Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

J. C. RiTLLMANN, DR. F. L. RüTGEms IN zipj LiVEX EN WERKIN GESCHETST. Drukkerij Libertas, Rotterdam 1918.

Dit boek van den Utrechtschen predikant Verdient, al komt het ook zoo pas Tan de pers, vóór elk ander een bespreking in de HERAUT. Het leven en werken dat er in geschetst wordt is toch voor onze Gereformeerde Kerken van zoo groote importantie geweest, dat het voor wie onder ons kennis draagt Tan ee» poging om dit leven en werken te doen-gedenken, plicht is het aan zijn Kerkgenooten zoo spoedig mogelijk te berichten. En dat te meer wanneer die poging zoo wel geslaagd is als in dit boek van DR. RUXLMAN over Dr. RUTGERS. Het moge al waar zijn wat in de eerste alinea van L. S. staat: > Voor een grondige biografie van wijlen Prof. Dr. F. C. Rutgers is het de tijd nog niet, omdat de bronnen, waartiit zijn wezen en arbeid kan worden nagespeurd, nog niet algemeen toegarkeiijk zijn, en de personen met wie hij in aanraking kwam, meerendeels nog tot de levendeó behoorenc, — met de schets welke de auteur ons hier biedt, kunnen wij alvast tevreden zjjn Wanr'zeker, deze schets is nog niet als de schilderij, van een JOSEF ISRAELS, die door het lichami; lijk-uiterlijk heen een visie geef? op het zieliik-innerlijk, op het > wezen< van Prof. RuTGESS. Maar als zoodanig is dit boek niet bedoeld en kondigt de auteur naar reeds uit den titel blijkt het niet aan. Al zijn er ook ve'e trekjes in, die kunnen bijdragen tot de kennis van den > inwendige menschc het wil geen karakterstudie zijn en mag dus naar den maatstaf, dien men daar heeft bij aan te leggen, niet beoordeeld. Dit verhindert echter allerminst te erkennen, dat Ds. RÜLLMANN ook met dit zijn jongste werk zich aanspraak verworven heeft »p den dank van ons Gereformeerden. Om toch RUTGERS te kunnen schetsen zooals hij het hem daarin gedaan heeft, was niet alleen noodig de piëteit va» den oud-leerling voor zijn chtr mattre; het Kefderol zich in het bewustzijn terugroepen van wat de schrijver als knaap van gereformeerden huize, meelevend in het k^ehjk Amsterdam en later als student der VRIJI UNIVERSITEIT, van zijn ouderen tijdgenoot gehoord en gezien had, maar was ook noodig een kennis der kerkelijke hisioire contemporaine, als waaroTerlie verdienstehike schetser van den strijd in de Nederlandsche Hervormde Kerfc der negentiende eeuw beschikte. Een kennis' die met het oog op de samenstelling van dit zijn nü uitgegeven boek, zoowei door specia'e bestudeering van RUTGERS leven en werkere uit publieke en panicuhere geschnften waarmee hij het ook heeft gedocumenteerd, als door navraag bij de naaste familie-leden van den overledene, nog is verrijkt.

Het boek zelf, welks typografische uitvoering niets te wenschen overlaat en 248 bladzijden telt, is verdeeld Ln vijf hoofdstukken.

Het eerste gaat over het VOORGESLACHT en het tweede over den VADIR van Dr. F. L. RUTGERS. In het derde wordt hij geschetst als PREDIKANT, in het vierde als HooGLEERAAm en in het vijfde als OU^-HOGGLEERAAR. Het is geïllustreerd met de portretten van Dr. F. L, RUTGERS op 70-jarigen leeftijd, van diens Overgrot^jLvader Ds. PAULUS RUTGEKS, zijn Grootvader Ds. JOHANNES RUTGERS, zijn Vader Prof. Dr. ANTONIE RuTGEis en van Dr. F. L. RUTGIRS naar de schilderij van ISRILS.

Verder met het Facsimilé van een briefje ^an Dr. F. L. RUTGERS en een Foto van den Doleantie-Bijbel.

Op het einde een Register van over de zes bladzijden.

