Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nu het vraagstuk van de Zending ook op pohtiek gebied zulk een belangrijke plaats inneemt, moge hier worden overgenomen wat de heer Frijling, adviseur voor de Buitenbezittingen met verlof, in de vergadering van het Indische genootschap te 's Gravenhage over de christelijke zending in de heidensche streken van den Archipel gezegd heeft. Vooral omdat hier een liberaal aan het woord is, heeft hetgeen bij tot aanbeveling der zending sprak, dubbele waarde.

Na er aan herinnerd te hebben, dat bij den in het vorig jaar in ons land gehouden vorkiezingsstrijd bij herhaling aanmerkingen zijn gemaakt op de door den Gouverneur-Generaal gevolgde kersteningspolitiek, zei spr. zich niet ten doel te hebben gesteld, die politiek te verdedigen, maar alleen te willen aantoonen, dat het in het belang van de positie, die wij in Indië innemen, geacht moet worden om in de bedoelde stv - ken den arbeid der ­zendelingen krachtdadig te sisunen, en dat een strikte neutraliteit te dien opzichte «zV/mag worden betracht.

Spr. wil geen politieke voordracht houden, hoewel zijn politieke sympathieën staan aan de zijde van hen, die bij de laatste Kamerverkiezingen de meerderheid verworven hebben, doch er op wijzen, dat in menig opzicht de belangen van Regeering en zending parallel loopen, en de bevordering van de kerstening van de heidensche volkeren buiten den partijstrijd, die hier , te lande gevoerd wordt, moet blijven staan.

Ter bevordering van den zendingsarbeid worde steun verleend voor den maatschappelijken arbeid, als onderwijs, geneeskundige hulp, bestudeering van inlandsche talen enz.

Spreker deed in den loop zijner rede allereerst eenige mededeelingen aangaande het karakter van het heidendom, om in verband daarmede te betoogen, dat thans de omstandigheden voor de verbreiding van het Christendom gunstig zijn; voorts zette hij uiteen, waarom wij bij die verbreiding van het Christendom een nationaal belang hebben, en vertelde ten slotte een en ander over de door de zending gevolgde methoden en de daarbij door haar begane fouten, waarbij ook ter sprake kwam het door de Regeering ten opzichte der zending ingenomen en in te nemen standpunt.

Spr. wees er dan op, hoe door de geringere ontwikkeling der heidensche volkeren dezen slechts zeer onvolkomen voor den bestaansstrijd zijn uitgerust en hoe hun geloof verlammend werkt op hun geest en op hnn werkzaamheid.

De vrees voor de geesten belet hun de nieuwe middelen ter uitoefening van hun bedrijf en ter wering van ziekten toe te passen.

Daaraan schrijft spr. ook hoofdzakelijk toe het verzet tegen de vestiging van ons gezag, omdat gevolg van die vestiging is het breken met tal van bestaande gewoonten en het invoeren van nieuwigheden. Waar de omstandigheden hem nu dwingen, dingen te doen, die in strijd komen met zijn geloofsovertuiging, zal bij den heiden een neiging opkomen, een anderen .godsdienst, vooral als die hem gepredikt wordt door menschen, die een zeker overwicht op hem uitoefenen, te omhelzen.

Spr. herinnerde voorts aan de samenkoppeling van godsdienst en gezag in den gedachtengang der heidenen, uiteenzettende dat op grond daarvan de christelijke godsdienst veel vóór heeft op den Islam.

Daaraan knoopte spr. vast een bewijsvoering van de stelling, dat in de heidensche streken, waar de zending reeds werkzaam was, vóórdat wij ons er mede bemoeiden, wij bij de vestiging van onzen bestuursinvloed geprofiteerd hebben van den door de zending verrichten voorafgeganen arbeid.

Daartegenover wees spr. op de concurrentie door de Mohammedanen, die het den heidenen al zeer gemakkelijk maken tot den Islam over te gaan en hunne adepten niet dan minimale eischen stellen.

Niet alleen uit politiek oogpunt moet aan bevordering van het christendom de voorkeur gegeven worden, maar ook vanwege de moreele opwekking, die van dien godsdienst in meerdere mate dan van den Islam uitgaat.

Waar de vestiging van onzen bestuursinvloed in de buitenbezittingen onder het bewind van den Gouverneur-generaal Van Heutsz oorzaak is, dat het heidendom bereid is plaats te maken vooreen godsdienstvorm van hoogere orde, brenge men het christendom op het oogenblik van de onderwerping van het heidensche volk aan ons gezag, dan wel onmiddellijk daarna. In sommige streken heeft de zending dat meest gunstige oogenblik ISten verloopen, en inmiddels had de Islam vrij spel. De zending moet den Islam vóór zijn.

Spr. wees voorts op de wenschelijkheid om de beschikbare gelden te besteden vooral aan den arbeid onder de heidenen, daar de arbeid onder de Mohammedanen, om het zoo uit te drukken, oneconomisch werk is.

Ook laten de zendelingen wel eens door hun arbeidsmetliode de gelegenheid voorbij gaan, zieltjes voor het Christendom te winnen, hen daardoor aan den Islam overlatende. Zoo sloegen zendelingen het aanbod af van een bestuursambtenaar in een heidensche streek, die pas aan het gezag van het gouvernement was onderworpen, de bevolking te gelasten, zich door hen'tot Christenen te doen doopen, waardoor zij van den Islam waren teruggehouden. Desnoods stelle men in de plaats van den doop een andere ceremonie en verschuive den doop naar een later, beter daarvoor geschikt oogenblik.

Spreker 'wees nog voorts op door zendelingen begane fouten, waardoor uitbreiding van het Christendom werd belemmerd, ja het Mohammedanisme werd bevorderd (de weigering om een Mohammedaan te doopen, die twee vrouwen had, het weigeren om kinderen te doopen, wier ouders niet aan de gestelde eischen voldeden, en het werken van protestantsche en katholieke zendelingen op hetzelfde terrein).

Dit laatste heeft zelfs tot handtastelijkheden geleid tusschen protestantsche en katholieke inlandsche christenen, waarbij een pastoor gewond werd. Het is in het belang èn van de zending, èn van de bevolking, èn tevens van ons gezag als overheerschend ras, te hopen, dat men ook in de toekomst de andere zendingsterreinen in onzen archipel er voor zal kunnen behoeden, zei Spr., dat de satan langs den weg van «twee gelooven op één kussen" er viij spel zal krijgen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1914

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1914

De Heraut | 4 Pagina's