Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een kerkrechtelijk vraagstuk.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een kerkrechtelijk vraagstuk.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In sommige Kerken schijnt er geschil van gevoelen te zijn over de vraag, wanneer de voorstelling van de nieuw gekozen ambtsdragers aan da gemeente geschieden moet ten einde te vernemen, of er bij de gemeenteleden ook wettige bezwaren bestaan om hen in den dienst te" stellen. Volgens sommigen zou deze voorstellinggeschieden moeten als dé; Kerkeraad de nominatie of het dubbelgetal van de candidaten voor het ouderling-en diakenschap opmaakte en zou de gemeente dan de gelegenheid moeten Hebben om tegen de voorgestelde candidaten bezwaren in te brengen. Vervolgens zou de verkiezing van het dubbelgetal moeten plaats vinden en de aldus gekozenen zouden dan op den volgenden Zondag moeten bevestigd worden. Anderen daarentegen meenen, dat de voorstelling aan de gemeente pas behoort te geschieden na de verkiezing en de verkozenen uit het dubbelgetal dan, gelijk, onze Kerkenorde voorschrijft, gedur.ende veertien dagen aan de gemeente moeten wo^n voorgesteld, om eerst daarna, wanneer* er geen verhindering komt, bevestigd te worden.

Artikel XXII onzer Kerkenorde geeft op deze vraag, door den ietwat geschroefden zinsbouw, geen duidejijk antwoord. Er staat toch, dat het lederen Kerkeraad vrij zal staan «óf zooveel ouderlingen als er van noode zijn aan de gemeente voor te stellen, om van dezelve (ten ware dat er eenig beletsel voorviel) geapprobeerd en goedgekeurd zijnde, met openbare gebeden en stipulation bevestigd te worden; óf een dubbelgetal, om het halve deel bij de gemeente verkozen te \yorden én op dezelfde wijze in den Dienst te bevestigen, volgende het formulier daarvan zijnde"." In het eerste geval toch, wanneer de Kerkeraad zelf de ambtscïragcrs kiest, wordt wel gezegd, dat de Kerkeraad de verkozen ambtsdragers aan de gemeente zal voorstellen, om door dezelve geapprobeerd te worden, zoodat hier duidelijk blijkt, dat de voorstelling pas na' de verkiezing volgt, maar in het tweede genoemde geval, dat de Kerkeraad een dubbel getal nomineert, om de gemeente daaruit de-helft te laten kiezen, wordt van de voorstelling aan de gemeente niet gesproken, althans niet met zoovele woorden. Zelfs zou men, wanneer men de woorden al te veel wilde drukken, er uit kunnen afleiden, dat in het tweede geval de voorstelling aan de gemeente alleen daarin bestond, dat de Kerkeraad het dubbelgetal afgekondigde aan de gemeente, en de verkiezing uit dit dubbelgetal reeds de approbatie en goedkeuring der gemeente in zich sloot.

Dat dit laatste echter niet de bedoeling van onze Kerkenorde kan wezen, is duidelijk. Want al zou de, gemeente hier actief aan de verkiezing deelnemen en, door de helft der voorgestelde candidaten bij meerderheid van stemmen te kiezen, daarmede hare goedkeuring aan deze candidaten hebben geschonken, toch zou het zeer wel mogelijk wezen, dat verschillende gemeenteleden zeer ernstige bezwaren hadden tegen de aldus verkozen ambtsdragers. Het recht van ieder gemeenteiid om bezwaren in te brengen blijft, ook wanneer de gemeente uit een voorgesteld dubbelgetal kiest, onverkort bestaan. En blijkbaar doelt daarop het slot van het artikel, waar staat dat de aldus gekozenen op deseljde wijze (d. w. z. op dezelfde manier tUs degenen, die rechtstreeks door den K«'"keraad gekozen worden) in den Dienst zullen bevestigd worden, d. w. z. na vooraf aan .de gemeente ter approbatie ttipjzijn voorgesteld.

