Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Laat deze drinkbeket van mij voorbijgaan!”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Laat deze drinkbeket van mij voorbijgaan!”

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

En een weinig voortgegaan zijnde, viel hij op zijn aangezicht, biddende en zeggende: Mijn Vader, indien het mogelijk is, laat deze drinkbeker van mij voorbijgaan; doch niet gelijk ik wil, maar gelijk Gij wilt. Matth. XXVI : 39.

Gethsemané was het bangste, dat onze Heiland doorworsteld heeft. Golgotha was ontzettend, maar toch de geestelijke strijd voor Golgotha is niet op het Kruis zelf, maar in den hof van Gethsemané door Jezus volstreden. Het £li, £/i lamma Sdbachtani deed ook aan het Kruis nog voor een oogenblik de hachlijke geestesworsteliüg weer opleven, maar dan toch slechts voor een oogenblik, en de uitroep: Het is Volbracht^ evenals de kreet van stille berusting: > Vader, in uwe handen beveel ik mijnen geest" verraden niets meer van de geestelijke kwelling, die onze Heiland in den hof van Gethsemané onderging.

De Engelen, die nederdaalden om Jezus in zijn bangste oogenblikken als te ondervangen met hemelsche mogendheid, daalden ook niet neder bij het Kruis, maar bij de twee groote worstelingen die onze Heiland, om ons te redden, doorstaan heeft. De eerste maal bij de Verzoeking in de Woestijn, en de tweede maal toen Gethsemané naderde en de geestelijke worsteling op het hoogste dreef. Van Jezus geestelijke worstehng in de Woestijn lezen we: »Toen liet de duivel van hem af, en de Engelen Gods zijn toegekomen en dienden hem!" En evenzoo meldt Lukas ons van Gethsemané: »En van hem werd gezien een Engel uit den hemel, die hem versterkte". Ia de woestijn doorworstelde Jezus tot in den diepsten grond de aangrijpende tegenstelling, die Satan tegenover den heiligen God had durven oproepen, en ia Gethsemaré ging het om den strijd niet met Satan, doch met de menschelijke tegenkanting tegen hetgeen Gods heilig bestel over hem die de zonde verzoenen zou, beschoren had. De worsteling in de woestijn met Satan droeg een uitsluitend geestelijk karakter, doch liet onzen Heiland in zijn menschelijke persoonlijkheid ongedeerd; de zooveel banger worsteling van Gethsemané daarentegen greep Jezus in zijn innerlijk wezen, ia zijn Godmenschelijke persoonlijkheid aan. Vandaar dat Gethsemané het bangste en het ontzettendste geweest is, dat onze Heiland ons ter redding onderging. We mogen daar niet over heen lezen, al is't dat het Kruis het oog meer aangrijpt. Indien er ooit bij onzen Heiland van wanhoop sprake kon geweest zijn, zoo moet ge de aangrijpende bitterheid van zijn ziel in Gethsemané en niet op Golgotha zoeken. Uitwendig bracht Gethsemané geen leed, zoomin als de Verzoeking in de Woestijn, maar de hem innerlijk verwringende geestelijke smart is veel meer in den Hof, dan op Golgotha geleden. Tot zelfs in de woorden waarin de Evangelist ons dit lijden van Gethsemané als voorteekent, komt dit geheel eenig en alles in smart te bovengaand karakter van wat in Gethsemané doorworsteld is, uit.

Alleen Joannes en Petrus nam de Heere vooi die bangste ure, die hij op aarde doorworsteld heeft, met zich, en aangrijpend in elk opzicht is het, hoe de Heere zelfs in dit bangste oogenblik van zijn aardsche existentie, toch nog een oogenblik zich zelf als ware het vergat, om te denken aan het gevaar waarin zijn jongeren geraken zouden. Petrus en Joannes gaan mee in den Hof, maar toch houdt Jezus ze op zekeren afstand. Er staat toch: »Hij scheidde zich van hen af omtrent een steenworpc, en eerst toen zijn discipelen hem niet meer dan uit de verte beluisteren konden, »knielde Jezus neder, zoo staat er, en hij bad.t Hij vroeg niet aan zijn jongeren om voor hem te bidden, noch ook om met hem neder te knielen. Hij ging alleen dieper den Hof in, en toen de jongeren hem slechts uit de verte konden gadeslaan, toen knielde hij geheel op zich zelf in den Hof neder, en bad. Ook wat Jezus bad staat er in roerende taal bij: »Vader, of gij wildet dezen drinkbeker van mij wegnemen.* Er was, dat mag verbloemd noch verheeld, tot in den heiligen Jezus een opzien tegen wat hem te wachten stond. En nu volgt er geen bede: »Vader, onthef mij van dit lijden!» maar eeniglijk, of Aé bange drinkbeker dien hij als voor zich zag, niet van hem kon weggenomen worden. Hier sprak het opzien tegen het bange lijden zich in uit, niet voor wat het ondergaan van den dood aanbelangt, maar uit de vreeze die Jezus aangreep bij het vooruit als inleven in onze diepe schuld, die hij immers door zijn dood verzoenen zou. Wie, ook als prediker, het voorstelde, als zag Jezus zoo bang tegen den dood op, verlaagt heel Jezus verschijning. Of is 't niet een feit der historie, dat de krijgsman op het slagveld met leeuwenmoed den dood trotseert, en dat evenzoo de martelaar het als met een Halleluja op de lippen aandorst, om op den brandstapel zijn leven in te boeten. Wie aaa zulk een vreeze voor den dood op zich zelf, bij Jezus ook maar een oogenblik denken durft, verlaagt zijn Heiland tot zelfs verre beneden den gewonen maitelaar. Neen, de bange schrik voor den dood, die in Gethsemané zich uitte, welde veel dieper uit Jezus innerlijk wezen op. Onze zonde, , onze schuld zou hij op zich nemen, en zoo voor Gods uitverkorenen de verzoening aanbrengen, en juist dit in moeten gaan in onze zondeschuld, en als 't ware in onze verdoemenis, om Gods uitverkorenen te zaligen, dat was het wat Jezus zoo roerend aangreep.

