Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerkeraadsverkiezingen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkeraadsverkiezingen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

XIII.

Van niet minder belang dan de vraag, wie aan de verkiezing mogen deelnemen, is de vraag, hoe, nadat de stemming gehouden is, zal worden uitgemaakt, wie wettig door de gemeente, verkozen is f Ook deze vraag toch geeft in de practijk niet zelden tot moeilijkheden aanleiding, niet zoozeer bij de verkiezing van een predikant, maar wel bij de verkiezing^ron ouderlingen en diakenen, omdat men hier te doen heeft ^met een meervoudige verkiezing, en de regelen, die voor eeri enkelvoudige verkiezing gelden-, hier niet geheel doorgaan.

Bij enkelvoudige Verkiezingen geldt als regel, dat iemand alleen datii gekozen is, wanneer, hij de volstrekte meerderheid heeft van de wettig uitgebrachte stemmen. Het is dus niet voldoende, wanneer iemand de meeste-stemmen heeft (men noemt dit de betrekkelijke meerderheid) maar hij moet de volstrekte meerderheid hebben, d.w.z. de helft van de wettig uitgebrachte stemmen plus één. Zoo wordt b.v. in Art. lObis van de Gemeentewet bepaalt: Bij eerste stemming wordt geen hunner (nl. der candidaten) benoemd dan met volstrekte meerderheid van stemmen. En ook in de conceptregeling voor de verkiezing der ouderlingen en diakenen achter de uitgave der Kerkenorde wordt hetzelfde voorgeschreven : »De keuze geschiedt bij volstrekte meerderheid. Blanco stemmen worden niet meegeteld. 'De meerderheid wordt gevormd bij een even getal door de helft plus één en bij een oneven getal door één te tellen bij de helft van het geheel min één, bijv. van vijftien is de meerderheid acht.» De reden, waarom dit de algemeen aangenomen regel is, is duidelijk. Wanneer er voor een predikantsvacature uit drie candidaten gekozen moet worden en er-nemen honderd gemeenteleden aan de stemming deel, dan kunnen die stemmen zich zoo verdeelen, dat A 42, B 36 en C 22 stemmen heeft. A heeft dan de meeste stemmen, maar B en C hebben samen meer stemmen dan A, zoodat daarmede nog niet uitgemaakt is, dat de meerderheid der kiezers A gekozen wil zien. Vandaar dat men dan laat herstemmen tusschen degenen, die de meeste stemmen hebben gekregen, en dan is degeen, die de volstrekte meerderheid heeft verkregen (dus 51 stemipen) gekozen.

Intusschen is deze regel, die bij de enkelvoudige .verkiezingen juist is en in de practijk tot geen moeilijkheden aanleiding geeft, bij meervoudige verkiezingen, zooals bij de verkiezing van ouderlingen en diakenen, waarbij de gemeente uit een dubbelgetal de helft kiezen moet, niet zonder meer toe te pa.ssen, omdat men anders tot onoverkomelijke moeilijkheden komt. Deze moeilijkheden zijn de volgende.

Vooreerst, dat bij een meervoudige verkiezing elk stemgerechtigd lid niet één stem uitbrengt, maar zooveel stemmen als er vacatures zijn. Vandaar dat hier nooit de eisch kan gesteld worden, dat iemand de helft plus een van de wettig uitgebrachte stemmen moet hqbben om gekozen te zijn, want dan kan niemand gekozen worden. Gesteld dat er acht candidaten zijn, waarvan de gemeente de helft kiezen moet, en honderd personen nemen aan de stemming deel, dan kan ieder gemeentelid vier steromen uitbrengen en krijgt men dus als uitslag van de stemming, dat er vierhonderd stemmen zijn uitgebracht. De volstrekte meerderheid van vierhonderd is twee hónd^lJi en één, en deze volstrekte meerderheid kan geen candidaat halen, daar er slechts honderd personen aan de stemming deelnemen. Reeds dit toont, waarom de bepaling, zooals deze in de Conceptregeling staat, niet deugt. In de Gemeentewet heeft men deze moeilijkheid wel gevoeld en daarom aan het slot er bij bepaald, dat »de volstrekte meerderheid wordt vastgesteld naar het aantal der van waarde zijnde in de stembussen gevonden stembiljetten^ Dit is natuurlijk juister, want niet het aantal uitgebrachte stemmen, maar het aantal van de personen, die aan de stemming wettig deelnemen, móet bij de berekening van de volstrekte meerderheid ten grondslag worden gelegd. Aangezien elk kiezer maar één stembiljet krijgt, waarop hij dan vier stemmen kan uitbrengen, wordt in de Gemeentewet bedoelde bepaling opgenomen. Alleen is het dan vreemd, dat men eerst spreekt van - de volstrekte meerderheid der stemmen, terwijl men - later verklaart, dat niet de stemmen, maar de stembiljetten bedoeld zijn. Veel juister is de bepaling, die in de regeling van de verkiezing der ambtsdragers te Amsterdam staat, waar gesproken wordt niet van de meerderheid

der stemmen of der stembiljetten (wat een besliste verduidelijking is) maar der gemeenteleden die aan de stemming deelnemen.

