Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Er kenningsgrond van den Kanon.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Er kenningsgrond van den Kanon.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op onze jongste predikanten-conferentie te Utrecht, 15 en 16 September gehouden, werd meer dan één referaat geleverd, dat van ernstige studie getuigde en ook om het belang van het onderwerp, dat daarin aan de orde werd gesteld, den wensch deed opkomen, dat deze referaten in druk zouden verschijnetii opdat het gesproken woord in breeder kring bekend mocht worden. Dr. S. Greydanus heeft aan dien wensch voldaan door in de jongste aflevering van het Gereformeerd Theologisch Tijdschrift zijn referaat over den erkenningsgrond van den Kanon te doen opneipen en daaraan een breede reeks noten toe te voegen, waardoor het gesprokene nader wordt toegelicht en gedocumenteerd.

Nu schijnt ons de door Dr. Greydanus gekozen titel: erkenningsgrond van den Kanon, niet alleen ietwat precieus, maar ook minder gelukkig gevonden toe. Ook de nadere toelichting van dezen titel: »op welken grond aanvaarden wij of hebben wij den Kanon te aanvaarden als het onfeilbare Woord van God< , maakt de zaak niet veel duidelijker, want in het begrip Kanon ligt reeds opgesloten, dat wij de Schrift als Gods Woord erkennen. Een nadere begripsbepaling van wat Dr. Greydanus onder »Kanon« verstaat, ontbreekt voorts; een fout, die zich wreekt, omdat het daardoor niet helder wordt, wat Dr. Greydanus met de »Kanonische quaestie« bedoelt. De beide vragen, die hierbij aan de orde komen: op welken grond aanvaarden wij de Schrift als Gods Woord, d. w. z. als Kanon van ons geloof en leven, en op welke wijze beslissen wij welke boeken kanonisch zijn, zijn niet scherp genoeg uiteengehouden, hoewel de historie van den Kanon wel leert, dat beide vragen niet identisch zijn. Indien Dr. Greydanus deze vragen vooraf helder uiteengezet had, zou zijn betoog aan duidelijkheid hebben gewonnen.

Toch nemen deze formeele bedenkingen niet weg, dat we gaarne Dr. Greydanus lof toekennen voor de beslistheid van zijn overtuiging, waarmede hij voor het Goddelijk gezag der Schrift opkomt, en de gronden, die hij voor deze overtuiging aan wijst. Met name in zijn critiek op de ethische Schriftbeschouwing is hij scherp en raak. Waar in onze dagen zooveler geloof in de Schrift aan het wankelen is geraakt en de invloed der Schriftcritiek zoo sterk zich gelden - doet, verkwikt het, een zoo onomwonden en beslist getuigenis voor het gezag der Schrift te beluisteren. En nog meer verblijdt het, dat Dr. Greydanus als ^ond voor dit geloof aan het Goddelijk gezag der Schrift niet aanwijst het gezag der Kerk of eenig apologetisch betoog of de ontdekkingen in het Oosten gedaan, maar de Goddelijke majesteit, die uit de Schrift zelve tot ons spreekt.