De verschijning van dit werk heeft .mijn ToHe sympathie. Uit meer dan een gezichtspunt toch, en ik zie dan ook op de jongere ondeik. mijn kerkgenooten, acht ik zijn invloed van niet gering belang. Daarbij komt, dat ik in den mensch wiens leven en werken het schetst, niet alleen een ouderen ambtgenoot, tot wien ik met eerbied opzag, maar ook een ouderen vriend, die mij met raad en daad bijstond, had gevonden.

Redenen genoeg om dit boek wat uitvoeriger te bespreken.

Ik zal. er daarom meer dan een Leestafel aan wijden en in dsze eerste mij bepalen tot de hoofdstukken l, II.

In het eerste: ZIJN VOORGESLACHT betiteld, vertelt Ds. RÜLLMANN, dat de famiüe RUTGERS stamt mt een oud-patricisch geslacht, dat in de 16e en 17e eeuw tot den Amsterdamschen koopmansstand behoorde en reeds toen door huwelijk verwant was aan bekende godgeleerden als UBBO EMMIUS, PETRUS PLANCIUS en WIL-HELiXUS BAUDASTIUS. Het eerste trof mij toen ik het las. Zijn makkelijkheid van omgang, zijne vormen, zoo heel-èeht, hadden mij bij c^lega RUTGIRS, den zoon* van den Leidschen hoogleeraar, enkel doen denken aan noblesse de robe. Van zijn patricisch voorgeslacht heeft hij mij nooit gesproken. In de 18e eeuw, vertelt RÜLLMANN verder, werd het geslacht 'RUTGERS ook een theologen-gesfe: ht. Dat begon met den overgrootvader, met Ds. PAULU» RUTGBRS, die geboren te AMSTERDAM in 1721, te Utrecht in-1801 stierf. Een van'diens zonen was Dr. ABRAHAM RUTGIRS, predikant te Haarlem, bekend vervaardiger van onderscheiden Evangelische Gezangen, maar ook van twee verzen, het een op de gouden bruiloft zijner ouders, het andere op het sterven van zijn vader.

RULLMANN, die deze verzen in zijn boek liet afdrukken, merkt daarbij op, dat zij ons zeggen, „hoe dit geslacht leefde uit het verbond der genade, en den God des verbonds eerde als den God der geslachten".

Een andere zoon van Ds. PAULUS RUTGERS, Ds. JOHANNES RUTGÏSS, was pred. te Groningen. Diens kleinzoon was Ds. H. RUTGERS thans emeritui-predikant in GfeoNlKGBN en ook onze Prof. RUTGEBS.

Van dien JOHANNIS RUTGERS roemde men te GRONINGIN „zijn niet te lange, heldere en stichtelijke preeken" en te KAMPEN waar hij in 1795 stond, zeide men, dat hij misschien door niemand werd overtroffen in de kunst om met weinige woorden veel en zóó veel te zeggen, dat elk hem begreep. Twee benijdenswaardige eigenschappen, die, naar men weet, ook onze RUTGERS bezat en dus niet onwaarschijnlijk erfgoed van zijn grootvader. Wat ook aan atavisme doet denken is wat onze auteur hier vermeldt en waarop hij hier in zijn werk terug komt, dat Ds. PAULUS RUTGERS, toen hij te KAMPEN stond, »als gevolmachtigde van aUe kerkeraden van Overijsel tegenover den Staat de belangen der Gereformeerde Kerken voorstond en verdedigde in den strijd voor het behoud der pastorie-goederen .

Door zijn huwehjk met een juffrouw BRUG-MAN3, dochter van den GRONINGER professor in de wis-e§ natuurkunde, wer(U|TOe RUTGERSEN geparenteerd aan de BRUGMANB.

Uit dit huwehjk van den grootvader zijn vijf zonen geboren, die allen theoloog werden. Een dier zonen was ANTONIE en dit brengt mij tot het tweede hoofdstuk dat betiteld is : ZIJN VADEB.

