Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

DR. S. O. Los M. A. BEGINSELEN' VAN DE KARAKTERKUNDE. Eerste stuk. Methode. — Uitgever I. L.-van Schaik. — Pretoria 1915.

II.

En nu over wat DR. Los in dit stuk zijner tudie hetwelk over de METHODE handelt, onder , 4 eu S zegt.

Alzoo over INÖUCTIEVK METHODE (3); DEDUC­ IEVE METHODE (4) en KRITIEK op de DEDUC­ IEVE METHODE (S).

Zooals ik in mijn vorig artikel heb aangetoond, ijn alleen deze drie onderwerpen hier Qp hun laats en moeten de 5 andere, die hier ook besproken worden, elders dan in het stuk over e METHODE-onder dak gebracht.

Onder de METHODE eener wetenscSap vertaat men den weg, die bij haar beoefening is e volgen tot verkrijging en behandeling van aar stof.

Op p. 2 schrijft DR. Los, zooals ik reeds eb medegedeeld, dat hij in deze zijn Studie e beginselen van de wetenschap van het karaker zal naspeuren en dan eerst de METHODE dezer wetenschap.

Dat begint dan op p. 6 waar hij het heeft ver de INDUCTIEVE METHODE (3). Wijl, zooals ij zegt, al onze kennis met ervaring, — »waareming* zou ik hever zeggen, — begint en de nductie, die van het bijzondere uitgaat om tot et algemeene te komen, alzoo van het, door zintuiglijke of ook wel innerlijke waarneming, ervaarbare uitgaat, wil DR. IJOS'eerst onderzoeken, „of de empiriese methode ons inde karakterologie voldoende kan voorthelpen.»

»Ten einde verwarring te voorkomen* waarschuwt hij zijn lezer, dat hij het daarbij over het »persoonlijk karakter, alzoo niet over dat van volk of ras, zal hebben. Bij dat «persoonlijk* of individueel karakter bepaalt hij zich dan nog nader tot wat men ook wel, in onderscheiding van het «verworven*, als het saaugeboren* karakter aanduidt, en waaronder hij verstaat »de physiesche zijde van het karakter, gewoonlijk temperament genoemd.» Daarbij gaat het dan over het emotieele leven van een individu in verband met dp dispositie van , zijn zenuwleven en bloedmenging. Hoewel nu dit düs bepaalde emotioneele leven van een persoon, vooral bij toepassing van het experiment zeker \raarneembaar is en het ook, doors> introspecties of innerlijke waarneming van zichzelf, kenbaar is, .toont DR. 1.X)3, aan, dat men daarbij voor de kennis van de niet-physische, alzoo zedelijke zijde van karakter niet veel verder komt, en hij verwijst daartoe o. m. naar het, bij dit empirisch Jhderzoek, »ae motieven niet kunnen blootleggen*'.

Het .resultaat XTin zijn onderzoek, of de empirische methode ons in de karakterologie voldoende kan voorthelpen, vat hij op p. 11 aldus saam: »De induktieve methode stuit dus af op onoverkomelijke moeilijkheden, en blijkt ongepast te zijn voor waaniemin, Ê| van kaïaktcreigenscJiappen.

Op diezelfde p. il rel de schrijvtri'.ijii onder­ •B es zoek naar de methode van de wetenschap van het karakter voort en heeft het dan over de DEDUCTIEVE METHODE, alzoo over die waarbij men uit het algemeene het bijzondere afleidt.

Haar voorstanders meenen het bezwaar van thet niet kunnen blootleggen der motieven* er mee te kunnen ondervangen.

Hün onderzoek richt zich dan ook bij voorkeur op het «verworven karakte*. Als ik, wat Prof. Los zeggen wil goed begrijp, dan is hier het algemeene waaruit het bijzondere is af te leiden, »de wet der motivatie* of de wet van het zedelijk leven, dat 4e wil of, zooals mij juister voorkoiat, het willend ik altijd het sterkste motief volgt. Wijl nu de motieven, die het Ik tot willen en handelen dringen en bewegen, in het algemeen bekend zijn, maar het ten slotte van iemands karakter afhangt, wat voor hem het sterkste' motief is, zou dap uit zijn bewogen worden door dat sterkste motief, zijn bijzonder karakter kunnen geduceerd of afgeleid worden.

De Schrijver is over de toepassing van de deductieve methode in de wetenschap der Ethologie beter te spreken, dan over die van , de inductieve. Toch heeft hij ook tegen hdar toepassing zijn bezwaren en die uit hij dan in zijn KRITIEK OP DE DEDUCTIEVE METHODE, welke op p. 17 inzet.

Deze bezwaren gelden echter niet zoozeer de methode zeil, als wel het bijkomstige en daaromtrent brengt Los dan een tweetal ter sprake.

Het eerste bezwaar is, dat de voorstanders der deductieve methode in de Ethologie niet genoegzaam rekening houden met het «mysterie der persoonlijkheid*. Deze uitdrukking is ontleend aan een, door hem hier ingevoegd, citaat uit BAVINCK'S CHRISTELIJKE WERELDBESCHOUWING. Een citaat waarin BAVINCK er op wijst, dat de oorzakelijkheid, die zeker ook achter het psychisch gebeuren zit, zoo gecompliceerd is, en dat wel juist door het mysterie der persoonlijkheid, dat men, uitgaande van die oorzakelijkheid toch nooit tot zekere, maar steeds tot min of meer waarschijnlijke deducties kan komen.

