Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Laat ons hem slaan met de tong”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Laat ons hem slaan met de tong”.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen zeiden zij: omt aan, laat ons gedachten tegen Jeremia denken; want de wet zal niet vergaan van den priester, noch de raal van den wijze, noch het woord van den profeet. Komt aan, en laat ons hem slaan met de tong, en laat ons niet luisteren naar eenige zijner woorden, Jeremia 18 : 18.

II.

Bij lof en aanbidding gewagen if//' veelal van onzen mond .of van onze keel; in de Psalmen Israels daarentegen is het telkens weer de tong., die God verheerlijkt.

Zoo heet 't in 't slot van Psalm 71: Mijne lippen zullen juichen wanneer ik U zal psalmzingen, en mijne ziel die Gij verlost hebt. Ook zal mijne tong Uwe gerechtigheid den ganschen • dag uitspreken.» In Psalm 51 zijn 't de mond, de lippen en de tong die roemen zullen. Zoo toch heet 't daar: Heere, open mijne lippen, zoo zal mijn mond Uw lof verkondigen«, maar voorop gaat de betuiging: Zoo zal mijne tong Uwe gerechtigheid vroolijkroemen«. Niet anders is 't in Psalm 35 : 28, waar l^avid 't uitzingt: Zoo' zal mijne tong vermelden Uwe gerechtigheid en Uwe lof den ganschen dag.t Evenzoo in Psalm 66 : 16 : iKomt, hoort toe, gij allen die God vreest. Ik riep tot Hem met mijnen mond, en Hij werd verhoogd ondei-mijne tong. f-En nogmaals in Psalm 126:2, waar we het juichen beluisteren: Toen werd onze mond vervuld met lachen, en onze tong met gejuich. Toen zeide men onder de Heidenen: e Heere heeft groote dingen aan hen gedaan."

Nu kunnen ook wij vanzelf gelijke uitdrukkingen bezigen, en uit 't psalnizingen ging 't spreken van de tong bij lofverheffing, vaak ook bij ons door; maar anders zingen we met onze keel, met onze lippen, of in 't geheel met onzen mond, en komt 't bij óns niet op, zoo bijzonderlijk van de tong melding temaken. Daar zulks nu bij Israël ongedwongen en vanzelf bij hun jubel in hun lofzang opkwam, ziet men hoeveel sterker de Israëhet er op, was aangelegd, om met geheel het samenstel van zijn hooger staande leden zich tot zijn God op te heffen. Men voelt zoo, hoe bij den Israëhet heel zijn persoon, niet enkel inwendig — dus wat de ziel aangaat - ^ maar ook in 't uitwendige, meetrilde en mee zich bewoog bij het loven en aanbidden van Jehova. Het ging bij, den Israëliet niet mat en in stille ruste toe, als hij zijn God verheerlijkte, maar heel zijn persoon geraakte er bij in beweging. Het was één jubelen van ziel en licliaam beide, als hij in hooge verrukking Jehova zijn aanbidding mocht toezingen.

Niet maar een deel van zijn wezen, heel zijn wezen moest zijn God toejuichen, en het was daarom, dat niet alleen de mond en de lippen die meer uitwendig waren, maar ook de tong als het ware de aandacht tot zich trok. De tong is bij onze spraakorganen hetgeen èn inwendig is èn "zich beweegt, en juist door deze beide tot uiting te brengen, treedt daarom de tong zoo telkens'op den voorgrond.

Dit vermogen nu om met heel ons wezen in lof en aanbidding te kunnen naar buiten treden, is niet iets dat we onszelven . hebben eigen gemaakt, maar dat door God zelf, opdat we Hem verheerlijken zouden, in ons gelegd is. !t Vogelenheir onderwijst ons hierin.

Als de nachtegaal of de leeuwerik zingt, gevoelen we aanstonds, hoe hierin iets God-verheerlijkends ligt, en we kunnen 't deze zangers onder het vogelenheir benijden, dat hun zulk een gave van prachtzang gegeven is. Maar wie zal nu zeggen, dat de nachtegaal zelf zich aan 't zingen gezet heeft, en de spreeuw niet, omdat de nachtegaal meer dan de spreeuw God vreest. Als in den vroegen morgen de leeuwerik omhoog stijgt, èn zijn morgenzang zoo bezielend doet weergalmen, wie denkt er dan aan, hierin een Godsvrucht te eeren, die aan den leeuwerik eigen zöu zijn en die de zwaluw, toch ook zulk eeu keur-vogel, zou missen.

