Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Theologische faculteit aan de Staats-Universiteiten.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Theologische faculteit aan de Staats-Universiteiten.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het geding om het vq^tbestaan, het karakter en de inrichting van de Theologische faculteit aan onze Staats-universiteiten houdt nog steeds aan.

I.

Natuurlijk is een Theologische faculteit aan een Staats-universiteit alleen dan denkbaar en geoorloofd, wanneer de Staat een confessioneel karakter draagt en met een bepaalde Kerk in verband staat. Zoodra echter de Staat den band met de Kerk verbreekt en tegenover alle Kerken een onzijdig standpunt inneemt, kan hij geen Theologische faculteit meer in stand houden. Het was dus volkomen juist gezien, toen Minister Heemskerk Sr. tot tweemaal toe voorgesteld heeft de Theologische faculteiten te schrappen. »Een theologische faculteit boven geloofsverdeeldheid verheven, zeide hij terecht, zou een kampplaats van strijdige, ja elkaar vernietigende richtingen zijn, óf een kwijnend, onbeduidend leven hebben, of zelfs een gevaarlijke kweekplaats van scepticisme of materialisme kunnen worden". Ook van antirevolutionaire zijde werd daarom bij monde van Groen, van Prinsterer telkens weer op afschaffing dezer Theologische faculteit aangedrongen.

Toch heeft de gedienstigheid der pracijk ook hier boven de consequentie van et beginsel de overwinning behaald. Al as er officieel geen Staatskerk, men wilde e Hervormde Kerk niet voor het hoofd tooten, door haar de gelegenheid te ontemen aan de Rijksuniversiteiten haar aantaande predikanten op te leiden. Zoo werd het toen op een akkoord geworpen; de heologische faculteit zou officieel blijven bestaan, maar voortaan zou in deze F'aculteit geen Theologie meer onderwezen worden, maar «godsdienstwetenschap».; en daarnaast zou aan de Hervormde Kerk op 's lands kosten de gelegenheid worden gegeven om aanvullingshoogleeraren te benoemen, die dan onderwijs zouden geven in die vakken, die de Kerk voor de opleiding barer predikanten noodig achtte. Een oplossing, die alleen voor de modernen bevredigend was. Reeds lang was van moderne zijde verkondigd, dat de Theologie in den historischen zin van het woord genomen geen aanspraak meer op den naam van wetenschap dragen mocht en vervangen moest worden door de godsdienstwetenschap, die geheel , , vorauszetsunglos" het verschijnsel van den godsdienst historisch en psychologisch zou te onderzoeken hebben. Alleen voor deze godsdienstwetenschap mocht dan aan de Universiteit als school der wetenschap een plaats worden ingeruimd. Maar die vakken, die voor de Theologie juist de hoofdzaak zijn, zooals met name de Dogmatiek, moesten van de erve der wetenschap worden gebannen en aan de Kerk worden overgelaten. Door de wet van 1876 drukte de Staat op deze moderne opvatting officieel zijn stempel en richtte hij naar dit praecept zijn Theologische faculteiten in. Alleen was het een misleiding, dat men voor deze nieuwe wetenschap den ouden naam van Theologie behouden bleef en was het encyclopaedisch natuurlijk onjuist, dat men voor deze wetenschap een zelfstandige faculteit in het leven riep. Minister Heemskerk Sr. had dan ook, toen hij ten tweeden male geroepen werd deze materie te regelen, volkomen terecht voorgesteld deze wetenschap in de literarische faculteit op te nemen, door in deze faculteit voortaan een doctoraat in de godsdienstwetenschap en wijsbegeerte verkrijgbaar te stellen. De geschiedenis en wijsbegeerte van den godsdienst, als verschijnsel van het menschelijk leven genomen, vormen geen zelfstandige faculteit, maar behooren evenals de geschiedenis en de wijsbegeerte van het zedelijk leven van den mensch, in de literarische faculteit thuis.

