Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor een niet

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor een niet

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 20 Oct, 1916.

Voor een niet groot maar belangstellend gehoor trad Dr. A. A. van Schelven Donderdagavond in de Keizersgrachtkerk op om den bidstond voor de Vrije Universiteit te leiden. Zijn ihleidend woord ontleende hij aan de Godspraak in Zacharia. 4 : 6. Hij wees er op, hoe dit woord diende om een moedeloos en teleurgesteld Israel, toen het zich opmaakte om den tempel en de stad te herbouwen, weer moed in te spreken. Zoo lag in dit woord een aanwijzing voor onze gebedsvrijheid en voor onzen gebedsinhoud voor de Stichting, die we liefhebben, maar dié nog zoo veelszins zwak en klein is. Van harte werd dan ook met hem mede gebeden, toen hij daarna de nooden en behoeften onzer Hoogeschool aan God den Heere opdroeg en Zijn zegen afsmeekte over haar arbeid in het nieuwe levensjaar, dat zij zou ingaan.

Ook bij de overdracht van het Rectoraat, dat hedenmiddag plaats vond, was een talrijke schare opgekomen, die daardoor van hare belangstelling voor onze Universiteit blijk gaf De aftredende Rector Prof Dr. L. Bouman hield daarbij een rede over

sPsy-chische activiteit* waarvan we het korte persverslag hier weergeven :

In het begin van zijne rede betoogt Spreker, dat aan de mechanistische richting' op het gebied, der psychologie groote bezwaren kleven en dat van alle zijden gezocht wordt naar een .andere oplossing, die meer bevredigt. Zoo meenen sommigen, dat de studie van den zielkimdigen roman, vooral de beschrijving in literairen vorm van de lichte psychoneurosen (door van Oudshoorn, Carry van Bruggen, Emants) met name den psychiater verder zal brengen. Deze opvatting wordt bestreden, evenals die van Cox in zijn bekend artikel „Psychiatrie contra wet", terwijl de dieptepsychologie van Freud evenmin volgens spreker-bevrediging kan schenken.

Eerst de laatste jaren zijn we een goed eind verder gekomen, dank zij vooral de onderzoekingen van Külpe en zijn school. Men heeft leeren inzien, dat de'gewaarwordingen en voorstellingen niet het een' het' al, zelfs niet het voornaamste in het bewustzijn zijn. Daardoor zijn de vraagstellingen andere geworden, is ook de experimenteele arbeid op andere leest geschoeid.

De psychiater moet min of meer twee-slaclitig zijn, eenerzijds psychopat.holoog, anderzijds anatoom-physioloog. Wie de 'studie der anatomie en physiologic verwaarloost, begaat een fout, maar wie zich hiertoe blijft beperken en wacht op een „vollendete" anatomie-physiologie, begaat een nog grooler fout. De psychiater zal zich moeten beperken tot de experimenteele-psychologie en zal de studie der philosophische psychologie buiten zijn terrein moeten houden.

Als een van de saillante punten van de moderne psychologie wordt beschouwd de psychische aktiviteit. Wil men de beteekenis daarvan goed vatten, dan moet men nagaan, hoe de moderne psychologie tot ontwikkeling is gekomen en hoe men langzamerhand is gaan inzien, dat de aktiviteit tot hoofdzaak, de receptiviteit en het mechanisme der voorstellingeri tot bijzaak is geworden.

Door voorbeelden uit de praktijk wordt nu aangetoond hoe men, bezien bij het licht der moderne psychologie, een beteren kijk krijgt op het zoo belangrijke. verschijnsel der hallucinatie op het gebied der psychopathologie. In de eerste plaats wordt besproken het hallucineeren op verschillende zintuiggebieden. De verklaring daarvan werd bijna steeds op psysiologisch gebied gezocht, de phaenomenologische theorie geeft echter een beter inzicht.

