Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lang heeft de roes

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lang heeft de roes

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 1 November 1918.

Lang heeft de roes van blijdschap, die zich van ons volk meester maakte, toen het vredesaanbod van Duitschland aan den president van Amerika bekend werd, niet aangeho'uden.

Men meende, dat nu Duitschland met zijn bondgenooten bereid was het door Wilson zelf gestelde vredesprogram te aanvaarden, de oorlog uit zou zijn en de zoo vurig verlangde vrede terstond komen zou. Binnen enkele dagen kon 'nu de wapenstilstand worden gesloten, die aan het gruwelijk menschenmoorden op de slagvelden een einde zou maken, en daarmede zou dan ook on» eigen land uit zijn benarde positie verlost worden. Onze manschappen, die vier jaren lang zoo trouw de wacht hadden betrokken voor de Veiligheid van ons land, zouden weer huistoe gaan. De vaaït op de groote zee zou weer vrij komen en onze schepen, met rijke vracht belaan, zouden de zop noodige levensmiddelen ons toevoeren'. De prijzen /.ouden dalen; er zou voedsel, brandstof en kleeding beschikbaar komen; het oorlogsleed zou geleden zijn, en we konden weer met een gerust hart de toekomst tegengaan.

De werkelijkheid heeft aan dien schoonen droom weinig beantwoord^ In plaats dat het vredesaanbod van Duitschland een betere stemming onder de volkeren in 't leven riep en met een geest van verzoeningsgezindheid is ontvangen, tracht een oorlogszuchtige pers de hartstochten nog feller aan te blazen en scheen het, alsof de furiën van haat en wantrouwen en wraakzucht opnieuw waren losgelaten om het vredeserk te verstoren. En al heeft Wilson niét, ooals deze oorlogszuchtige pers het wenschte, ruwweg de «nderhandelingen afgeneden, de > gacg naar het Witte Huis> is el zeer zwaar voor Duitschlaad gemaakt b m h D b w s s s k h d Z é v doordat de eischen van Wilson steeds harder en de-toon van zijn nota's al scherper werden. Alleen aan den vastberaden wil van de Duitsche regeering om zich door booze geprikkeldheid niet van den ingeslagen weg te "laten afbrengen, is het te danken, dat de, hoop op vrede, nog niet geheel verijdeld is.

Zoo zijn we, na weken van spanning doorleefd te hebben, nu eindelijk zoover gekomen, dat de onderhandelingen zelf over wapenstilstand en vrede zullen aanvangen. De Entente-Mo& endheden zullen thans open kaart moeten spelen en zeggen, op welke voorwaarden zij den vrede willen inwilligen, waarom Duitschland vraagt. Veel illusies over deze voorwaarden behoeft men zich, na wat de pers hierover schreef, niet te maken. Blijkbaar beschouwt men Duitschland als een geheel overwonnen vijand, die zich op genade fen ongenade heeft over te geven, en ook. dan nog op zeer weinig barmhartigheid van den overwinnaar heeft te hopen. De vredesvoorWaarden zullen zoo hard en zoo bitter wezen, dat het aanvaarden daarvan" van Duitschland schier het onmogelijke zal vorderen. En al is de kans op vrede zeker nog niet geheel afgesneden, toch vleie men zich niet met de hoop, dat de vrede nu reeds voor het grijpen zou zijn. Duitschland is wel geslagen, maar nog niet zoo verslagen, dat het elke vernedering zich zal laten wélgevallen. Het terugwijkend leger houdt weer met nieuwen moed stand. De winter nadert, waarin de krijgsverrichtingen tot stilstand moeten komen. Het ogenblikkelijk gevaar van een geheel debS-cle is daarmede voorloopig afgewend. En al zal een volgend v'oorjaar, wanneer j^merika's millioenenlegers op hetstrijdperk verschijnen, de overmacht van Duitschland's vijanden nog grooter zijn, — wanneer het Duitsche volk weet, dat zijn bestaan zelf op het spel staat, zal het met de kracht der wanhoop en tot den laatsten druppel bloed zich verzetten. En wie zal zeggen, wanneer dan de vrede komen zal.

Intusschen wordt de positie waarin ons eigen land verkeert, al hachelijker en gevaarvoller. Zoolang de strijd verre van onze grenzen in Frankrijk gestreden werd en de Hindenburglinie stand hield, waren we betrekkelijk veilig, maar de toestand is een geheel andere geworden nu de Duitsche legers tot in België zijn terug geworpen en met hun flanken tegen onze grenzen staan aangedrukt. Geen neutraal land in Europa ligt nu too gevaarlijk als 't onze. Komt de wapenstilstand er niet, wordt België niet ontruimd, maar gaat de worsteling door, dan kan elk oogenblik de strijd zich over onze grenzen verplaatsen en loopen we gevaar, dat onze neutraliteit zal geschonden ^yorden, En dat gevaar wordt nog verhoogd, doordat, wanneer het tot een beleg van Antwerpen komen mocht, de Entente-mogendheden blijkbaar de Schelde willen forceeren. De manier, waarop zoowel iv de Fransche als in de Engelsché pers over deze Scheldequaestie eschreven wordt, doet zien, hoe licht ieruit een conflict voor ons land kan ontstaan. Zoo dreigt het bange gevaar, dat we, na vier jaren lang onze neutraliteit te ebben gehandhaafd, op het laatst van en oorlog nog in den maalstroom woren meegesleept.

Reden om met zekere luchthartigheid e toekomst tegen te gaan en te meenen, dat e onweerswolken nu voer goed zijn afgereven, is er dus zeker niet. Veeleer dient e ernst van den toestand helder te woren ingezien, opdat het gevaar niet onoorziens ons overvalle. De Regeering heeft eeds getoond waakzaam te zijn en onze anschappen opgeroepen om weer de wacht p onze grenzen te betrekken. Dat daaroor zware offers van onze. soldaten woren gevergd, is duidelijk. Ze hoopten reeds p gedeeltelijke mobilisatie en nu worden e, in plaats van huistoe te kunen gaan, eer onder de wapenen geroepen en zelfs e bestaande verloven ingetrokken. De nrust daarover openbaarde zich zelfs in uiterij en opstand. Wat in de Harskamp eschiedde, is een boos teeken van den eest van onwil en verzet, die bij het leger eerscht. Te meer zij er daarom bij onze hristea jongemannen die in het leger ienen, op aangedrongen, dat zij door ezen geest van verzet zich niet laten aanteken, die zoo licht epidemisch ' werkt, aar veeleer door trouwe plichtsvervulling en goed voorbeeld aan hun kameraden even. Onbillijke behandeling van wiè ver hen geplaatst zijn, behoeven ze daarm niet te dulden; klachten zijn geooroofd ; maar muiterij en opstand is voor een hristen niet geoorloofd. Ze zijn altijd onde tegenover God, maar ze worden ubbel erg, wanneer zij voorkomen in tijden an spanning en gevaar, in tijden, dat het aderland moet kunnen rekenen op de rouw van zijn leger.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 november 1918

De Heraut | 4 Pagina's

Lang heeft de roes

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 november 1918

De Heraut | 4 Pagina's