Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het is voor de Vrije Universiteit

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het is voor de Vrije Universiteit

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 1 Februari 1918.

Het is voor de Vrije Universiteit een rijke aanwinst, dat_ door den milden steun uit het Coevorden-Adriani-fonds het mogelijk was een Physiologisch Laboratorium te stichten, waar de lector in de Biologie, de heer F. J. J. Buitendijk, nu zijne colleges geven en zijn proefnemingen kan doen.

Het statige gebouw, dat op het Valeriusplein verrees, naast de neurologische kliniek van Prof. Bouman, maakt een uitnemenden indruk en doet den architect alle eer aan. Er is niet alleen een weelde van ruimte voor collegezalen en zalen voor practische oefeningen, maar ook de nieuwste instrumenten voor proefnemingen op biologisch gebied zijn aanwezig. Het bleek dan ook wel, toen bij de opening van dit Laboratorium j.l. Zaterdag de heer Buitendijk het hoog en hooggeleerd gezelschap, dat deze opening bijwoonde, in • de verschillende zalen rondleidde en het doel van de instrumenten hun verklaarde, hoe jroot de belangstelling was en met vvat bewondering dit alles werd beschouwd. Voor de Vrije Universiteit zelve, di« zich voor haar colleges nog altoos behelpen moet met een omgebouwd heerenhuis, waar^'an nog het grootste deel door het Hospitium in beslag genomen wordt, was het schier om te watertanden, wanneer ze zag, op welke wijze door Directeuren voor dit filiaalinstituut is gezorgd.

Wat de openingsplechtigheid zelve betrof, mogen we, na het uitvoerige verslag, dat hierover in de Pers stond, ons bepalen tot de korte meedeeling, dat des morgens de overdracht van het Gebouw door Directeuren aan den lector plaats vond, waarna 's middags voor een uitgelezen gezelschap de heer Buitendijk een rede hield over Instinkt en Leven, waarvan we hier den korten inhoud meedeelen;

Spreker begon met er op te wijzen, hoe naast de quantitatieve beschouwing der levensve"-schijnselen de qualitatieve beschouwing niet alleen goed recht van bestaan heeft, maar tevens de grondslag moet zijn voor het wijsgeerig nadenken over het wezen van het leven. Allerwegen begint de gedachte zich baan te breken, dat het leven meer is dan eene verzameling stof, hoewel in de physiologie nog algemeen de mechanistis'che hypothesen gehandhaafd worden. j Drie belangrijke resultaten der moderne natuurwetenachap dwingen ons er toe aan te nemen, dat het immaterieele in het leven tot het terrein der natuurwetenschap behoort.

Het eerste resultaat is de zekerheid dat het . psychisch gebeuren niet tot. het materieele is terug te brengen. Het tweede resultaat is gegeven door de latere ontwikkeling der psychologie, met name de activiteit der psychologie.

Het derde resultaat is verkregen door de vergelijkende ontleed-en vérrichtkunde.

Men moet de lang gekoesterde illusie prijs geven om alle levensprocessen tot physisch-chemische terug te brengen. De vraag is nu voor alles wat voor het psychisch gebeuren in het leven der natuur eigenlijk is, waar zijn werkzaamheid bemerkbaar is en waaruit deze bestaat. , Het is van algemeene bekendheid, dat het immaterieele levensprincipe zich in zijn uitingen het duidelijkst openbaart als psyche bij het individu in diens voornemen en handelen, als het plan dat bij de omwikkeling uit het ei gerealiseerd wordt, als degene, die de erfelijke eigenschapen dragen van geslacht tot geslacht en ten slotte als het principe der evolutie, waardoor de organische vormen elkander opvolgen in den tijd.

Het is rationeel aan te nemen, .dat de dierlijke psyche reeds in het embryo zijn werkzaamheid ontvouwt en dat deze van denzelfden aard is' als bij het volwassen individu. Het resultaat van de onderzoekingen op dier-psychologisch gebied is nu, volgens Spreker, dat de dierenziel zich uit in instinkten. Het instinkt is het psychische van plant en dier, de grond van orthogenese en phylogenese. Het voordeel van deze vitalistische levensbeschouwing is gelegen in het feit, dat de dier-instinkten voor experimenteele studie toegankelijk zijn.

In den tijd van Darwin, Romanes en Brehm bestond de dier-psychologie eenerzijds in een vermenschlijkende beschrijving van handelingen der dieren, waarbij vooral aan de hand van de waarnemingen en opmerkingen van leeken, een voortdurende tendens bestond om in de anecdotisch ingekleede verhalen bewijzen bijeen te brengen voor het verstandelijk oordeel, het fijn gevoel der dieren. Daarnaast en ten deele als reactie ontwikkelde zich een dierpsychologie, die de verschijnselen van het dierlijk leven tot reflexen en samenwerking van reflexen trachtte te herleiden en uitliep op een volkomen ontkenning van eenig psychisch leven, of althans een psychisch leven slechts aannam als bijkomstig resultaat van materieele werkingen. Met recht werd de dierpsychologie in deze vorderingen dan ook niet hoog aangeslagen en zoowel door psychologen als door physiologen als dillstantisme beschouwd. Thans echter ontwikkelt zich de dierpsychologie onder invloed vooral van de Amerikaansche onderzoekers en eenige Fransche in geheel andere richting.

