Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„De kooplieden der aarde zullen weenen”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„De kooplieden der aarde zullen weenen”.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

En de kooplieden der aarde zullen weenen en rouw maken over haar, omdat niemand hunne waren meer koopt. Openbaring 18 : 11.

Machtig is de invloed, die op 't saamleven der volken van de kooplieden uitgaat. In hooge mate opmerkelijk is 't dan ook, dat »een stem uit den hemels (Openb. 18 : 4) bij het eindoordeel over de Zondestad, zoo breed juist van de kooplieden gewaagt. Eerst gaat 't oordeel over de »Koningen*, doch dit kort, in niet meer dan twee verzen, en daarop komen de Kooplieden aan de orde, en het oordeel dat over den Handel gaat, beslaat niet minder dan injf maal meer plaatse. Het is hier het slottafereel der historie. Zij valt, zij valt de Zondestad, verzinbeeld in het oude Babyion. En zie, bij dit uitgaan van het wereldvonnis, zijn het nu de Vorsten en Koningen die voorop gaan in orde, maar na hen komen de Kooplieden, en aan alles blijkt nu, hoe deze vooral het zondige menschenleven hebben beheerscht.

Merk er al aanstonds op, dat ze genoemd worden: »De kooplieden der aardei.. Het is alzoo niet de winkelstand, niet de kleinhandel die optreedt, maar het is de machtige Wereldhandel. Een macht op onze aarde., die God gewild heeft, dat er zijn zou. Of verspreidde God zelf niet allerlei schat voor het leven in zeer ongelijke mate onder allerlei volk en landstreek ? Vruchtbare, en onvruchtbare streek wisselt af. Hier verbergt de grond schatten, ginds is hij arm. In 't eene land woud en bosch in overvloed van weelde, elders geen stuk hout om te branden. Dit nu wijst er op, dat God gewild heeft, dat de ééne streek de andere te hulp zou komen. En of dit nu gaat over land, dan of 't gaat over zee, dit is de wereldhandel. Een rijke gedachte, die, bij alle gedeeldheid van volk en volk, toch de eenheid van ons menschelijk geslacht hoog houdt. Men trekt uit, men vaart uit, men bezoekt, men vindt elkander; de afstanden, de afscheidingen verdwijnen, en het was steeds, en is nu zelfs meer nog dan ooit vroeger, de wereldhandel., die de eenheid van ons menschelijk geslacht bezegelt. De kooplieden zijn kooplieden der aarde. Heel de aarde is hun.

Doch ook hier is de schaduwkant.

Niets zoozeer als de wereldhandel verzwakt het nationaal besef, drukt en deukt den eigen aard van het volk. En wat nog veel sterker spreekt, de wereldhandel was steeds, en is nog, een middel in Mammons hand om al wat hoog staat en geestelijk is, achteruit, en wat stoffelijk is en zinlij k voorop te schuiven. Wereldhandel gaat om geld, en altoos weer om geld, en, zoo in den koopman niet in zeer bijzondere mate de vreeze Gods ojjwaakt, kan de hartstocht van het gewin hem zoo licht ten verderve voeren. De hartstocht die zoo telkens het Beurspubliek koortsachtig ontsiert op het gelaat en in heel zijn houding, is onrustwekkend.

Ook de wereldhandel dien de kooplieden der aarde drijven, kan een zegen brengen; maar de kooplieden die van de vreeze Gods aflaten, raken er door onder demonischen invloed. Alles voor Mammon, en op wat eeuwig karakter draagt, steeds min gelet.

Doch hierbij blijft 't niet.

Breed meet de sStem uit den hemel" in drie groepen uit, hoe de kooplieden der aarde in de Zondestad f aanvoerden wat de tong kittelt, in kleedij praalzucht voedt, en in paarlen en juweelen pronk geeft. Zelfs hebben de kooplieden der aarde (zie vs. 13) sHchamen en zielen der menschen verhandeld in slavernij". Alles om de weelde te kweeken, om de zinnen te streelen, en om de lusten te bevredigen. De zonde in de Zondestad is juist door de koopheden der aarde niet weinig vergroot en verergerd. Wat deerde het hun, of ze de vreemde afgoden aanvoerden, de vrouw als lustmiddel te koop aanboden, brooddronkenheid en zinnelijk verderf bevorderden! Zoo zij op de markt maar koopers voor hun waar vonden, en hun geldzakken opnieuw vullen konden, zoo was 't hun al om 't even. En zoo zijn het juist die kooplieden der aarde geweest, die met hun wereldhandel zonder hooger keur het zedenbederf in de Zondestad verergerden en tot al .schandelijker toppunt hebben opgevoerd. Zij zijn de mannen, die door hun handel zonder God, den ondergang van dit Babyion verhaast hebben. Dat 't zoo loopen zou, was hun wel voorzegd, maar ze dreven met die dreigende profetie hun spot. En nu, nu het rampzalig einde komt, en er is, eii zij den rook der vernieling uit de Zondestad zien opgaan, nu komen ze aanloopen, en zien het van verre aan, en weenen, en bedrijven rouw, en klagen bitterlijk als uit één verbroken hart: »Wee, wee de groote stad, want uw oordeel is in één ure gekomen!"

