Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Weedoen van mijnentwege”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Weedoen van mijnentwege”.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat gij u allen tegen mij verbonden hebt, en niemand voor mijn oor openbaart, dat mijn zoon een verbond gemaakt heeft met den zoon van Isaï; en niemand is onder ulieden, dien het wee doet van mijnentwege, en die het voor mijn oor openbaart; want mijn zoon heeft mijnen knecht tegen mij opgewekt tot eenen lagenlegger, gelijk het te dezen dage is. 1 Samuel 22 : 8.

Van menschelijken kant bezien was 't voor Saul grievend hard, dat zijn zoon ijonathan 't met David hield. Heel anders zou 't voor hem gestaan hebben, zoo hij het machtig geding, waarover 't ging, van Gods zijde had opgevat; maar zoo stond Saul, er niet voor. Hij zag in David niets dan een indringer, een kroon-concurrent, een gevaarlijken mededinger. En zoo bezien moest het onduldbaar voor hem zijn, dat zijn eigen kind 't met David tegen hem hield.

Louter van menschelijke zijde bezien, was dit dan ook zoo natuurlijk, dat hij ter wereld niet begreep, hoe zijn ministers en veldheeren dit niet met en voor hem gevoelden. Naar hij dacht en 't zich voorstelde, moesten al zijn »knechten«, gelijk er staat, en hieronder moesten zijn ministers en veldheeren verstaan worden, als één man aan zijn zijde staan, als één man Davids oproerig drijven veroördeelen, en het dus - ook een gruwel in Jonathan vinden/ dat hij met den oproerigen David tegen zijn eigen vader partij koos.

Toch was 't blijkbaar juist omgekeerd. Zijn raadslieden en veldheeren bleken veeleer 't half met David te houden, en vonden 't daarom zoo alleszins begrijpelijk, dat ook Jonathan op vertrouwelijke wijze het voor David opnam.

Hier toch hing 't alles» af van de vraag, of David optrad naar Goddelijke roeping, dan wel in opstandigen zin. Daar nu de raadslieden van Saul, en zoo ook Jonathan, het metterdaad niet anders verstaan konden, dan dat Saul verworpen, en David van God tot Kroon eu Troon geroepen was, moesten ze, in afwachting van wat te gebeuren stond, wel een afwachtende houding aannemen. Ze bleven voorloopig bij Saul in dienst, maar hun verwachting voor de toekomst richtte zich op'David.

Menschelijkerwijs had Saul gelijk dat Jonathan niet met David mocht heulen, maar uit hooger oogpunt, van' de zijde Gods bezien, was het ongelijk aan Sauls kant, en het gelijk aan den kant van David. Jonathan ging alzoo in Gods weg óm David te steunen, maar voor Saul bleef 't een bittere krenking van zijn vadereere, en hij kon er niet overheen komen, dat zijn Staatslieden en trawanten dit niet voor hem voelden.

En deze bittere teleurstelling nu drukte hij uit, toen hij in snijdenden ernst tot hen zei: Is er dan niemand onder U die 't wee doet van mijnentwege?

Saul zegt dit enkel van menschelijke zijde bezien, maar ook het vtenschélijk gevoel, dat zich hierin uitspreekt, had ten deele recht om zich te uiten, en vooral in oorlogsdagen, als we ook thans weer doorworstelen, heeft zulk een uiting van menschelijk gevoel recht van bestaan.

Ook al had Saul in wat zijn dienaren dreef ongelijk, toch was en bleef hij ook bij zijn inzinking mensch, en kon het niet anders of bij den naderenden ondergang, van zijn, koninklijke heerschappij, ja, van zijn leven, moest ^hij zich bitter gegriefd gevoelen over 't volstrekt gemis aan sympathie en aan deelneming in zijn leed.

Op het slagveld staan de strijders gedurig, over en weer, voor geheel gelijk geval.

Beiderzijds wendt men in den oorlog alle kracht aan, om eigen zaak te doen triomfeeren, en den tegenstander overhoop te werpen, ja, zelfs ontziet men zijn leven niet; maar, al kon dit niet anders, als de slag uit is, en men kan zelf zijn nog overlevenden vijand in gevangenschap wegvoeren, dan eischt het menschelijk gevoel toch, dat men inleeft in wat én het verlies van den slag én die gevangenschap voor zijn tegenstander is. En van daar dat zoo vaak de overwinnaar den overwonnen veldheer zelfs zijn degen doet behouden, als bewijs van hulde aan zijn dapperheid.

