Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitschland. Scheiding van Kerk en Staat ophanden.

Nu in Pruissen het algemeen kiesrecht is ingevoerd — welk voorbeeld reeds door Brunswijk werd gevolgd, terwijl andere staten ook 'hetzelfde willen doen, komt de vraag aan de orde of de band, die in Duitschland Kerk en Staat verbindt, zal bhjven bestaan of staat te worden verbroken. Over het algemeen schijnt het, dat men ia Duitschland den band tusschen beide machten van kerkelijke zijde wil handhaven; maar of de Staat dit zal verlangen, is de vraag. l De leus van een vrije Kerk in een vrijen Staat m behaagt niet aan velen. Als men Duitschers daarover rekenschap vraagt, voeren zij gewoonlijk vier gronden aan. De eerste is, dat God in de Duitsche Evangelische landen de orde der dingen zoo heeft geleid, dat de Kerk met den Staat en de Staat met de Kerk verbonden is; al kwamen vele bezwaren daaruit voort, ook menige zegen is er door gebracht. Want de Staat vertrouwde aan de Kerk-zijn, volk; zij kon het-Evangelie prediken met een wijdgeopende deur, volgens het bevel van Christus : predikt het Evangelie aan alle creaturen. Wanneer er tegenwoordig een Evangelisch Christelijk volk bestaat, dan is dit historisch goed te danken aan den band die de Kerk met den Staat vereenigt. Wij hebben geen recht en geen moed om een door God gezegende ordening te niet te doen, ook al konden wij het.

De tweede grond is: in den band van Kerk en Staat is de volkskerk ingesloten. Geen afzonderlijke personen of huizen, maar het volk is nog heden haar arbeidsveld; het volk weet niet anders of het hoort zoo, dat het zijne kinderen door de Kerk laat doopen, dat het hen door haar in de Chr. leer doet onderwijzen, dat de kinderen naar het «confirmationsaltar" geleid worden, dat het huwelijksbevestiging en aüe jüénsten van de Kerk begeert tot aan het graf. Al is het waar, dat voor velen al deze dingen niet dan een vorm zijn en dat velen van de Kerk vervreemd werden, er bestaat een band tusschen volk en kerk. Zal de volkskerk op deze zelfde wijze blijven bestaan bij volledige scheiding van Kerk en Staat? Dat is de vraag. Wanneer de Kerk den band los maakt, heeft zij wellicht een tiubbele schuld te dragen: een schuld voor den Koning der Kerk, wiens last ten opzichte van het volk zij dan niet zoo als te voren zou kunnen volvoeren en een schuld V tegenover het volk, omdat zij het van den zegen berooft, die haar anders zou te beurt valten.

De derde grond is: De Kerk kan haar ambt nog altijd uitoefenen. Hare predikers verkondigen onverhinderd het Woord, bedienen het Sacrament. Zeker, er zijn hinderpalen, er zijn toestanden die verlammend werken, zoodat het zoeken naar vrijmaking waarlijk met zonder grondmis. Maar het staat nergens zóó, dat de Kerk niet meer leven kan, omdat hij met den Staat verbonden is.

De vierde grond is: Vele geesten openbaren zich onder het volk die de ware volksvrienden met angst voor de toekomst vervullen. Eiken dag kan men daarover lezen. Maar als het zoo staat, dan heeft de Kerk tegenwoordig meer dan ooit de taak, den Staat in zijne zorgen, het volk in zijn geestelijken nood niet in den steek te laten. Wanneer men nu zeide: ^naar uwe tenten Israël I" dan zou dit hoogverraad zijn aan, ons gehefd volk.

Deze beschouwingen zijn ons niet vreemd, men kan ze ongeveer gelijkluidend overnemen van hen die in Nederland voor het voortbestaan van het Ned. Herv. Kerkgenootschap pleiten. Als men echter bedenkt, dat de Kerk des Heeren is de veïgadering der geloovigen, dan blijft er van die vier gronden die men aanvoert voor het handhaven van de Evangelische Landskerken, niet veel over.

Gelukkig dat ook door hen die voor die Landskerken ijveren, uitgesproken wordt, dat die Kerken bevrijd moeten worden van de banden die de Staat haar aanlegt. Waarin deze bestaan? Men klaagt dat de Staat het toezicht over het godsdienstonderwijs aan de Kerk onttrekt; dat hij haar allen beslissenden invloed bij het benoemen van hoogleeraren in de godgeleerdheid onthoudt; dat hij aan de Kerken hinderpalen ïn den weg stelt om te komen tot eene levende organisatie, of zelfs de openbare prediking muübandt; dat hij haar niet toestaat langs geordenden weg zich de noodige geldmiddelen te verschaffen. Ons dunkt, dat wanneer het zóó staat, het geen ramp zou zijn, maar een zegen, wanneer de banden, die Kerk en Staat aan elkaar binden, werden losgemaakt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 april 1918

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 april 1918

De Heraut | 4 Pagina's