Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De kinderen des Verbonds.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kinderen des Verbonds.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

XI.

Zoo is hiermede de Schriftuurlijke grond voor den kinderdoop uiteen gezet geworden. Die grond is niet, gelijk de Synode onzer Kerken in 1905 te Utrecht gehouden/ uitsprak, toen dit vraagstuk aan de orde kwam, de zoogenaamde onderstelde wedergeboorte, maar de belofte en het bevel Gods in het Genadeverbood ons gegeven, of wil men liever dit Genadeverbond zelf, dat God de Heere met ons en met ons zaad heeft opgericht.

Niet de «onderstelde wedergeboorte», want al hebben we zeer zeker naar het oordeel der liefde, die, gelijk de Apostel Paulus zoo schoon zegt in I Cor. 13, »geen kwaad denkt, maar alle dingen hoopt en alle dingen gelooft», onze kinderkens, die in dit Genadeverbond geboren zijn, voor ware deelgenooten van dit verbond en dus voor Gods kinderen en wedergeborenen te houden, zoolang niet uit hun ongeloof of onchristelijken wandel het tegendeel blijkt, zooals deze zelfde Synode in overeenstemming met al onze Gereformeerde vaderen heeft uitgesproken, — toch kan dit «oordeel der liefde», waartoe we van Godswege gehouden en verplicht zijn, niet de eigenlijke grond van den kinderdoop genoemd worden. Die grond is hechter dan een «onderstelling», vaster dan een altoos voor dwaling vatbaar «oordeel» onzer liefde; die grond is de belofte Gods in het genadeverbond geschonken, dat Hij dit verbond ook met onze kinderen gesloten heeft en daarom hun God wil zijn. En waar God zelf bevolen heeft, dat die belofte met het teeken van het sacrament aan de kinderen des verbonds verzegeld zou worden, daar hebben we in gehoorzaamheid aan dit bevel Gods ook onze kinderen te doopen. Hoe het komt, dat in het Nieuwe Testament dit bevel niet uitdrukkelijk herhaald is en we van den doop der kinderen zoo weinig lezen, hebben we vroeger uiteengezet, en behoeft niet herhaald te worden. Voor ons is het voldoende, dat de belofte Gods aan onze kinderen met het Nieuwe Verbond niet is afgeschaft, ' maar door Christus en door den Apostel Petrus bij de uitstorting des Heiligen Geestes is herhaald en bevestigd. Dat is een volkomen voldoende grond voor den kinderdoop, want waar de belofte Gods is, daar mag ook het zegel van die belofte worden geschonken. En in dat verband bezien, heeft het feit, meermalen in de Handelingen der Apostelen ons verhaald, dat de Apostelen heele gezinnen doopten, wanneer de vader of moeder tot geloof kwamen, ongetwijfeld beteekenis. Want al mag uit deze mèdedeeling op zich zelf genomen niet met mathematische zekerheid te bewijzen vallen, dat tot deze gezinnen, die gedoopt werden, ook kleine kinderen behoord hebben, omdat dit niet uitdrukkelijk er bij vermeld wordt, toch ligt in dat doopen niet alleen van de ouders, maar ook van het ^ezin, waarop de Schrift meermalen met nadruk wijst, wel degelijk een aanwijzing voor den kin-derdoop, wanneer men dit feit in verband brengt met wat de Apostel op den Pinksterdag gezegd had, dat de belofte van den Heiligen Geest niet alleen aan de ouders, maar ook aan de kinderen toekomt. Want het nauwe verband, dat de Apostelen zelf leggen tusschen de uitstorting en mededeeling van den Heiligen Geest en den doop, staat ons borg, dat waar de Heilige Geest ook aan de kinderen der gemeente beloofd is, de doop hun niet is onthouden geworden.

Maar al is niet de veronderstelde wedeïgeboorte, maar de belofte Gods in het genadeverbond de grond voor den kinderdoop, toch wil dit daarom niet zeggen, dat de doop onzer kinderen met hunne wedergeboorte niets zoute maken hebben. De doop dient niet alleen om ons de afwassching onzer zonde door het bloed van Christus te verzegelen, maar wordt ook het «waterbad der wedergeboorte en der vernieuwing des Heiligen Geestes» genoemd en mag van de wedergeboorte en vernieuwing door den Heiligen Geest dus niet gescheiden worden. Christus wascht ons van onze zonden door Zijn bloeden door Zijn Geest, en die beide verzegelt Hij ons in den doop. De afwassching in Zijn bloed wil zeggen, dat Hij door Zijn lijden en sterven op Golgotha dp volkomen vergiffenis der zonde voor ons verworven heeft. Daarom geeft onze Geloofsbelijdenis als grond voor den kinderdoop op, dat Christus zijn bloed "iet minder voor de kinderkens vergoten heeft, dan voor de volwassenen. IVIaar Hij wascht ons ook met den Heiligen Geest, wanneer Hij dien Geest ons schenkt, die het hart vernieuwt en wederbaart. En daarom geeft onze Heidelberger Catechismus als grond voor den kinderdoop aan, dat de Heilige Geest ïiiet minder aan de kinderkens dan aan de volwassenen toegezegd is. Want deice belofte Gods op den Pinksterdag ons geschonken, dat Hij den Heiligen Geest aan de kinderen schenken wil, is geen' bedriegelijke en ijdele belofte. God de waarachtige is een waarmaker van Zijn woord. Wat Hij belooft, doet Hij. En op grond van die belofte gelooven en weten we, dat de Heilige Geest, die de Goddelijke Werker van de wedergeboorte en het geloof is, ook aan onze kinderen wordt geschonken en dit werk Zijner genade ook in hunne harten werken wil en werkt.

