Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. A. Kuyper Jr. schrijft in de Gere f. Kerkbode (ïraïf'Kdttértfatnj oider den titel i^onde en Genade" het «olgende:

In de brieven van Paulus bezit de gemeente van Christus een schat van onderwijs om haar in te leiden in de waarheid, die noodig js gekend te worden, zullen "we getroost leven en zalig sterven. De heiL'ge Apostel bezit de gave om de gewichtige waarheid zeer kort en zeer duidelijk te zeggen. rUs wij de brieven van Paulus lezen, ontvangen wij een zeer zakelijk onderricht, waarmee wij groote winst kunnen doen voor dit en voor het toekomend leven.

En vooral is dat het geval als de heilige Apostel schrijft aan de gemeente over de zonde van den meAgch, van de menschheid in het geheel, en van ieder mensch in het bijzonder, en over de genade die daar is in Jezus Christus. Niets en niemand sparend grijpt Paulus de zonde aan, legt haar bloot en spreekt het doemvonnis over haar uit. En hij roemt alleen in vrije genade Goos naar het eeuwige welbehagen, om God te geven de eere Zijns naams.

Denk aan het korte, maar toch zoo inhoudrijke schrijven van den heiligen Apostel aan de gemeente te Rome : Zij hebben allen gezondigd en derven de heerlijkheid Gods, en worden om niet gerechtvaardigd uit zijne genade, door de verlossing die in Christus Jezus is.

In dit korte woor< ^ wordt & ^ groote uitgebreidheid der zonde beschreven, waar de Apostel betuigt dat alle menschen zondaars zijn, dat ze allen gezondigd hebben zondet een uitzondering. In dit woord wordt ook het schrikkelijk gevolg der zonde aangeduid, want we derven nu allen de heerlijkheid Gods. En eindelijk wordt Gods vrye genade verheerlijkt, want de rechtvaardiging is er om niet uit vrije genade, door de verlossing die in Christus Jezus is.

Zif hebbers allen gezondigd! Het is een woord dat een ernstige aanklacht tegen heel de menschheid bevat, dat heel de menschheid onder de zonde stelt, dat niet één menschenkind vrij uit laat gaan. Als wij dit woord goed lezen, .moet de voUe nadruk op het woord allen vauen.

Wij in onze oppervlakkigheid zijn geneigd over de zonde zoo licht te denken. Ja, dan is er wel zonde, en dan zijn er wel zondaars, maar dan is het meer bij de lieden der wereld die naar God niet V agen, geen behagen hebben in Zijn dienst, en in het midden der wereld liren. En voorts wordt ook door de vromen/ als zij een onbedacht oogenblik hebben, wel eens een zonde gedaan, waarover ieder dan spreekt en zich verbaast, en vraagt hoe het mogelijk is. Maar over 't algemeen wordt de zonde als een bange en vreeselgke macht, die heel het leven verkankert en ieder menschenkind heeft aangegrepen, niet gevoeld.

Gods Woord spreekt over de zonde zooveel ernstiger, en laat niemand met rust. Het Woord Gods is levend en krachtig, en scherosnijdender dan eenig tweesnijdend zwaard, en gaat door tot de verdeeling der ziel en des geestes, en der samenvoegselen en des mergs, en is een oordeelaar der der gedachten en der overleggingen des harten.

Gods Woord brandmerkt niet alleen de zonden die wij menschen gruwelijk vinden, en die" de overheid ook straft, en waardoor men zijn eer in de maatschappij verliest, maar dat Woord leert ons de zonde kennen zooals zij voor den driemaal heiligen God bestaat, de zonde nietelleen in daden, maar ook in woorden, gedachten en lusten.

Dal Woord leert ons dat wij in z > nde ontvangen en geboren zijn, dat wij staan in de erfschuld. dat de erfsmet ons aankleeft, en dat wij onie schuld dagelijks vermeerderen, door de zonden van bedrijf en door de zonden van verzuimenis.

Zoo staat voor God den Heilige alle mensch schuldig. Daar is niemand rechtvaardig, ook niet één. Daar is niemand die verstandig is, daar is niemand die God zoekt. Allen lijn zij afgeweken, tezamen zijn zij onnut, geworden, daar is niemand die goed doet. Daar is ook niet tot één toe,

Hoe vernietigend is het oordeel van Gods Woord over den mensch. Hoe wordt de zelfgenoegzame mensch levend in eigengerechtigheid vernederd en verbrijzeld. De mensch meent goed en braaf te zijn, en God zegt tot heel de wereld, tot Jood en Griek: zij hebben allen gezondigd.

De zonde van heel de menscheid tegen de Allerhoogste Majesteit Gods blijft niet ongestraft. De heüigheid des Heeren kan het kwaad niet gedoogen en ontbrandt in toomegloed. Hebben alle menschen gezondigd, ze-zuUen ook allen derven dé heerlijkheid Gods.

Derven, dat is missen, niet verkrijgen, verliezen.

De kantteekening teekent bij dit woord in den grondtekst aan: het beteekent eigenlijk in het verkrijgen van eenige zaken, inzonderheid in het loopen naar den prijs, verachteren, ofte kort komen en derhalve die moeten derven, gelijk alle menschen te kort komen die door hun werken de heerlijkheid Gods, dat is het eeuwige leven, zoeken te verkrijgen.

Het woord derven, beteekent dus naar den grondtekst, dat iemand loopt in de loopbaan, en jaagt naar den prijs, dat hij struikelt, valt, en dat alzoo de voorgehouden prijs hem ontgaat.

Zoo nu is het ook met den mensch in het Werkverhond. Dan kan en moet hij loopen, en jagen naar den prijs des eeuwigen levens. Jlaar hij is gestruikeld, gevallen, en nu is de kroon hem ontvallen, de prijs hem ontgaan. Dat moet hij derven.

