Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Met bijzondere belangstelling

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Met bijzondere belangstelling

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 17 September 1918.

Met bijzondere belangstelling werd ditmaal de Troonrede tegemoet gezien, waarmede de Koningin de zitting der Staten-Generaal openen zou. Er was een nieuw Ministerie opgetreden, en de gewoonte brengt mede, dat zulk een nieuw Ministerie in de Troonrede de groote lijnen aangeeft van het Regeeringsbeleid, dat in de nieuw komende periode zal gevolgd worden. En al sprak het wel vanzelf, dat het pas zoo kort te voren opgetreden Ministerie nog niet in bijzonderheden zijn werkplan ontwikkelen zou, toch mocht verwacht worden, dat de voornaamste punten van het Regeeringsprogram zouden worden aangegeven. Zonder een vast omlijnd Regeeringsprogram treedt geen deugdelijk Kabinet op. Zoowel uit de Troonrede zelve als uit hetgeen de Kabinetsf^rmateur bij het debat in de Eerste Kamer gezegd heeft, is dan ook gebleken, welke onderwerpen in de eerste plaats de aandacht der Regeering hebben. En dan stemt het tot niet geringe dankbaarheid, dat daaronder op den voorgrond staat de uitvoering van het nieuwe Artikel 192 der Grondwet, terwijl tegelijk werd. toegezegd, dat, in afwachting van een nieuwe Onderwijswet, reeds nu maatregelen zullen worden voorgesteld om den financieelen nood, waarin onze onderwijzers verkeeren, weg te nemen. Ook het feit, dat Onderwijs van het Departement van Binnenlandsche Zaken zal worden losgemaakt en een zelfstandig Departement zal vormen onder leiding van een zoo kundig man als Dr. De Visser, toont wel, hoe het onderwijs in het bijzonder de Regeering ter harte gaat. Van een Ministerie, dat de Christelijken beginselen belijdt, was trouwens ook niet anders te verwachten. Hoe zwaar in onze dagen de stoffelijke belangen wegen - de Regeering toonde ook daarvoor een open oog te hebben en zegde de onverwijlde uitvoering van de wetten-Talma toe, - toch behooren de geestelijke belangen op den voorgrond te staan.

Te meer nu is dit noodig, omdat het droeve feit niet ontkend kan worden, dat de afval van God en de ontkerstening onzer natie vooral in de groote steden een steeds bedenkelijker karakter aanneemt." Ook de uitslag van de jongste stembus heeft dit wel op leer pijnlijke wijze aan het licht gebracht. Niet alleen, dat in |onze groote steden het socialisme in getalsterkte alie andere partijen verre overtrof, maar de ontwikkelingslijn wordt steeds verder doorgetrokken, zooals Amsterdam leerde. Het min of meer tam geworden socialisme van Troelstra werd daar reeds verdrongen door het fel-roode socialisme van de Tribune-vd'axwi^n. Het revolutionnaire en anarchistische element wint blijkbaar onder de arbeidersbevolking aan kracht. Zal tegen dezen wassenden stroom van afval van God en van omwentelingszucht een dam worden opge.worpen, dan kan dit, menschelijkerwijs gesproken, alleen geschieden, doordat de Christelijke School gelegenheid krijgt haar volle kracht te-ont plooien. De verwildering en ontkerstening van de bevolking onzer groote steden is toch niet voor het minst te wijten aan de neutrale staatsschool met haar staf van socialistische onderwijzers. Op 't platteland, waar de invloed der Kerk nog veelszins machtig is, is het bederf, dat de neutrale school onder ons volk gebracht heeft, nog niet zoo scherp in 't licht getreden. Maar in onze groote-steden, waar de Kerk schier allen invloed op de bevolking verloor, staat de zaak geheel anders. Hier heeft de ontkerstende Staatsschool haar droefste vrucht getoond. En*^^ het tegengif ligt alleen in de Christelijke School, die trachten moet niet alleen te behouden wat nog niet geheel afviel, maar ook om te wrinnen en te werven. De school beheerscht de toekomst van het volk. En al kan de Regeering de Staatsschool niet geheel afschaffen, ze kan aan, het Christelijk onderwij? ook in onze groote, steden de levensmiddelen bieden, waardoor het de concurrentie met de openbare school kan opnemen. Wanneer het Ministerie door spoedige en krachtige maatregelen daartoe medewerkt, dan zal het niet alleen den dank van ons Christenvolk verdienen, maar een zegen geweest zijn voor de ontwikkeling van onze natie. ^Zelfs wagen we de hoop uit te spreken, dat de Regeering niet alleen zorgen zal voor de Christelijke volkschool, maar dat ze haar goede zorgen evenzeer zal uitstrekken tot het Christelijk Middelbaar en het Christelijk Hooger-Onderwijs. De Christelijke volksschool moge haar invloed kunnen doen gelden op de breede lagen der volksmassa, maar wat baat dit, wanneer op de Hoogere Burgerscholen, de Gymnasia en de Universiteiten onze jonge mannen, die straks de elite van ons volk zullen vormen, aan den geest van het ongeloof worden prijsgegeven ? Ook hier kan de Regeering niet rechtstreeks ingrijpen, maar wel kan ze door financieelen steun de ontwikkeling van het Christelijk onderwijs bevorderen.

Heeft de belofte die de Regeering in de Troonrede aangaande het onderwijs ons schonk, ons zoo met dankbaarheid en blijde hope vervuld, niet minder is ons volk getroffen door de gevoelvolle woorden, waarin de Koningin uitsprak, hot zij meevoelde en meeleefde met haar volk in deze buitengewone nooden, die op ons drukken, en die haar met zorg en smart vervullen. We vergissen ons wel niet, wanneer we daarin een woord beluisteren, dat rechtstreeks uit haar koninklijk hart is opgeweld. En omdat ieder gevoelde, dat dit woord geen conventioneele phrase was, maar in zijn soberen eenvoud vertolkte wat in het hart onzer Koningin o^mging, is het zoo dubbel op prijs gesteld. Het was dezelfde toon, dien Marnix in zijn Wilhelmus van Nassauen onzen grootsten Oranjevorst op de lippen heeft gelegd: Oorlof mijn arme schapen, gij zijt in grooten nood, en die zoo diepen weerklank in ons volk gevonden heeft. Er ligt een heerlijke troost voor ons volk in, dat dè nazaat van Prins Willem even diep met ons volk medelijdt, nu weer zoo bange en zorgelijke tijden voor ons volksleven zijn aangebroken. Een troost ook, dat we weten, dat onze Vorstin niet alleen het lijden van haar volk medevoelt, maar die nooden ook in het gebed opdraagt aan God Almachtig, zooals Prins Willem, die zelfs stervende nog bad: O mijn God, heb medelijden met mij en met mijn arme volk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 september 1918

De Heraut | 4 Pagina's

Met bijzondere belangstelling

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 september 1918

De Heraut | 4 Pagina's