In de eerste plaats erkenden bijna allen zonder onderscheid dat het psychisch leven bij het dier volgens psychologische methode moet worden onderzocht en niet als physiologische processen beschreven kan worden. De opvatting, dat instinkt-handelingen, gecompliceerde reflexen zijn, wordt dan pok gemakkelijk weerlegd.

Spreker schetst uu achtereenvolgens eenige der meest bekende instinkten, zooals nestbouw, het vangen van een prooi en het trekken der vogels.

Vervolgens werd de z.g. ervaring bij dieren besproken. Uit onderzoekmgen, welke in het Laboratorium van Spreker zijn verricht, is gebleken dat de ervaringen bij dieren als een bijzondere vorm van instinkten-uiting is op te vatten

Het blijkt, dat van een eigenlijk associatief leeren bij het dier geen sprake is. Lagere dieren kunnen sommige gewoonten zeer snel vormen, zoodat van toenemend leervermogen in de reeks van lager tot hooger diervormen weinig blijkt. Dit toenemend leervermogen is echter een der grondstellingen van al de theorieën, die een geleidelijke ontwikkeling van het menschelijk verstand met de dierlijke psyche veronderstellen.

Vervolgens schetst Spreker de verschijnselen, welke zich bij de ontwikkeling uit, het ei voordoen, om aan de hand van de denkbeelden van Driesch en vooral van Bergson aan te toonen de analogie tusschen de lichaamcellen (de sociale cellen) en het leven der sociale insecten. Waarneming en handeling van instinktief karakter zijn de oorzaken voor de vorming van het organisme uit het ei.

Op verschillende gronden meent spreker te moeten aannemen, dat de dragers der erfelijke eigenschappen niet materieel zijn. De overeenkomst tusschen de kruisingsproeven en het microscopisch celonderzofik heeft de determinantenleer niet kunnen v*'< cstigen. Aantrekkelijker is de psychologische opvatting der erfelijkheid van James Ward. Toch is deze psycho-Lamarckistische theorie niet onhoudbaar; met name is de erfelijkheid van verworven eigenschappen nooit aangetoond.

Wat betreft de phylogenese, zegt Spreker, dat het meer en meer blijkt, dat de evolutie, voor zoover deze moet worden aanvaard, volgens vaste wetten bepaalde organismen na elkaar heeft doen ontstaan. Sommige deelen dezer wetten kennen wij ten deele als z.g. orthogenese. De evolutieleer in orthogenistischen vorm vereischt de veronderstelling van een süper-individueele levenseenheid, waarvan het bestaan waarschijnlijk wordtt gemaakt door de verschijnselen van de orthogenese, de paralel-ontwikkeling der dieren staten' en ten slotte de voor vreemde soorten dienende doelmatigheid, welke Erich Becher aan de plan tengallen aantoont. Dit super-individueel levens-principe is de oorzaak, dat de geheele levende natuur een eenheid is. Insdnkt en leven zijn dus niet alleen in de sfeer van het dierpsychologische innig met elkaar verbonden, maar de dierlijke instinct handelingen in engeren zin zijn slechts het prototype van de instinktuitingen, welke het leven overal vertoont.

Ervaring en geheugen^ gewoontevorming en schijnbaar dierenverstand, het is als instinkt te verstaan, en ten slotte ook het groote probleem der evolutie op te vatten als de historische uiting van een super-individueel levens instinkt. Wai het levensinstinct is, hoe de eenheid en de veelheid van het leven in deze idee bepaald kan zijn, hoe de doelmatigheid van het leven in al zijn deelen gegeven en voorzien kan zijn, en ten slotte van.waar dit levensinstinkt in onze wereld inkwam en waarheen het de geschiedenis der levende natuur zal voeren, zijn vragen, welke niet meer tot het terrein der natuurwetenschap behooren.

Deze rede, die reeds in druk verschenen is bij den uitgeve. J. H. Kok, te Kampen, werd met groote belangstelling aangehoord en was wel in staat om te doen zien, van hoe groot belang deze biologische studiën voor de Vrije Universiteit zijn. Van harte hopen we, dat het den heer Buitendijk gegeven moge zijn, om naar den wensch van zijn hart, nu zulk een uitnemend laboratorium tot zijn dienst is gesteld, hier vele aren werkzaam te zijn en door zijn studiën en proefnemingen nieuw licht te verspreiden over dit zoo belangrijk gebied der wetenschap.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 februari 1918

De Heraut | 4 Pagina's

Het is voor de Vrije Universiteit

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 februari 1918

De Heraut | 4 Pagina's