Dat derven van de heerigkheid Gods is de straf voor de zonde. Ware de mensch trouw gebleven, hadde hij stand gehouden, de kroon des levens zou hem geschonken ziji^ en hij zou er zich mee gesierd hebben. Maar omdat zij allen gezondigd hebben, moeten ze ook allen die heerlijkheid Gods derven.

derven. Dat derven leidt tot sterven.

Wie niet komt tot het leven, gaat in den dood. De dood is de bezoldiging der zonde. Zoo had God Heere reeds tot Adam in het Paradijs gesproken: ten dage dat gij van dien boom eet, zult gij den dood sterven.

Tusschen dood en leven is niets in. Ge komt öf tot het leven, of ge gaat in den dood. En wie het leven moet derven, moet zeker sterven'

Zoo kwam de tijdelijke dood, die ziel en lichaam vaneen scheidt. -

Zoo kwam de eeuwige dood, die de ziel algeheel van God verlaten doet zgn in de buitenste duisternis, in de plaats der eeuwige verdoemenis

En worden om niet gerechtvaardigd uit zijne genade. Zie daar iet blijde woord van verlossende genade voor den doemschuldigen zondaar. •

Hoe, zou het zijn dat nu alle menschen gezondigd hadden, dat ze alien onherroepelijk voor eeuwig verloren waren? Neen, dat kan niet zijn, en zoo is het ook niet. Dat gedoogt Gods glorie niet, dat heel een menschdom te vergeefs geschapen zou zijn. Daar is Gods liefde te groot voor, dat heel de menschheid voor eeuwig verloren zou gaan.

Bij den Heere is de raad des heils, bij den Heere zijn gedachten des vredes. Hij kwam met het Verbond der genade en der verzoening. Hij zond zijn profeten en apostelen uit om te prediken: barmhartig en genadig is de Heere, lankmoedig en groot van goedertierenheid.

Maar hoor hier hoe de heilige apostel Paulus in één woord die genade beschrijft, het is het kort begrip van de ware heilsleer : ctm niet gerechtvaardigd vit zijne genade.

Ja, de mensch heeft gezondigd. Ze hebben allen gezondigd. Ze derven allen zonder onderscheid de heerlijkheid Gods in het eeuwige leven. Maar toch, er is rechtvaardigmaking. De Heere lal niet verdoemen, maar rechtvaardig spreken, en dat niet op grond van verdiensten van den mensch, want die is er niet, hij is immers zondaar en doemschuldig, maar om niet, niet als loon, want er is voor den mensch geen enkele aanspraak, maar uit genade.

O, dat dit eenvoudige woord van den apostel Paulus uit uw hart banne alle zelfingenomenheid, all^ zelfgenoegzaamheid. Dat het u klein make en brenge tot verootmoediging. Om wel' te staan naar de heerlijkheid Gods in het eeuwige leven, maar toch in oprechtheid te erkennen en te belijden: ik heb gezondigd, ik ben doemschnidig, ik moet aUes derven, want ik heb alles verbeurd, en word ik desalniettemin toch rechtvaardig gesproken en verklaard, dat is niet om iets dat in mg is, maar om fiiet, uit louter genade, uit ongebonden goedertierenheid, u^ vrge genade.

Hoe kort Paulus de heilsleer hier ook aanvat, en in hoe weinige woorden hij haar ipok uitdrukt, door te zeggen: > om niet gerech^aardigd», hij voegt er toch aan toe, wat niet gemist kan worden, tot recht verstand dezer genadeweldaad.

De apostel spreekt van de rechtvaardigmaking uit vrije genade, maar hij wijst tegelijkertijd den grond aan waarop deze weldaad rust, en hij toont den weg waarop God de Heere haai-schenkt: rföt^r de verlossing die in Christus yezus is.

Het is niet zoo dat de mensch door moedwillige ongehoorzaamheid een doemschuldig zondaar wordt, en dat God de Heere de zonde niet ziet en de schuld niet rekent, en geheel tegen alle werkelijkheid in zonder meer een vrijspraak geeft, en een recht op het eeuwige leven. Verre vandaar. Ware het zoo. God de Heere zou niet rechtvaardig, zou niet heilig zijn.

Neen, dat wist Israël reeds door de profetie: Sion zal door recht verlost worden. Dat was ook de 'leer des evangelies. Zo o heeft Gods volk het alle eeuwen door.verstaan : God eisch dat aan Zijn gerechtigheid volkomen genoeg geschiede.

. Alleen als de borg betaald heeft is er vrijspraak voor den schuldige. Alleen als de Borg Jezus Christus aan het kruis van Golgotha luide uitroept het is volbracht! mogen zij die in Christus gelooven en in Hem hun. Borg en Middelaar bij den Vader weten, blijde en dankbaar zingen : de schuld uws volks hebt G' uit uw boek gedaan, ook ziet Gij geen van hunne zonden aan.

Zonder de verlossing die in Christus Jezus is, is de «rechtvaardiging om niet, uit genade" niet denkbaar. De rechtvaardiging zelve is niet som niet". Het kruis van Golgotha geeft u te zien hoe bitter voor dis-rechtvaardiging is moeten geleden worden. Eerst als volkomen betaald is, als de laatste quadrantpenning van uw schuld geboet is, is er voor u, o geloovige zondaar, rechtvaardigmaking om niet.

En dan komt tot u dat blijde woord en die vriendlUjke noodiging: o alle gij dorstigen, komt tot de wateren, en gij die geen geld hebt^ komt, koopt en eet, ja komt, koopt zonder geld en zon­ der prijs, wijn en melk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 augustus 1918

De Heraut | 2 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 augustus 1918

De Heraut | 2 Pagina's