't Gebeurt helaas ook anders". Herhaaldelijk hoort men ook nu weer, hoe de overwonnen vijand 'vertrapt, gehoond is geworden, en hiertegen komt ons menschelijk eergevoel op.

Ook al pleiten en strijden we voor een rechtvaardige zaak, en al moet dan desnoods beiderzijds 't leven er aan gewaagd, geheel afgescheiden hiervan eischt toch menschelijk medegevoel, dat we in het lot van den verlorene trachten in te komen, in zijn nederlaag en ondergang met hem meeleven, en, als mensch den luensck ook in onzQn wederpartijder eerend, hem in zijn diepe grieving ondervangen, troosten waar men troosten kan, en zelfs zijn lijden verzachten.

Zoo was het op Golgotha: »Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen!" En zoo was het ook reeds bij Gethsémané, toen Jezus het gewonde oor van den Romeinschen soldaat heelde. »Hebt uwe vijanden lief, zegent ze die u vervloeken, en bidt voor degenen die u geweld aandoen.« Het is alzoo dè menschelijke uiting van het medegevoel en het medeleven en medelijden, die zelfs, waar het onzen vijand geldt, nooit mag uitblijven. Veel is hiervan ook in het Roode Kruis wakker geworden. Nobele bejegening van een overwonnen vijand is ook nu gezien. En toch, 'is er niet schier sterker nóg een demonische bitterheid aan het woord gekomen? Kan men zeggen, dat ook nu bij veldheeren en bij staatslieden, steeds 't smartgevoel om wat de geslagen vijand leed aan het woord kwam?

Natuurlijk wanneer het tusschen de zake Gods en de zaak eens menschen staat, mogen ook wij niet aarzelen. Niemand onzer had, zoo hij destijds geleefd had, anders dan voor David en Jonathan mogen kiezen. Het voor Saul op te nemen, ware niemand onzer geoorloofd geweest. Maar ook bij de meest besliste keuze voor Isa'i's zoon tegen den zoon van Kis, bleef toch ook Saul mensch, had als mensch een menschelijk gevoel, en bleef behoefte gevoelen aan mededoogen in zijn ondergang, en aan medelijden bij wat hem de ziel verscheurde.

Dit menschelijk medegevoel nu heeft op zich zelf recht van bestaan. Na het oordeel niet meer. Is eenmaal het eindoordeel over de verlorenen geveld, en wordt 't door Gods almacht aan hen voltrokken, dan zou 't een valsch medegevoel zijn, ons aan te stellen als ging óns mededoogen boven de ontferm.ingen Gods uit.

Doch sprake. daarvan is hier dan ook geen

En daarom, zoolang we aan deze zijde van 't graf, aan dezen kant van 't finale oordeel staan, blijve het menschelijk medegevoel in ons spreken, en moet ons hart weten te verstaan, wat in 't hart van de terneergeworpene geleden wordt.

Zoolang de strijd aanhoudt, moet doorgestreden worden. De strijd van Gods zaak onder menschen duldt nimmer halfslachtigheid. Zoo min op 't slagveld als bij den strijd om de overwinning bij de stembus. Maar als de slag geslagen is, en de strijd uit heeft, herneemt 't menschelijk medegevoel zijn recht van spreken, en geldt onverzwakt weder de plicht van 't menschelijk mededoogen.

En zoo wordt ook in 't heden van zelf tweeërlei oordeeld geveld.

Verheffend en bezielend is 't menschelijk mededoogen, dat uit de actie van het Roode Kruis spreekt, en niet vraagt naar wie vriend of vijand, maar eeniglijk naar wie als mensch gewond is.

Maar scherp hiertegenover staat dan ook als' krenkend, als onze eeuw van verlichting ontsierend, en als alle hooger menschelijk gevoel pnteerend, de bitterheid in toon en taal, die Pers en Staatsman zich ook nu weer zoo telkens ten laste van den vijand veroorloofde.

Ook het lijden van den vijand moet niet alleen onze deernis wekken, maar ons ook wee doen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 juli 1916

De Heraut | 2 Pagina's

„Weedoen van mijnentwege”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 juli 1916

De Heraut | 2 Pagina's