En wat nu het opmerkelijkst is, ze weenen niet daarover, dat de inwoners van de Zondestad ondergaan, noch ook daarover, dat de Zondestad zelve in den afgrond wegzinkt, maar heel anders, alleen daarover, dat hun handel nu uit heeft, dat hun eigen bedrijf nu te niet gaat, en, gansch egoïstisch, dat hun opeenhooping van schatten ten einde loopt.

Voor elk land, dat aan dien wereldhandel part en deel heeft, en dus ook voor het onze, een roep van heiligen ernst.

Nu drie, vier eeuwen terug stonden de «koopheden der aarde« die ook uit andere landen bij ons toevlucht vonden, onder de vreeze Gods. Ze doorkruisten de zeeën, ze beheerschten de landen, en schat na schat stapelden ze op, maar het bleef een staan als mannen voor de zaak des Heeren. Edoch, lang duurde het zoo niet. Het bederf sloop ook hier in. En nog zoo heel ver niet in de 17e eeuw deerde't hem niets meer, of 't voor of tegen het geloof ging, als 't goud maar in de kist dreunde, en de weelde kon worden gevoed. Het ging naar den bekenden deun: De peper teelde het geld, het geld den voorspoed, de voorspoed de weelde en zinlast, en zoo raakten we 't geld in Napoleons da"-en v/eer kwijt. Nu leeft 't alles onder ons v.'eer op. Er wonen ook in onze groote steden weer mannen van den handel, die kooplieden der aarde zijn. En weer gaat 't als van ouds. (ieen band meer aan eigen volk en vaderland. Het nationaal besef verzwakt. Weelde en genieting wordt 's levens aandrift. En de vreeze Gods^slijt uit. Altoos Mammon!

De vraag is nu mair, of de geest van het volk en met name de geest van 't vrome volk' zich hieronder zal neerbuigen, dan wel er tegen in zal worstelen.

Toen de kooplieden der aarde in het aangrijpend tafereel van Openbaringen 18 weenden en rouw bedreven, riep »de stem uit den hemel« tegen dien rouw in: s> Weent niet, maar bedrijft vreugde over haar, gij, liemel, en gij, heilige apostelen en profeten, want God heeft uw oordeel aan de Zondestad voltrokken.*

Aan ons de taak, om toe te zien, dat niet gelijk lot eens ons eigen volk en vaderland overkome. De kooplieden moeten er zijn. Van den handel mag niet worden afgelaten. Gods eigen ordinantie over de verdeeling van den levensschat op aarde roept er om. En ook óns land omdat 't aan zee ligt, en rijke koloniën heeft, moet er zijn krachten aan wijden.

De vraag is nu maar, of de geest van ons volk, en vooral van het vrome volk, aan zijn koopmansijver koopmansernst zal weten te paren. Of niet de wereldschat ons, maar wij den wereldschat zullen beheerschen. Doch dan zie ook elk onzer toe, dat in elk bedrijf, ook in den kleinhandel en in den winkelstajid, ja bij alle verkoop en koop, hooger plichtsbesef ons doen en laten beheersche.

Mag dit zoo zijn, wacht dan den zegen des Heeren in. .

Maar zoo niet, weet dan, dat het wee u ook ons te wachten staat. Dat wee u plofte op onS; neder in Napoleons dagen. Nu is het weer opgeheven en van ons genomen. Maar het keert weder, en zal ons nogmaals, ^ evenals Tyrus en Sidon, treffen, zoo ooit weer in de volkssaamleving Mammon het van Jehovah won.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 mei 1914

De Heraut | 4 Pagina's

„De kooplieden der aarde zullen weenen”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 mei 1914

De Heraut | 4 Pagina's