke erve verdreven, en met name de Gereformeerde kerken hebbenhet algemeen priesterschap der gelóevigen in eere hersteld. In. de kerk van-Christus mocht niet een afzonderlijke priesterstand zijn die heerschappij voerde over de »leeken.< c. Neen, in de kerk zijn allen priesters, allen broeders. Niet alleen de stam van Levi, alle de stammen van Israël zijn clerus. Israël kent geen »leekeri-,

Maar als wij Gereformeerden zoo finaal met het clericalisme hebben gebroken en den leeken hunne schriftmatige priesterrechten hebben hergeven, dan grieft het ons telkens van onze staatkundige tegenpartij te hooren : gij. zijt clèricaal. Weet men dan niet wat het woord. heteekent, en kent men de historie niet?

Er ligt ook iets^ potsierlijks in, en het brengt een glimlach op de lippen, Zie, een brandweerman die een brand heeft gebluscht, scheldt men toch-niet uit voor brandstichter. Even dwaas nu is het een Gereformeerde, die het clericalisme met tak en wortel heeft uitgeroeid, als een clèricaal voor te stellen.

Het is echter niet alleen komisch, het is ook tragisch. Een brandweerman die met gevaar van eigen leven een brand heeft gebluscht en voor het welzijn van anderen heeft gewaakt, voelt zich toch gegriefd door de snoode ondankbaarheid van hen, die hem een brandstichter noemen. En zoo doet het ook ons Gereformeerden altoos pijnlijk aan, als wij na onzen met zegen bekroonden stfljjd tegen het clericalisme, telkens den naam clèricaal op ons zien toegepast.

Doch als 'het niet anders kan, laat de wereld dien naam maar bezigen. De onkunde van het denkend deel dèr natie wordt er door openbaar. Laten wij er echter voor zorgen, dat het uitgebannen clericalisme nooit weer onze kerken binnendfingt, laten wij hoog houden het algemeen priesterschap der geloovigen en leven in de volle gemeenschap dêr heiligen als het erfdeel des Heeren.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 november 1913

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pres.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 november 1913

De Heraut | 4 Pagina's