Het tweede bezwaar is, dat door de voorstanders van de deductieve methode in de Ethologie, veelal «het determi.iisme bedektelijk wordt aanvaard als de grondwet van het zieleleven*.

Wat Los hier zegt zou aan duidelijkheid gewonnen hebben indien hij van physisch determinisme gesproken had.

Er is ongetTOJfeld aan het aangeboren karakter of wat Los noemt de physische zijde van het karakter niets te veranderen. M. a. w. het zoo-zijn van iemands temperament en naturel is geheel onafhankelijk van zijn willend Ik. Ik herinner mij ergens gelezen te hebben, dat LICHTENBERG dit niet onaardig noemde «het beenderengestel van het karakter.*

Anders echter staat het met de, van het willend Ik afhankelijke en daarom zedelijke zijde van het karakter, of met het verworvene karakter. Dat nu het aangeboren karakter van een individu product is van de physische ontwikkeling of evolutie, die zijn ouders, geslacht en ras hebben doorgeniaakt, en alzoo onder physische determinatie staat, stemt Los toe. jilaar zijn bezwaar is, en dat terecht, dat men, het physisch determinisme als de grondwet aanvaarddend van het hoogere zieleven, bepaaldelijk aan de vrijheid of wat ik zou willen noemen de zelfbepaling van den mensch, te kort doet.

Dit brengt hem er dan toe, door een hier ingevoegd citaat uit VAN 'S HEEKEN ORDINANTIÊN, op het verschil te wijzen tusschen de ook door ons Gereformeerden als »alsch verworpen voorstelling van de vrijheid als liberum arbitrium indifferentiae en die van de door ons als, waar aangenomen voorstelling der vrijheid als van dwang en natuurnoodwendigheid vrije zelfbepaling op grond van lubentia ralionalis of redelijk welbehagen.

Het Ik toch is niet maar een speelbal van de motieven die er op inwerken.

Ook bij wat voor het Ik het sterkste motief is, komt het, althans in nonnaal verloop, niet tot een willing en een handeling alvorens het liberum arbitium, de vrije beslissing, die op liaar beurt zeker afhankelijk is van 's menschen innerlijk zijn, — vooraf is gegaan.

PROF. Los zegt in deze drie hoofdstukken zeer lezenswaardige dingen over de methode •van de wetenschap der Ethologie.

Toch doet het mij wel eenigszlns vreemd aan, dat hij op het einde vaii dit derde hoofdstuk I plotseling zegt, dat het geen nut heeft om ver­ o der integaan op de voor-en nadeelen van de in-en deductieve methode", p. 21.

Als grond daarvoor voert hij aan, dat «het doel van deze studie is aan t^ toonen, dat de karaktervorming een kunst is."

Het laatste zal ik allerminst ontkennen.

Maar ook deze kunst eischt een theorie, en onder No 8 heeft de schrijver dan ook zelf betoog', dat de karakterkunde een KUNST­ THEORIE is.

Nu kan men ook aan een kunsttheorie als een, op grond van ervaring en nadenken gegronde beschouwing — ik herinner hier om iets te noemen aan de Esthetiek —-het praedikaat van wetenschap toekennen. Onder No. 2 heeft de schrijver dan ook zelf betoogd, dat de karakterkunde zelfs een zelfstandige wetenschap is.

Indien zoo, dan ware het toch na zijn betoog, dat voor deze wetenschap de Methode der inductie op onoverkomelijke moeilijkheden stuit en die der deductie met groote bezwaren gepaard gaat, nog niet zoo onnuttig geweest, op de voor-en nadeelen dezer twee Methode verder in te gaan, of althans te zeggen welke Methode dl.n wèl rnoet worden toegepast.

Niet minder bevreemdend is, wanneer ik óok h nog op p. 21 lees, «het hoofdprobleem van de / karakterkunde is, in hoeverre ze verwant is v aan de Psychologie, aan de Physiologie en aan e de Moraal.? " Waarop dan voigt. «Evenals de Paedagogiek is ze op deze wetenschappen gebouwd, maar zelf is ze een kunst, want er zijn geen karakters, die als algemeene normen kunnen voorgesteld worden, aangezien ieders Itarakter verschilt." (p. 21).

Dat de karakterkunde uit de drie genoemde wetenschappen, leenstellingen heeft te ontnemen, versta ik, doch dat «maar zelf ij zij een kunst" va, lt toch moeilijk te rijmen met het betoog van No. 2, dat zij een ZELFSTANDIGE WETENSCHAI' is."

En al zijn er ook «geen karakters, die als algemene normen kunnen voorgesteld worden", toch zijn er, dunkt mij, wel normen of regelen te vinden voor het vormen van het karakter. Tot het naspeuren van de methode om déze regelen te vinden, vour de karakterkunde als normatieve wetenschap zeker niet overbodig, is PROF. Los in dit zijn stuk over de Methode niet gekomen.

Hoewel uit architectonisch oogpunt niet altijd even gelukkig en, waar het de methodiek zelf betreft, niet altijd scherp genoeg onderscheidend tusschen de theorie en de praktijk der ETHOLOGIE, bevat dit eerste stuk toch zooveel, waar wij als gereformeerden mee kunnen instemmen, en getuigt het van zoo veelzijdige eruditie, dal naar h& t vervolg, naar het tweede o g R i g l en derde stuk dezer Studie met belangstelling doet uitzien.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 april 1916

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 april 1916

De Heraut | 4 Pagina's