Deze leert ons de zelfaanwezigheid en de werkelijkheid der waargenomen objekten, de zelfstandigheid tegenover de verschillende zintuigsfuncties. De waarneming is veel meer dan een complex van gewaarwordingen. Een en hetzelfde objekt kan door verschillende zintuigsfuncties gegeven zijn. Ditzelfde geldt voor het hallucineeren op verschillende zintuigen; deze hallucinaties hebben het „Akt" karakter der waarneming; zij zijn de uitingen van waarn, emingsbedrog. Ook bij de reflex-hallucinaties en het Gedankenlautwerden kunhen de objekten der wa.arneming door verschillende functies gegeven zijn.

In de tweede plaats werden besproken de experimenteele onderzoekingen uit de schooi van Külpe en de toepassing van de systematische zelfwaarneming. Belangrijk zijn de onderzoekingen over' de taak, de gedachten en den Vvil. De proefpersonen moesten daarbij meededen, wat zij doorleefd hadden.

Zij begonnen in de taal van het leven te spreken en konden daarom ook aan de voorstellingen slechts een ondergeschikte beteekenis toeschrijven voor hiin innerlijke wereld. Zij wisten en dachten, oordeelden en begrepen, vatten zin, beteekenis en verband, zonder dat zij een werkelijke ondersteuning daarbij ontvingen' van de nu en dan opduikende zintuiglijke voorstellingen. Nu werden processen, toestanden, richtingen „akte" ontdekt, die niet pasten in het schema der oudere psychologie.

De invloed van de t^k kan zich bijzonder sterk doen gelden. Uit de proeven bleek, dat we voornamelijk zien, wat we .moeten of willen zien. Bij de onderzoékingeti van Bühler over gedachten kwam voor den dag, dat de voorstellingen niet als de draagsters van het denken konden beschouwd worden. De proefpersonen •gaven telkens aan, dat van woorden of voorstellingen geen spoor aanwezig was. Mocht men denken, dat het innerlijk spreken, d.z. de optische, akustische - of motorische woordvoorstellingen, toch noodzakelijk zou moeten begeleiden, dat wat men gedachte zonder aanschouwing noemt (denken is innerlijk spreken, Max Muller e.a.) ook dit is niet juist en daarvoor zijn de bewijzen en de protokollen der experimenten te vinden.

Wij moeten ons losmaken van de gedachte, dat we niet kunnen zonder voorstellingen en woorden. ^'len gaat echter te ver door aan te nemen, dat; principe elk object volledig zonder hulp van de aanschouwing, gedacht kan worden.

De beteekenis van abstracte en algemeene uitdrukkingen speelt een rol in het bewustzijn, ook zonder dat zij zich slaafs houden aan d*; aanschouwelijke grondslagen der woordvoorstellingen, die, zooals we uit eigen ervaring bij het denken, weten, vaak afwezig, zijn. Zoo geraakt men ook steeds, verder van de mozaïekstrukluur van het zieleleven, die op. grond van de leer der gewaarwordingen en voorstellingen was aangenomen.

Door de 'gedachten is de weg naar de eigenlijke innerlijke wereld weer geopend geworden, het is niet meer een «Psychologie ohne Seele (F. A. Larlge), niet meer een ik als een mystische kracht, ook niet «het denkt», maar ik denk, en tenslotte ook geen automatisch komen en gaan der voorstellingen, geregeld door de associatiewetten. Deze verovering kwam daardoor tot stand, dat men zich ontworsteld had aan het standpunt, dat de zintuiglijke waarneming het een en alles zou zijn en de begrippen alleen hulpmiddelen om de feiten, die in de zintuigenlijke ervaring waren gegeven, zoo eenvoudig mogelijk aan te geven, , of wel psychologie niets anders dan derivaten uit de zintuiglijke ervaringen, naar chemische analogieën gedacht.