Het was een »drinkbeker". Zie niet voorbij wat in de beeldspraak ligt. Een wonde brengt een ander u toe, een doodelijke slag kan u van buiten toekomen, maar de «drinkbeker" drukt uit wat de lijder zelf over zich heeft te brengen. Zoo diep drong de worsteling op dit oogenblik dan ook in Jezus innerlijk wezen in, dat er staat: »En in zwaren strijd zijnde, bad hij te ernstiger". Ja, zoo ontzettend werd Jezus in heel zijn wezen ontroerd, dat er bij staat: »Ea zijn zweet werd gelijk groote droppelen bloed, die op de aarde afliepen." Knielend had Jezus gebeden, daarom volgt er nu: »Ea als hij van 't gebed opgestaan was, kwam hij tot zijn discipelen en vond hen slapende van droefheid." Steun ontving Jezus alzpo van zijn jongeren ganschelijk niet. Jezus verzocht hen niet, met hem neder te knielen en met hem te bidden. Zelfs vroeg Jezus hun niet opzettelijk om voor hem te bidden. Het geestelijk gebeuren stond hier te hoog, om op een bede om hulp in te gaan. Uit zich zelfhaddendejongeren voor of met Jezus moeten bidden. Toch zult ge u de discipelen hier ook weer niet als onaandoenlijk voorstellen. Er staat toch, dat Jezus ze „slapende vond van droefheid". Blijkbaar overviel den jongeren de ontzettende ernst van dit beslissend oogenblik. Ze hadden van Jezus wel gehoord, dat hij sterven zou. Maar ze waren er niet ingeleefd, ze hadden 't zich dusver nimmer als naderende realiteit voorgesteld. En nu't dan toch bleek te naderen, nu was het hun te machtig. Ze werden tot in het diepst hunner ziel bedioefd, en die droefenis overmande hen. Ze verstonden de heilige kunst van 't meeleven en meeworstelen met Jezus nog niet. En zoo ontging hun het bewustzijn.

Jezus bestraft dit in hen. > Wat slaapt gij ? » zoo vraagt Jezus hen in scherp verwijt. »Staat op en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt !< Weer liet Jezus hen toen alleen, en ging nogmaals den Hof in, om voor zich zelf den bangen strijd opnieuw met zijn God uit te strijden. Jezus had hen derwijs op dat oogenblik tot in het intiemste van zijn gewaarwording meê opgenomen, dat hij zelf tot hen gezegd had: »Mijn ziel is geheel bedroefd tot den dood toe; blijft hier en waakt met mij< . Natuurlijk is dat bidden van Jezus in Gethsemané niet slechts even het uitspreken van één bange zielsuiting geweest. Veeleer schijnt 't dat Jezus bijna een uur m die eerste bange worsteling volhardde. Hij vroeg toch aan zijn jongeren: » Kunt gij niet één uur met mij waken». Het inslapen der jongeren zou ook anders niet verklaarbaar zijn. Straks nu herhaalde zich diezelfde zwakke, matte houding der jongeren. Toen ging Jezus ten tweeden male alleen den Hof in, en wederom vat Jezus zijn innerlijke zielsberoering in de bede van den drinkbeker saim: »Mijn Vader, indien deze drinkbeker niet aan mij kan voorbijgaan, tenzij dat ik hem drinke, uw wil geschiede». Ook van die tweede gebedsworsteling moet aangenomen, dat ze slechts zeer in 't kort vermeld staat, maar wederom allicht een uur geduurd had. Anders toch ware het volstrekt onverklaarbaar, dat de jongeren nogmaals ingeslapen waren. Weer lieten ze Jezus aan zichzelf over. Weer begonnen zij met hem uit de verte na te staren, tot ze weder bezwaard in ^ hun oogen (vs. 43) bleken. En nadat Jezus tenslotte voor de derde maal zijngeestelijke worsteling met den Vader voleind had, en hij als zelf naar den drinkbeker greep, die blijkbaar niet mocht voorbijgaan, maar moest gedronken worden, toen scheidde Jezus zich geheel van de zijnen af, en riep hun toe: »Slaapt nu voort, want de Zoon des menschen wordt nu overgeleverd in de handen der zondaren!«

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 maart 1919

De Heraut | 4 Pagina's

„Laat deze drinkbeket van mij voorbijgaan!”

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 maart 1919

De Heraut | 4 Pagina's