Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ingezonden Stukken.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ingezonden Stukken.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

{Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie).

Verryking van ons Kerkgezang.

Naar aanleiding van hetgeen door geachte schrijvers en een schrijfster over dit onderwerp in het midden gebracht is, zij het mij vergund een en ander op te merken.

Verrijken wil men ons Kerkgezang: Wel ieder zal dit toejuichen, want dat we nu reeds tot de volmaaktheid zijn voortgevaren, zal wel niemand beweren, 't Is nu maar de vraag, hoe dit doel te bereiken. Verschillende stemmen gingen er op tot het, invoeren van gezangen. Allicht zou men hier kunnen opmerken, dat we reeds gezangen bezitten, welke onze vaderen aan de psalmen hebben toegevoegd. Het mag eenigszins verwonderen, dat men dit zoo bijna geheel uit het oog verliest. Maar hoe men hier ook over moge denken, in het Kerkelijk leven hebben ze tot goede resultaten geleid. Nu wordt er echter gesproken van een bundel, en juist dat noemen van een bundel., klinkt tn.i. alreeds op het eerste hooren wat bedenkelijk. En bestaat er geen reden voor ?

Als we in de historie eens nagaan, wat de gezangbundel ons leert, zal niet op schitterende resultaten geboogd kunnen worden. Eer integendeel geeft de ervaring ons droeve dingen te aanschouwen. De ouderen onder ons herinneren het zich nog wel, welke toestanden er in de Hervormde Kerk door dé gezangen in het leven waren geroepen. In drie groepen waren we verdeeld. De eerste groep zong alleen de psalmen. De tweede bejaaalde zich tot psalmen en oude gezangen, terwijl de derde groep psalmen, oude en nieuwe gezangen zong, doch bij voorkeur de laatste.

Het zal ieder duidelijk zijn, dat het moeielijk ging om onder zuTke verhoudingen door de predikatie gesticht te worden. Genoot men eens wat onder de preek, zoo kwam aanstonds weer de aanstoot door wat er gezongen werd.

En nu .zegge men niet, dat het zoover in de Gereformeerde Kerken nimmer zal komen, want die eenmaal a gezegd heeft, moet ook b zeggen.

Wordt een eerste bundel ingevoerd, weldra zullen er stemmen opgaan om een tweeden, én deze zal niet geweigerd kunnen worden. Het komt mij daarom voor, dat het aanbeveling zou verdienen • om h^t voorbeeld van onze vaderen te volgen en eenzelfde aantal gezangen toe te voegen aan de gezangen die zij reeds aan de Kerken schonken. Dat kan allicht beide partijen voldoen. Zij die voor gezangen pleiten, konden zich niet beklagen dat er op hun verlangen geen acht - werd geslagen, en degenen die geen bundel wenschen, zouden er zich bij neer kunnen leggen.

Maar afgezien hiervan zal men wellicht aanvoeren, dat, al hebben de gezangen in het kerkelijk leven geen schitterende figuur gemaakt, dit toch nog geen bewijs is, dat ze niet goed zouden zijn en ons niet meer zouden geven dan de psalmen ons bieden. Nu, over het eerste zal ik het niet hebben; wat het tweede aangaat, dat •^de gezangen ons meer zouden geven dan de psalmen, dit meen ik op goede gronden te mogen betwijfelen. Ook al werden de Evangeliën op rijm gebracht, zoo zou dit niet aan de verwachting beantwoorden. Bepalen we ons een oogenblik bij de hemelvaart van Jezus. De Evangelisten zijn'hier in hun meededeelingen al heel sober. Het omstandigst wordt er nog van gesproken in de Handelingen. In hoofdstuk een vers negen lezen we daar: »En als hij dit gezégd had, werd Hij opgenomen daar zij het zagen, en eene wollr nam hem weg van hunne óogen.5 Verder wordt er niet meer vermeld. Hoe ge dan ook met de Evangeliebladen in de hand uw blik naar het wolkenheir blijft wenden, ge ziet niets meer en ge hoort niets meer. En nu is dit het treffelijke niet alleen, maar ook het opmerkelijke van de psalmen, dat juist zij u doen zien en hooren wat achter de v/olk geschiedde. Lezen we maar vers 18 en 19 van den 68sten psalm. »Gods wagenen zijn twee maal tien duizend; de duizenden verdubbeld. De Heere is 'onder hen, een Sinai' in heilihhéid. Gij zijt opgevaren in de hoogte; Gij hebt de gevangenis gevankelijk gevoerd: Gij hebt gaven genomen om uit te deelen onder de menschen; ja ook de wederhoorigen om bij U te wonen, o Heere God.« De berijming geeft dit in de volgende bewoordingen weer:

Gods wagens, boven 't luchtig zwerk. Zijn tien-en tienmaal duizend sterk, "% Verdubbeld in getalen; Bij hen is - Zijne majesteit. Een Sinai iri heiligheid. Omringd van bliksemstralen. Gij voert ten hemel' op, vol eer; De Kerker werd Uw buit, o Heer Gij zaagt Uw strijd bekronen . Met gaven, tot der menschen troost Opdat zelfs 't wederhoorig kroost Altijd bij U zou wonen.