De gedachten waren nu zelfstandige vormsels en waarden geworden. Wel kon men ze niet zoo onmiddelijk waarnemen als de aanschouwelijke dingen. Het oude struikelblok, dat men niet kan denken en tegelijk de gedachten waarnemen, was bekend. Het ik kan niet gesplitst worden. Men oefende zich échter, om na te gaan, wat er doorleefd was bij het oplossen van een denktaak. Men vond nu een merkwaardige overeenstemming in de resultaten, wanneer er verschillende proefpersonen aan de proeven deelnamen ' en ook bij vergelijking van de verschillende , resultaten bij denzelden proefpersoon. Er bleek tevens, dat dit een geheel bijzonder proces is, waaraan men zich geheel moet overgeven: Daar dit vroeger niet toegepast werd, wist men ook de activiteit niet te vinden.

De gedachten bleken nu met zekerheid vastgesteld te kunnen worden, evenals een zintuigindruk, veel trouwer en vrijer dan de beelden, waarmede ons geheugen en onze phantasie opereeren.

De onderzoekingen van Ach over den wil brachten^ dit belangrijke, dat het aktueele moment bij het wilsproces als het voornaamste moet beschouwd worden. De spannings-en spiergewaarwordingen bij de gespannen opmerkzaamheid werden vroeger als het wezen der opmerkzaamheid beschouwd. Uit de proeven Michotte en Prüm bleek, dat de rol der spier-en bewegingsgewaarwordingen sterk overschat is geworden. De bewustheid «ik wil» is iets heel bijzonders en wordt ook als zoodanig doorleefd tegenover andere psychische phaenoraenten.

Een praktische conclusie ligt op het gebied der paedagogiek. Ook al hecht men groote waarde aan de aanschouwing bij het onderwijs, de experimenten hebben geleerd, dat pok hel nietaanschouwelijke klaar en scherp omschreven kan' zijn. Ook in de aanschouwing kan men het denken niet missen. De experimenten over de taak staan in verband met het voornaamste - doel, wat den pa, edagoog voorzweeft, n. 1. de karaktervorming.

De wilskracht en de plichtsverviilling zijn voor een deel, mi.sschien wel voor een groot deel, afhankelijk van de determineetende „'l'endenzen": treden ü] i_sterk op den voorgrond, dat schijnt het bewustzijn van plicht meer öp den voorgrond' te treden. Belangrijk is dit ook voor de studie der abnormale karakters.

Ten slotte komt de vraag ter sprake, of er verband is tusschen de nieuwere - opvattingen op het gebied der biologie en die der moderne psychologie (Mendelisme, Driesch). Aangegeven wordt, dat een tak der .biologie, de moderne dierpsychologie, in relatie staat tot de moderne denkpsychologie. Door Von UexküU is het begrip „Gégenwelt" ingevoerd, maar dit begrip werd door hem materieel gedacht. Camillo Schneider heeft deze „Gégenwelt" psychisch gedacht en is deze bijzonderheid der reacties van de diersoorten psychisch, dan treft de analogie met de psychische activiteit.

Na de vermelding van de fata academica eindigde Prof. Bouman met het rectoraat over te dragen aan Prof Dr. P. A. E. Siilevis Smitt. Zooals uit de fata academica bleek, werden in den afgeloopen cursus ingeschreven . 12 studenten in de Theologie, 8 voor de Rechten, 2 voor de Letteren en één voor de Medische faculteit, te zamen dus 23 studenten. Verblijdend is, dat het aantal studenten in de Theologie, dat een vorig jaar slechts vijf bedroeg, thans weder steeg tot twaalf, al moet hierbij wel in het oog worden gehouden, dat één hunner uit Kampen overkwam om zijn studiën aan de Vrije Uniyersiteit voort te zetten, en een ander, uit Zuid-Afrika overgekomen, zich alleen liet inschrijven om tot Doctor in de Theologie te kunnen promoveeren, en na zijn promotie ons weder verliet.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 oktober 1916

De Heraut | 4 Pagina's

Voor een niet

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 oktober 1916

De Heraut | 4 Pagina's