ANTONIE RUTGERS, 1805 te GRONINGEN geboren, bezocht daar het het gymnasium, stu-; deerde er aan de Akademie en werd in 1823 candidaat in de letteren en 1825 candidaat in de theologie. Tot voorzetting van zijn studiën begaf hij zich naar LEIDFN om Praf. HAMAKER te hooren. Van 1828—1829 is hij weer in GBOOTNGEN waar hij, op verzoek van het Curotorinm, colleges geeft in de Kerkgeschiedenis en 1829 wordt hij predikant in het Groninger dorpje BKEEDE. Het jaar daarop promoveerde hij te GRONiNGEif tot docter in de theologie op een proefschrift over den profeet JoëL en drie jaar later trouwde hij met juffrouw ABRESCH, een dochter van Ds. FRÏDERIK LODEWIJK ABRESCH te IJSSIISTEIN, »wiens famüie. naar BUdeidijks getuigenis, de rechtzinnige leer in 't bloed zat". Op den 26sien November van 1836 werd als tweede zoon uit dit huwehjk geboren FFEDERIK LODEWIJK, vernoemd naar zijn grootvader van moeders zijde.

Van den Vader bericht onze Schrijver dan verder, dat hij, als hd eener Commissie uit het Classikaal Bestuur van MIDDELSTÜM, waarbij Ds. Du CLOUX in 1833 een aanklacht had ingediend tegen Ds. Di CoCK te ULRUM wegens het doopen van kinderen uit een andere gemeente, in die Kerkelijke procedure werd gemengd, en hoe hij toen, op grond van Calvijns INSTITUTIE, tegenover DE COCK diens handelwijze bestreed. Ook, dat hij hem later schreef: > Uit ingenomenheid met dat werk des grooten Hervormers heb ik zijn Institutie meer dan zes , malen geheel doorgelezen en bestudeerd, en ik meen in zijn geest te zijn doorgedrongen". Dan, hoe toch ook RUTGERS ijverde voorkerkherstel toen hij, het was in 1835, een adres bij de Synode indiende waarin hij „om een ondubbelzinnige verklaring verzocht van de beruchte proponentsformule".

Volgt de vermelding van Dr. A. RUTGERS' benoeming tot gewoon hoogleerauir in de faculteit der Letteren en Wijsbegeerte te Leiden, waar hij, als «pvolger van V. D. PALM, het Hebreeuwsch, de Hebreeuwsche Antiquiteiten en de uitlegging van het O. T. doceerde. Een tijdlang ook het Sanskrit, o. a. ook, wat de eerste beginselen betrof, aan onzen later als Kenner van Oud-lndië, zoo beroemd geworden landgenoot KBRN.

Ook vindt men in dit hoofdstuk een Catalogus van de geschriften van PROF. A. RUTGERS, Tan welke, door zijn zoon, aan de VRIJ» UNI­ VERSITEIT, vooral zijn bekend geworden ee« Studie uit 18S1, waaria de betrouwbaarheid van het boek DANIEL wordt verdedigd, en een uit 1866 over: DE ECHTHEID VAN HET TWEEDE GEDEELTE VAN JESAJA.

Tevens verzuimt Dr. RÜLLMANN niet te wijzen op de moeiHjke positie van PROF. A. RUTBERS aan de Leidsche academie te midden van zijn moderne collega's, voor wie, bij erkenning zijner geleerdheid zijn orthodox-zijn een ergernis was. En evenmin verzuimt hij, op grond een breed citaat, uit een brochure van 1869 over de beheerschkwestie, waarin de hoogleeraar aantoonde, dat de kerkelijke goederen te LEIDEN niet het eigendom zijn van de geheele Nederlandsch Hervormde Kerk, maar van" de Leidsche gemeente, om hem als strijder voor het recht der plaatselijke kerk te doen kennen. Ten slotte bericht de auteur, dat Dr. A. RUTGERS in 1879 een der stichters der V. U., na in 1875 emeritus te zijn geworden, zich vestigde in DEN HAAG waar hij den 18e October 1884 overleed en dat zijn professorale toga nog in loo goeden staat was, dat zij met nieuw fluweel belegd, door den zoon kon worden gedragen, wat ten gevolge had, dat de professoren der Vrije Universiteit tot op den huldigen dag toga's dragen naar Leidsch model.

Niet onaardig zegt XuUmann eenige bladzijden vroeger in dit hoofdstuk, dat deze zoon »van vaders kant «erfeüjk belast* was* met zin voor KERKGESCHIEDENIS, EXEGESE, CALVIJN-STUDIE. KERKRECHT en KERKHERSTEL. G.

Tot ons leedwezen moest deze Leestafel ditmaid ongecorrigeerd opgenomen, door het uitblijven dei; drukproeven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 november 1918

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 november 1918

De Heraut | 4 Pagina's