Ook zoo echter is men nog niet uit de moeilijkheid, want al berekent men de volstrekte meerderheid niet naar het aantal uitgebrachte stemmen, maar naar het aantal personen, dat aan de stemming deelneemt (gelijk dit dan ook practisch overal geschiedt) dan is het toch mogelijfe en zal het vooral in groote gemeenten niet zoo •zelden voorkomen, dat op deze %ijze niemand de volstrekte meerderheid zou kunnen krijgen. Aangezien niemand verplicht is voor elke vacature een stem uit te brengen en bijv., wanneer er twintig ouderlingen gekozen moeten worden, op zijn stembriefje slechts twee napien kan invullen, wil dit dan feitelijk zeggen, dat hij 18 blanco stemmen uitbrengt. Nu tellen bij een gewone verkiezing de blanco stemmen bij de berekening van de volstrekte meerderheid niet mede. Maar bij een meervoudige verkiezing wordt een stembiljet, ook al bevat het maar één naam, wel meegeteld-en idaardoor krijgen de blancostemmen wel invloed op de berekening van de volstrekte meerderheid. ^Stel, dat bij een Kerkeraadsverkiezing in ^Amsterdam 20 ouderlingen moeten gekozen worden. en dat 100 gemeenteleden aan de verkiezing deelnemen. Om wettig verkozen te zijn, zou elk ouderling dan minstens SI stemmen moeten hebben en dus moeten uitgebracht worden alleen op deze ouderlingen 51 X 20 stemmen, d. i. 1020 stemmen, waarbij dan nog altoos éen zeker aantal stemmen zal komen voor degenen, die niet gekozen worden. Indien de gemeenteleden echter ofJ elk stembiljet gemiddeld niet meer dan 3 namen invullen, bedraagt het totaal aantal uitgebrachte stemmen niet meer dan 300 en zou, wanneer deze stemmen zich over verschillende canüidaten verspreidden, niemand ^gekozen zijn. Bij politieke verkiezingen, waar gewoonlijk het niaar gaat om twee of drie vacatures en waar de kiezers zeer trouw voor elke vacature een stem uitbrengen, levert de bepaling, dat de volstrekte meerderheid moet verkregen worden, mindermoeilijkheid, maar voor de kerkelijke verkiezingen in de groote steden, waar het aantal vacatures twintig en meer bedraagt en volstrekt niet elk gemeentelid in staat is voor elke vacature een stem uit te brengen, is de eisch, dat alleen gekozen is wie de volstrekte meerderheid heeft, niet te handhaven. Het zal een zeldzaamheid wezen, dat iemand bij eerste stemming de volstrekte meerderheid kreeg.' Men zou herstemmingen zonder einde krijgen, want ook bij een tweede en derde stemming zou de beslissing nog niet verkregen worden. En in een groote gemeente de gemeenteleden telkens weer voor een nieuwe verkiezing op te roepen, zou maken, dat ten slotte niemand meer aan de verkiezing deelnam. Te Amsterdam is men dan ook zoo verstandig geweest, heel deze idee van de volstrekte meerderheid te laten vallen. Ze is ook volstrelft geen wet van Perzen en Meden, alsof iemand zonder die volstrekte, meerderheid verkregen te hebben, niet wettig zou verkozen zijn. In Engelandf het constitutioneele land bij uitnemendheid, wordt niet de volstrekte, maar de betrekkelijke meerderheid voor de parlementsverkiezingen voldoende geacht. Wie de meeste stemmen heeft, is gekozen, ook al heeft hij de volstrekte meerderheid niet gehaald. Bij een volkomen vrije stemming, zou hiertegen bezwaar kunnen bestaan, omdat de betrekkelijke meerderheid dan te gering kan worden en de stemmen zich te veel verdeelen. Maar. bij een gebonden verkiezing, d. w. z. uit een voorgesteld' dubbelgetal, levert dit minder moeite, omdat men gerust kan aannemen, dat degenen, die de meeste stemmen verkregen hebben, de meest gewilde candidaten zijn. En zoo ontkomt men tegelijk aan mogelijke herstemmingen, die vooral in een groote gemeente zeer lastig zijn, omdat de stemming niet in een vergadering der gemeenteleden geschiedt, maar door stembriefjes, die bij een stembureau worden ingeleverd, en de gemeenteleden voor een herstemming opnieuw moeten worden opgeroepen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 maart 1918

De Heraut | 6 Pagina's

Kerkeraadsverkiezingen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 maart 1918

De Heraut | 6 Pagina's