De leeuwerik en de nachtegaal zingen beide, omdat God zelf hun-den zang in de'borst indreef bij hun schepping, en zoo andere vogelen, gelijk kraai of raaf, de gave van al zulk heerlijk geluidgeven missen, en veeleer door hun krassen met de keel u afstooten, dan ligt dit niet aajti dit dier, alsof de' eene vogel vroom en de andere vogelsoort goddeloos zou zijn, neen, dan 't is God zelf, die den zang tot Zijn lof onder het vogelenheir verdeeld heeft, hem aan den éénen gaf en aan den anderen onthield.

Gaat ge nu van het vogelenheir op de menschenwereld over, dan is ook hier zeker creatuurlijk onderscheid. Aan den één is een heerlijke zangstem verleend, en de ander mist dat voorrecht somtijds geheel. Maar over het geheel genomen, is toch aan alle menschenkinderen de gave. om mee te zingen, verleend. Naar Scheppingsaard moet de lofzang voor den Almachtige uit heel het koor van Zijn menschenkinderen voor Hem opstijgen. ,

Waar dan ook eiken morgen en eiken avond, uit alle oord, in grooter of uit kleiner kring, het lied der aanbidding Gode wordt opgedragen, geschiedt er niet iets, dat wij menschen hebben uitgedacht, en dat door ons zelf verzonnen zou zijn, maar dan grijpt niet anders plaats, dan 't geen God zelf gewild heeft, en wel iets waarvoor Hijzelf als Schepper .de instrumenteering in den mensch gelegd heeft. En zulks met tweeërlei doel. Eenerzij ds, omdat onze lofzang en jubel voor God onze stemming heilig bezielen kan, maar ook ten andere omdat 't God beliefd heeft èn-in den z'ang van enkele vogels, maar veelmeer toch uit zijn menschenkind zichj het lied des lofs en' het Amen der gebeden te doen toekomen.

Lof en aanbidding zijn er volstrekt niet enkel, om ons 'heilig te stemmen, maar wel waarlijk ook, omdat 't God behaagt daariji lust te hebben, en daaraan een welgevallen te nemen.

Ons is de _tong daarom wel met de dieren gemeen, maar toch heel anders dan aan de dieren gegeven. _ •

Voor verreweg de meeste dieren is d^tong niet anders dan een middel om het voedsel tot zich te nemen, of ook om hun jongen een blijk van teederheid te geven, en het zijn slechts zeer enkele dieren, die gezegd kunnen worden met hun tong en mond iets schoons te kunnen uiten. Het is zoo wonder, hoe de hond zijn trouw in zijn geluid uit, en hoe het blaten van het lam u verteedert. In al den samenhang van de geluiden, die de dierenwereld in allerlei schakeering voortbrengt, schuilt een wereld van wonderen, die veel rijker schittert dan verreweg de meesten onzer zich dit indenken. Maar toch is de zang, waarvan we zelf voelen, dat er iets Godsyerheerlijkends in ligt, bij de dieren niet dan zeqr hooge uitzondering. En bij vergelijking voelt gij aanstonds, hoe eerst bij den mensch de van God gegeven bestemming uitkomt, dat onze geluidsorganen een eigen , 2ienst zouden verrichten in den jubelenden zang, die onzen God verheerlijkt.

Voor velerlei gebruik heeft het kind des menschen de tojig ontvangen. De tong werkt mede in den ademtocht, in onze voeding, in onze gewaarwording, in ons spel, en in zooveel meer, maar toch bereikt onze tong 't hoogste van haar bestemming eerst dan, als ze zich leent om met keel en lippen saam, ja zelfs met onzen-geheelen mond, even als de Engelen daarboven onzen jubel van lof en aanbidding Gode te doen toekomen.

En nu is dit het zoo pijnlijke, dat terwijl God dé Heere ons deze prachtige bewerktuiging van tong, mond en lippen gemaakt heeft, om de hoogste uiting des menschen tot Zijn lof en aanbidding te bekwamen, er helaas op de tien, men mag wel zeggen, zoo telkens zes worden gevonden die des morgens opstaan, en des avonds zich weder ter ruste leggen, zonder dat de tong die God hun tot Zijn eere schonk, ook maar één toon hielp uitbrengeri, die in lof en aanbidding voor onzen God uitging.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 december 1916

De Heraut | 4 Pagina's

„Laat ons hem slaan met de tong”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 december 1916

De Heraut | 4 Pagina's