Dat dit de bedoeling is van dit Artikel — en niet, dat bij de afkondiging van het dubbelgetal reeds de voorstelling aan de gemeente ter approbatie moet geschieden — blijkt bovendien uit tweeërlei. Vooreerst uit de analogie van Art. IV, waar over de beroeping der predikanten wordt gehandeld. Er is hier eerst sprake van de verkiezing; daarna van de examinatie door de Classis; en in de derde plaats pas van de approbatie of goedkeuring van de lidmaten der Geretormeerde gemeente. Ook al geschiedt de verkiezing van een predikant meestal zoo, dat de Kerkeraad aan de gemeerite een twee-of drietal voorstelt en de gemeente daaruit kiest, dan volgt toch eerst na de verkiezing de examinatie door de Classis en eerst na de examinatie de'voorstelling aan en de approbatie door de gemeenteleden. Dat bij de ouderlingen en diakenen van een examinatie door de Classis geen sprake is, doet aan de zaak zelve niets af of toe. Ook''^ij^hen moet eerst de verkiezing geheel afgeloopen zijn, en eerst daarna kan de approbatie door de gemeenteleden volgen. En niet minder duidelijk blijkt dit uit ons Bevestigingsformulier, want de aïnhef daarvan , luidt: ïgijlieden weet. hoe wij nu tot onderscheidene reizen u voorgedragen hebben de namen van onze tegenwoordige < medebroeders, die tot he ouderlingschap en het diakenschap* dezer gemeente verkoren zijn, om te vernemen of iemand wat had, waarom zij in hun ambt niet bevestigd behooren te worden.« Er is hier sprake niet van het dubbelgetal, dat aan de gemeente is voorgesteld, , om daaruit de helft te kiezen, maar van üe tegenwoordige broeders, die tot 'het ambt van ouderling of diaken .gekozen waren en van hen (dus alleen •«an deze tot het ambt verkoren broeders) wordt nu gezegd, dat zij onderscheidene reizen waren voorgedtógen om te vernemen, of iemand wettige bezwaren had, waaróm zij niet in het ambt bevestigd mochten worden.

Aldus is dan ook steeds de practijk in onze Kerken geweest, en er is geen enkele reden om Uiervan af te wijken en de voorstelling aan de gemeente te verplaatsen naar de afkondiging van het dubbeltal. In de Kerk van Amsterdam, wier reglementen, onder het oog van Prof. Rutgers zijn opgesteld, wordt het dan ook aldus voorgeschreven. Art. 8 van de regeling voor de verkiezing der ouderlingen en diakenen luidt aldus: »De Kerkeraad geeft aan de gekozenen kennis van hunne benoeming en zorgt, dat de namen van hen, die de benoeming opvolgeii, op de twee Zondagen die aan de bevestiging voorafgaan, aan de gemeenten worcjen voorgesteld."

De approbatie door de gemeente gaat dus niet aan verkiezing vooraf, maar |)ehoort op de verkiezing te volgen, zookls in den aard der zaak ligt, Want de gemeente heeft niet een candidaat-ouderling, van wien het nog niet eens zeker is, of hij wel zal gekozen worden, te approbeeren, maar den tot ambtsdrager gekozen candidaat. Eerst als de verkiezing heeft plaats gevonden, kan er van een voorstellen van den gekozene aan de gemeente sprake wezen.

Wat men hiertegen wel heeft opgemerkt, dat het veel voorzichtiger is, wanneer de Kerkeraad reeds bij het meedeelen aan de gemeente van het dubbelgetal der candidaten de gelegenheid geeft om tegen deze candidaten bezwaren in te brengen, omdat de Kerkeraad dan, voordat de definitieve verkiezing plaats heeft, over die bezwaren oordeelen kan en de minder geschikte candidaten van het dubbelgetal kan afvoeren, houdt geen steek. Vooreerst krijgt de Kerkeraad dan dubbel werk te doen, want hij heeft de bezwaren niet tegen de verkazen ambtsdragers, d. w.z. de helft, maar tegen alle candidaten, d.i. het dubbelgetal, te onderzoeken. En in de tweede plaats stelt de Kerkeraad de gemeenteleden aldus voor de moeilijkheid, dat zij bezwaren in moeten brengen tegen iemand, die wellieht niet eens tot onderling gekozen zal worden. Dit laatste nu zou zeker niet in overeenstemming wezen met den eisch der broederlijke liefde, die liefst zoo lang msgelijk bedekt houdt wat den goeden naam van den naaste schaden kan. Is iemand tot ouderling of diaken'gekozen en weet ik, dat er wettige bezwaren bestaan om hem in het ambt te laten bevestigen, dan is het mijn plicht, om die bezwaren, die altoos min of meer krenkend zijn voor dien persoon, bij den Kerkeraad in te brengen. Maar zoolang de keuze nog niet is geschied en het duszeer wel mogelijk is, dat een ander zal gekozen worden, of dat de gekozene zelf voor het ambt bedanken zal, behoort men die bezwaren voor zich te houden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 oktober 1918

De Heraut | 4 Pagina's

Een kerkrechtelijk vraagstuk.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 oktober 1918

De Heraut | 4 Pagina's