Hoezeer echter deze nieuwe faculteit naar het hart der modernen mocht wezen, de bezwaren tegen deze hybridische inrichting deden zich steeds luider en krachtiger gelden. Men kon thans candidaat en doctor in de Theologie worden aan deze zoogenaaïSde Theologische faculteit, zonder ooit Kerkgeschiedenis of Dogmatiek bestudeerd te hebben. De studenten die voor het predikambt zich voorbereidden, moesten dubbele examens afleggen, eerst'bij de Staatsprofessoren en dan bij de kerkelijke professoren. De eenheid van studiegang, onderwijs en examen ontbrak. De kerkelijke hoogleeraren voelden zich in een onbehagelijke positie, waar ze toch nooit voor »volle« professoren werden aangezien en alleen bij gratie in den stoet der professoren mochten meewandelen. Alle band met de Kerk, voor de opleiding van wier predikanten de Theologische faculteit dienst moest doen, was doorgesneden, en de Staat zou rechtens volkomen bevoegd zijn geweest om in deze Theologische faculteit een Roomsche of Jood tot hoogleeraar te benoemen. En vooral toen de confessioneele partij in de Hervormde Kerk steeds meer aan invloed won, werd ook steeds krachtiger geprotesteerd door deze kringen tegen een Faculteit, die zich een Theologische noemde, maar waaruit de Dogmatiek, waarvan de bezieling en kracht voor heel de Theologie moest uitgaan, was weggesneden.

Dat deze protesten ook buiten den kring der Confessioneelen indruk maakten, bleek nog onlangs bij de behandeling van de Staatsbegrooting in de Eerste Kamer, , toen Minister Cort van der Linden openlijk verklaarde: »Ik voel er ook veel voor, en wil dit gaarne uitspreken, dat een theologische faculteit, die mist een leerstoel in de dogmatiek, eigenlijk niet is compleet, kracht en ziel mist, als men wil gedecapiteerd is. »Een getuigenis van een liberaal Minister, dat zeker zeer merkwaardig is en wel toont, hoe het getij aan het verloopen is. Scherper oordeel kan toch kwalijk over de bestaande Theologische faculteit worden uitgesproken, dan hier geschiedde. Minister Cort van der Linden is geen fraseur, geen man van helklinkende woorden, maar staat bekend om zijn voorzichtigheid. En toch verklaarde hij, dat ook naar zijn overtuiging zulk een Theologische faculteit zonder Dogmatiek niet compleet is, nog sterker, dat zij ziel en kracht mist, ja zelfs dat zij als onthoofd moet worden beschouwd.

Het is dan ook wel te begrijpen, dat men in moderne kringen over deze krasse uitspraak van de Regeering niet weinig verstoord is geworden. Prof. Bruining, een der woordvoerders van de modernen, heeft daarom de wel ietwat zonderlinge gelegenheid aangegrepen, dat hij als Rector Magnificus van de Amsterdamsche Universiteit de officieele rede had uit te spreken bij de viering van haar dies natalis, om daarbij een pleidooi te houden vosr het voortbestaan van dit wanschapen kindeke der moderne richting. Wel heet deze rede te handelen over het

karakter en 'de betëekeftis van theologische faculteiten aan onze openbare universiteiten, maar feitelijk is ze niets anders dan een verweer tegen de critiek, op de bestaande inrichting der Theologische faculteit uitgeoefend. Zelf zegt hij in den aanvang zijner rede: „Sedert een tiental jaren zijn bezwraren, van den aanvang af van zekere zijde tegen de in de wet van 1876 op dit punt getroffen regeling gekoesterd, steeds luider en met meer beslistheid uitgesproken, , en zoo onvermoeid herhaald, dat allengs in wijder kring de meening zich gaat vastzetten, dat deze regeling een op den duur onhoudbaar compromis is geweest; immers daarbij van de theologie, om deze passende te maken in het kader van het onderwijs aan openbare universiteiten, is weggelaten het vak, waarin ten slotte geheel haar raison d'etre ligt; haar, om een geliefde beeldspraak over te nemen, het hoofd is afgehouwen. Dit hoofd zal n.l. zijn de geloofsleer, de dogmatieks. Het is niet onduidelijk, tegen wien deze rectorale oratie zich richt, waarin dan een poging wordt gewaagd om de onjuistheid dezer meening in het licht te stellen. Welke argumenten Prof. Bruining daarvoor aanvoert, zullen we in een volgend artikel bespreken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 februari 1915

De Heraut | 4 Pagina's

De Theologische faculteit aan de Staats-Universiteiten.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 februari 1915

De Heraut | 4 Pagina's