Wat den objectieven grond betreft, waarop het gezag der Schrift rust, zijn we het dan ook van harte met hem eens; maar naar het ons voorkomt, is de subjecrieve grond in zijn betoog niet genoeg tot zijn recht gekomen. Heel aan het slot komt slechts even te sprake, dat onze belijdenis naast de Goddelijke majesteit, die de Schrift in zich zelve heeft, ook noemt het getuigenis des Heiligen Geestes in onze harten. Hij betwist zelfs dat die getuigenis des Heiligen Geestes een «erkenningsgrond" zou wezen voor het gezag der Schrift, en beschouwt dit getuigenis des Heiligen Geestes alleen als »openen» van ons oog, opdat we de Goddelijkheid der Schrift aanscliouwen; dus als subjectieve voorwaarde, om tot de erkenning te komen. Dit nu is zeker niet geheel in overeenstemming met onze belijdenis, die uitdrukkelijk verklaart, dat > wij al deze boeken alleen ontvangen voor heilig en kanonisch om ons geloof daarnaar te reguleeren, daarop te gronden en daarmede te bevestigen, en gelooven zonder eenige twijfeling al wat daarin begrepen is, en dan niet zoozeer omdat de Kerk ze aanneemt en voor zoodanige houdt, maar inzonderheid omdat ons de Heilige Geest getuigenis geeft in onze harten, dat ze van God zijn, dewijl ze ook het bewijs van dien bij zich zelven hebben, gemerkt de blinden zelven tasten kunnen, dat de dingen, die daarin voorzegd zijn, geschieden*. (Artikel V) En nog duidelijker komt dit uit in de vroegere redactie van onze geloofsbelijdenis, waar staat: »overmits nu de Heilige Geest getuigenis geeft in onze harten, dat ze an God zijn, en ze ook het bewijs van dien ij zich zelven hebben*. Het getuigenis des Heiligen Geestes is dus het eerste, en daarna komt pas het bewijs dat de Schrift n zich zelfheeft. Nog sterker spreekt zich \ e Fransche geloofsbelijdenis uit, aan welke nze confessie ontleend is: »Wij erkennen] at deze boeken kanoniek zijn en de zeer ekere regelen van ons geloof, niet zoozeer om e gewone overeenstemming en de toetemming der Kerk, als wel door het geuigenis en de inwendige overreding van en Heiligen Geest, die ze ons doet ondercheiden van de andere kerkelijke boeken.* et inwendige getuigenis van den Heiligen eest wordt hier dus niet alleen genoemd e »erkenningsgrond* voor het gezag van en Kanon als geheel, maar ook, om nu ens in de taal van Dr. Greydanus te preken, de »onderscheidingsgrond« voor e bepaling, welke boeken kanonisch zijn n niet; wederom lijnrecht in strijd met at Dr. Greydanus op pag. 287 beweert. Nu heeft Dr. Greydanus voor die afwijkende gevoelens zich wel trachten te dekken door een: beroep op-> Marck, van'wien een citaat wordt aangevoerd, maar gelukkig is dit beroep o. i. niet. è. Marck leefde in een tijd van decadentie, toen het warme en bezielde geloofsleven uit de Kerk geweken was en dit ook op de theologie zijn invloed gelden deed. Hetgeen een man als Calvtjn heeft uitgesproken en onze vaderen in hun kostelijke geloofsbelijdenis hem hebben nabeleden, heeft voor ons meer waarde dan het particulier gevoelen van een theoloog uit de XVIIIe eeuw, die van dit getuigenis des Heiligen Geestes als grond van onze erkenning van het gezag der Schrift niets weten wil. Naar het ons voorkomt, heeft Dr. Greydanus ook hier de zaken niet scherp genoeg uiteengehouden; de Fransche confessie geeft in dit opzicht een veel betere onderscheiding. Ze verklaart in Art. V, dat h^t Goddelijk gezag van de Schrift alleendaarop berust, dat »het woord Gods, dat in de Sehrift vervat is, van God is uitgegaan*, niet het getuigenis des Heiligen Geestes, maar de Goddelijke oorsprong der Schrift is de grond van het gezag, dat de Schrift heeft. Zoodra men echter vraagt, hoe wij voor ons erkennen zullen, welke boeken tot de Schrift behooren, antwoordt de Fransche confessie, dat dit geschiedt door het getuigenis des Heiligen Geestes, die ons leert te onderscheiden de Kanonische van de andere, kerkelijke geschriften. De oude Scholastieke onderscheiding van de autoritas in se en quoad nas is dus zoo verwerpelijk nog niet. Dieper op dit vraagstuk thans in te gaan, zou ons te vervoeren. Ons doel was alleen, om bij alle waardeering van het goede, dat in dit referaat geboden wordt en-de vastheid van geloofsovertuiging, die er uit spreekt, toch te doen uitkomen, in welk opzicht we liever met de Belijdenis onzer Kerk, dan met het ge voelen van Dr. Greydanus meegaan.

Mogen we hier ten slotte nog de opmer king aan toevoegen, dat het ons ietwat bevreemdde, bij de vele min of meer bekende schrijvers, die Dr. Greydanus vermeldde, den naam van Dr. A. Kuyjaer nergens te hebben gevonden.Of liever, dez; e naam komt eienmaal vóór... als uitgever van de opera selecta van Junius. Nu kan dit natuurlijk niet daaraan liggen, dat Dr. Kuyper niets van belang over dit onderwerp geschreven heeft. Wie zijn oratie over de Schriftcritiek en zijn Encj-clopaedie kent, weet wel beter.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 november 1913

De Heraut | 4 Pagina's

Er kenningsgrond van den Kanon.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 november 1913

De Heraut | 4 Pagina's