Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

VIJAND EN VRIEND.

XVIII.

KWADE RAAD.

Toen Kees dien avond weer den langen weg huiswaarts wandelde, kwamen er echter ook andere gedachten bij hem op, dan die van dankbaarheid jegens den opzichter,

Hoe was deze er toe gekomen, zoo vroeg Kees zich af, zoo plotseling en zonder be paalde aanleiding hem een vermaning te geven. Daar moest wat achter schuilen. Maar wat?

Al nadenkende schoot hem eensklaps iets te binnen. Was niet zijn vorige patroon een paar dagen geleden op het kantoor der fabriek geeest ? Nu was alles duidelijk, althans zoo g eende Kees. Baas Peter had over hem ge-iz e proken, allerlei kwaad van hem verteld, en de k eeren hadden het geloofd en den opzichter d evolen Kees eens ernstig te onderhouden. Ja v oo, en niet anders kon het zijn.

Om zijn zinnen wat te verzetten ging Kees, k oen hij zijn avondeten gebruikt had, nog eens b ven naar de dorpsherberg. Daar vond hij een m antal van zijn zoogenaamde vrienden gezellig e h n vroolijk bijeen, terwijl zij zich den tijd kortten met kaartspel of biljard. Maar toen Kees kwam h die de vrolijkheid er in wist te brengen, werd het spel voor een poosje gestaakt, en schaarde men zich om de groote tafel, natuurlijk elk ongmensch met een glas sterken drank voor zich.

’l pratend gaf Kees zijn gemoed lucht. Hij vertelde van het «standje" dat hij van den opzichttr gehad had, en ook van zijn vermoeden dat baas Peter daaraan niet vreemd was.

»Dat is duidelijk" zeiden de vrienden. „Wat kon anders den baas bewogen hebben zoo te spreken : Je bent een knap werkman ; dat erkent hij zelf. Als jij je werk goed doet, gaat het andere hem niet aan. Maar hij is zeker opgestookt”.

»Dat zei ik ook" sprak Kees, «maar de opzichter zei ronduit van neen”.

»Dat geloot ik graag. Hij zal gedacht hebben, daar heb jij niet mee noodig, " riep een van de vrienden.

Nu was het zeker niet geheel onbegrijpelijk, dat Kees en zijn vrienden baas Peter voor den man hielden, die kwaad van den eerste had gesproken, en hem dus een uitbrander had bezorgd. Het was bekend op wat slechten voet Kees met baas Peter stond. Licht kon de laatste zich beklaagd hebben. Daarbij kwam, dat baas Peter hoogst zelden zelf aan de fabriek kwam. Er moest dus iets bizonders zijn dat hem nu gedreven had te komen.

Maar de fout van Kees en zijn makkers was dat zij op een vermoeden afgingen, en geheel vergaten — misschien wel wilden vergeten — dat giSsen missen is, gelijk het spreekwoord zegt. Ook dat baas Peter nooit eenig bewijs van vijandschap jegens Kees had gegeven. Het stond nu eenmaal bij hen vast: de vroegere patroon van Kees had zich op zijn voormaligen knecht willen wreken.

En toch was niets minder waar. Want de baas was doodeenvoudig zelf gekomen, omdat hij een zeer belangrijke bestelling had, waarover hij eerst spreken moest. Had Kees de moeite genomen onderzoek te doen, hij zou dat vernomen hebben. Nu werd hij zonder reden boos en had de baas voortaan een bitteren vijand, en dat zonder het te weten. Dat Kees hem niet genegen was wist hij; niet dat hij hem thans fel haatte.

Doch het zou bUjken en wel op een wijs die Kees bij velen alle achting en genegenheid deed verliezen.

Het gebeurde namelijk, daf bias Peter een jongen noodig had, wijl Piet nu wat hooger gekomen. Hij had er over gesproken met de ouders van een boerenzoon, dien hij gaarne tot leerling had, en die zelf veel lust gevoelde tot het vak. Het viel dus makkelijk de zaak af te spreken en alles scheen in orde, toen er plotseling een kink in de kabel kwam.

Kees had namelijk gehoord wat er gaande was, en zich gehaast naar de ouders van den toekomstigen leerjongen. Hij vertelde hun zoo veel mogelijk kwaad over baas Peter, alles ten aanhoore van den boerenzoon, maar des te meer prees Kees de fabriek aan.

«Ik heb* zeide hij, «het beproefd bij allebei. Maar het onderscheid is groot, de fabriek is tienmaal beter dan Peters smederij. Ik zou nooit terug willen. Mij is het 't zelfde natuurlijk, maar tiw zoon zal wijs doen als hij op de fabriek komt. Ik wil er graag het mijne voor doen.«

Er werd nog lang geredeneerd, maar het eind van de zaak was dat de lui zich lieten bepraten. De baas kreeg kortweg een boodschap, dat de zaak niet doorging en de jongen kwam op de fabriek, zoodat Kees voortaan gezelschap had op zijn lange wandelingen. Hij vond dat hij nu eens flink gehandeld had. De kwaadsprekende smid had nu zijn loon zeiden de vrienden. Baas Peter begreep er niets van, doch toen hij inlichting vroeg, werd hem die botweg geweigerd. Ook dat was op raad van Kees.

Nog erger dingen veroorloofde Kees zich.

Naast de woning en de smederij van baas Peter stond een huisje, dat aan een aanzienlijk heer toebehoorde, die het verhuurd had aan een boer. De smid had reeds lang gewenscht, dat huisje te koopen of te huren tot uitbreiding van zijn werkplaats. Nu was de boer uit het huisje gegaan, om bij zijn kinderen in te wonen, en kwam het dus open. En de smid hoopt nu van de gelegenheid gebruik te maken om zijn plan te kunnen uitvoeren.

Velen op het dorp wisten dit of begrepen althans wat de smid wilde. Zoo ook Kees.

Nu gebeurde het, dat deze om dien tijd eenig werk had te verrichten bij den eigenaar van het huisje. Ongemerkt, raakte hij met dien heer in gesprek, en kwam dat n.l. op de ledig-staande woning. De heer zei tot Kees, dat, naar hij had gehoord, een vakgenoot van hem het graag huurde, of koopen zou.

Kees begreep zeer goed wie met dien vakgenoot bedoeld werd, maar hij paste wel op dat hij-geen naam noemde, wijl dit allicht achterdocht kon verwekken. Zoo voorzichtig was hij trouwens in den laatsten tijd steeds geweest. Wel trachtte hij baas Peter zooveel mogelijk leed te berokkenen, maar altijd in 't geniep, zoodat niemand vat op hem had. Trad hij openlijk tegen den smid op, dan wist hij, zouden velen diens partij kiezen, en zich van Kees afkeeren.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 maart 1919

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 maart 1919

De Heraut | 4 Pagina's