Met deze «wagens Gods» wordt gezinspeeld op de hemelvaart van Elia. De schrijver van de

heilige oorkonde gewaagt daar van eeri vurigen wagen met vurige paarden. 2 Kon. 2 : 11. Hier is het echter alles veel grooter en grootscher. Wordt er bij het ten hemel' varen van den profeet des Ouden Verbonds maar van één wagen gesproken, bij de hemelvaart van den Christus is het een groote menigte, schier niet te tellen. Duizend maal tienduizenden, de duizende verdubbeld, wat dan ook geheel in den «R aard der zaak ligt. Immers, viel iemand als Elia, een mensch van gelijke bewegingien als wij, zulk een eere te beurt, wat moest het dan wel niet zijn, voor den Koning der koningen. Onbe-- schrijfehjk zal, dan ook het schouwspel geweest zijn dat deze zegetocht zal te aanschouwen hebben gegeven. Ontelbaar de rijen van wagenen en paarden met de engelen, die dezen Overwinnaar van graf en dood op zijn triumftbcht vergezelden. En niet alleen dat de psalmist den omvang van dezen hemelschen tocht beschrijft, maar hij vervolgt dien op zijn weg en doet hem eerst. eindigen in het einde der hemelen. Hoor het maar in vers 33 en 34: Gij koninkrijken der aarde, zingt Gode; psalmzingt den Heere. Sela. Dien, die daar rijdt in den hemel der hemelen, die van ouds is; zie, Hy geeft Zijne stemme, een stemme der sterkte." Het rijmvets heeft hiervan het vplgende:

Gij koninkrijken, zingt Gods lof; Heft psalmen op naar 't hemelhof, Van ouds Zijn troon en woning; Waar Hij, bekleed met eer en macht. Zijn sterke stem verheft met macht En heerscht als Sions Koning. Geeft sterkt' aan onzen God en Heer, Hij heeft in Israël Zijn eer En hoogheid willen toonen. Erkent dien God, Hij is geducht; Hij doet Zijn sterkte boven lucht En boven wolken wonen.

Dit nu is vrij goed weergegeven, maar geheel juist is het toch niet. Van Hem die in den hemel der hemelen rijdt, verneemt ge niets, en dat is niet alleen een gebrek, maar ook iets wat ontbreekt, .. dat er toch wezen moest. Bij den psalmist is het volstrekt geen zaak die zoo maar uitgeschakeld kan worden. Op een andere plaats hooren we hem spreken over poorten en eeuwige deuren, alsof hij in den geest reeds aanschouwde wat bij ' de hemelvaart van Jezus plaats vond, Luisteren we even naar hem.

Heft uwe hoofden op, gij poorten, en verheft u, gij eeuwige deuren, opdat de Koning der eere inga.

Wie is die Koning der eere? De Heere, sterk en geweldig; de Heere, geweldig in den strijd.

Heft uwe hoofden op, gij poorten, ja heft op, gij eeuwige deuren, opdat de Koning der eere inga. *

Wie is hij, deze Koning der eere? De Heere der heirscharen, die is de Koning der eere Sela.« Ps. 24 : 7—10.

Nietwaar, dit geeft zoo den indruk, dat de psalmdichter als in visioen de groote dingen zag gebeuren, die op den dag van de hemelvaart van den Christus een aanvang namen. Met die eeuwige deuren kon hij niet anders dan de poorten der hemelen bedoelen.

Hieruit blijkt nu wel, dat G, od de psalmen voor den ganschen duur op aarde aan Zijn Kerk heeft gegeven. In vergezicht bestrijken zij de gansche historie des heils. En het leven der Kerk geeft hier een bevestigend antwoord op, Nog nimmer hebben de gezangen aan de Kerk heil gebracht en ze zullen het ook nimmer doen. Niet zoo geheel overbodig is het daarom, onszelven ook eens met »de zuster derlgemeente« de vraag te stellen, of we de psalmen in al hun breedte en diepte wel verstaan?

Aanmerkingen zijn er gemaakt op berijming en wijze. Zoöals Dr. Kuyper al langen tijd geleden op afdoende wijze heeft aangetoond, laat de berijming werkelijk soms te wenschen over. Ook boven merkten'we het reeds op. Indien Jiier dan ook verbetering kon aangebracht worden, zou het ongetwijfeld winst kunnen heeten. Met de wijzen al evenzoo. Moeilijk zijn ze soms en niet zoo heel mooi. Nu houde men wel in het oog, dat, hoe gewenscht ooK hier een schoone melodie zou zijn, het toch in de eerste plaats aankomt op het psalmzingeh met hst/lart Zeker, als we eens verwaardigd zullen worden, om gewasschen en gereinigd in het bloed des Lams de citers Gods te ontvangen, zal het nieuwe gezang gezongen worden in de schoonste klanken. Evenwel — een zanger, die het in die hoogere sferen zou bestaan, een lied te zingen zonder dat hij in die schoone melodiën het gansche hart deed uitvloeien, zooals het water uit - de fontein ontspringt, zou in Gods oog een gruwel zijn. Maar al te veel is dat, helaas, nu het geval. Naarmate de klanken en de melodieën schooner zijn, wordt er veelal minder aandacht aan de woorden geschonken.

Niet zoo geheel ten onrechte heeft daarom de Kerk het schoone niet op den voorgrond geplaatst; en wie zal ontkennen dat de practijk in het leven haar hierin gehjk geeft!

Naaldwijk^

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 oktober 1916

De Heraut | 4 Pagina's

Ingezonden Stukken.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 oktober 1916

De Heraut | 4 Pagina's