Hierop hebben onze Vaderen steeds gewezen, inzonderheid om het argument van de bestrijders van den kinderdoop te weerleggen, dat de doop wedergeboorte en geloof eischt en dat deze beide bij onze kinderen niet kunnen gevonden worden, omdat ze daarvoor nog te jong zijn. Ze hebben aan de klem van dit argument zich nooit trachten te ontworstelen, door doop en wedergeboorte te scheiden en den d< , iop alleen te maken tot een teeken van de inlijving in de uitwendige gemeenschap der Kerk, gelijk Zwingli deed. Integendeel, in al hunne belijdenisschriften veroordeelden ze deze zoogenaamde Zwingliaansche opvatting van den doop en verklaarden met nadruk, dat de doop niet alleen een teekèn is van de inlijving in de Kerk maar ook een teeken en zegel van de wedergeboorte. De doop, zegt de Westminstersche Geloofsbelijdenis, die de rijpste en meest voldragen vrucht is van de Gereformeerde belijdenissen, is een sacrament van het Nieuwe Testament door Christus Jezus ingesteld niet alleen voor de plechtige toelating van een persoon in de zichtba're Kerk, maar ook opdat het hem zou wezen een zegel van het verbond der genade, van zijn inlijving in Christus, van zijn wedergeboorte en van de vergeving zijner zonden» (Cap. XXVIII, Art. 1). Op de vraag, hoe het dan mogelijk is dit sacrament aan de kinderen te geven, antwoordden ze, gelijk onze Heidelberger Catechismus in antwoord 74 doet, door te verwijzen naar de belofte des Heiligen Geestes aan de kinderen geschonken, want, zoo voegt onze onderwijzer met nadruk er aan toe: de Heilige Geest, die het geloof werkt, wordt aan de kinderen niet minder dan aan de volwassenen toegezegd. Was wedergeboorte en geloof ons werk, daai zou er van geloof en wedergeboorte bij onze kinderen geen sprake kunnen wezen, want een pasgeboren kindeke kan nog niet werken. - Maar waar wedergeboorte en geloof het werk is van den Heiligen Geest, daar hebben we in deze belofte des Heilgen Geestes aan onze kinderen geschonken, ook de zekerheid, dat Hij dat werk in de harten onzer kinderen doen zal. Want waar de Heilige Geest komt, daar is het doel van zijn komst altoos om het hart weder te baren en door het geloof met Christus te vereenigen. Een werkelooze Heilige Geest, ' een («Spiritus Otiosus», is er niet. Waar de Geest geschonken wordt, daar schenkt Hij ook de wedergeboorte.

•Toch is het niet alleen om het goed recht van den kinderdoop te verdedigen, dat onze Gereformeerde Kerk steeds op deze belofte des Heiligen Geestes aan de kinderen gewezen heeft, maar niet minder omdat we daardoor alleen verzekerd werden van de zaligheid onzer vroeg wegstervende kinderen. Het vraagstuk van deze vroeg wegstervende kinderen is zoo ernstig. Gelijk de statistiek uitwijst, sterven van de millioen kinderen, die geboren worden, 261.000 voor hun vierde jaar, dus meer dan een vierde gedeelte. Nu fieeft Christus gezegd, dat > -> niemand in het Koninkrijk der hemelen kan ingaan, die niet wedergeboren in uit water en geest.» (Joh. 3 : 5). Wat uit vleesch geboren is, is vleesch en kan

het Koninkrijk Gods zelfs niet zien.'Zeker, God de Heere is Almachtig; Hij kan uit ; steenen Abraham's kinderen verwekken, en voor. Hem is niets onmogelijk. Maar de besliste, de eiken twijfel afsnijdende verklaring van Christus, dat wie alleen uit vleesch geboren is en de wedergeboorte , door den Heiligen Geest niet deelachtig is, in het Koninkrijk Gods niet zal ingaan, toont, dat ook voor onze kinderen die vroeg wegsterven, van geen ingaan in het Koninkrijk der hemelen sprake kan wezen, wanneer zij de wedergeboorte niet ontvangen hebben. Ze zijn uit vleesch geboren en daarom als zoodanig buiten het Koninkrijk Gods gesloten. Stond, • het dus zoo, dat de Heflige Geest dit werk der wedergeboorte alleen bij volwassenen kon doen, dan zouden we aangaande de zaligheid onzer vroeg stervende kinderen geen de • minste hope hebben. Daarom heeft onze Gereformeerde Kerk steeds op deze belofte des Heiligen Geestes aan de kinderen des verbonds gewezen én daarmede de ouders vertroost, wanneer hun kinderen kwamen te sterven voordat zij nog tot jaren des onderscheids waren gekomen. Want die belofte vergewist en verzekert ons, dat deze kinderen de wedergeboorte ontvangen door den Heiligen Geest en dus Zalig zullen worden. En zoo sluit deze belofte zich aan bij en bevestigt, wat Christus zelf van de kinderen heeft gezegd, dat hunner .het Koninkrijk der hemelen is, dat zij dit Koninkrijk ontvang-en en daar in gaan. Want het ingaan in het Koninkrijk der hemelen zou naar Christus eigen woord voor deze kinderen onmogelijk wezen, wanneer zij niet wedergeboren waren uit water en Geest.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 juni 1916

De Heraut | 4 Pagina's

De kinderen des Verbonds.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 juni 1916

De Heraut | 4 Pagina's