GEMENGD NIEUWS

Er is in deze dagen bij vele Joden de hoop gewekt, dat nu de tijd aangebroken is waarin de Joden tot hun land zullen wederkeeren. Een «modern Israëliet» sprak in de Truth uit, dat die gedachte niet anders is dan «een zeer lieflijke en poëtische droom< r. Maar een ander meent dat de dagen aanstaande zijn, waarin Israël weder in zijn land zal gezet worden. Een Jood schreef in bovengenoemd orgaan : „Duizenden jaren zijn voorbijgegaan sedert zij hun land verlieten, en dit zijn jaren van ellende en kommer geweest voor het grootste deel der Joden ... Waarlijk tegenwoordig, evenals in den tijd van Mozes „is hun gekerm vanwege hunne verdrukking tot God opgeklommen". Elke natie van de wereld kan, als zij wil, in de historie eene periode vinden, waarin zij zich bezondigd heeft door de Joden op de meest barbaarsche manier te mishandelen. Gij volken van Europa, indien er nog eenig menschelijk gevoel in uwe harten is, als het er om te doen is de millioenen lijdende Joden te helpen, als gij wenscht het onrecht tegenover hen uit te wisschen ciat gij hun in het verleden hebt aangedaan, ach geeft hun dan hun land terug. Een nieuwe landkaart staat gemaakt te worden; er zal een groote verplaatsing van natiën geschieden. Nu is het de tijd voor hen om terug te keeren naar hun oud Sion, opdat een Jood voortaan niet met schaamte, maar met trots zal kunnen zeggen: „ik ben een Hebreër".

Wat hiervan zij, Nederland heeft zich nooit chuldig gemaakt aan barbaarsche behandeling der oden. Onze gereformeerde va .eren spraken van en als van „beminden om der vaderen wil."

Op het oogenblik ziet het er nog niet naar uit, lsof hét streven der Zionisten verwezenlijkt worden al. Integendeel verlaten vele Joden die zich in alestina gevestigd hadden, het land.

In de laatste jaren toch zijn de Joden uit alle andstreken naar Palestina getrokken en in de eeste-gevallen bleven zij behooren tot de natie aarin zij geboren waren. Zij die tot de geallieer en behooren, kwamen in een moeilijke positie. an hen werd geëischt aanstonds het land te erlaten, als zij geen Turksche onderdanen wilden orden. Sommigen gingen daartoe over, anderen iet. Zij die bleven, hebben geen benijdenswaarig lot.

Maar aan de andere zijde deelt de Bote aus Zion, et blad van het Syrische weeshuis, mede, dat de urksche regeering, om geld te krijgen, bijna het eheele Jordaandal van het meer van Gennesareth ot aap de Doode Zee, een bezitting van den afgeetten Sultan, te koop heeft aangeboden. Men eemt, aan dat de Joden dit aanbod zullen aangrijpen,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen