Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„EN Jezus gaf den geest”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„EN Jezus gaf den geest”.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mattheus meldt ons, dat Jezus den dood inging onder het met groote stem uitroepen, eerst van het Volbracht, en toen van het > Vader in Uwe handen beveel ik mijnen geest”.

Die stemverheffing van onzen Heiland en zijn aanstonds sterven was natuurlijk. De druk van het Eli, Lama Sabachtanl op het men schelijk hart van onzen Heiland was zoo ondoorgrondelijk diep geweest, dat, nu die ontzettende spanning eindelijk dan toch afliet, Jezus als in heel zijn ziel zich ophief en verrukte, en inging in de zaligheid van het weer nabij zijn God te zijn.

Het Volbracht gaf de conclusie op 't bittere verzinken in de demonische diepte, en in verband hiermede was het »Vader, in Uwe handen beveel ik mijnen geest", de jubdkreet der verlossing, waarmee de Christus deze aarde verliet, om weer de zaligste aandoening te mogen smaken in de gemeenschap met Zijn Vader. Eerst onder het Eli, Eli de wegscheuring van zijn ziel van voor Gods aangezicht, om als onder te duiken in de diepte der zelfvertwijfeling, maar om dan ook na de bevrijding uit die bange spanning zich weer terug te vinden in de gemeenschap zijns Vaders, en zoo ten slotte, als we 't zoo mogen uitdrukken, het innig verlangen naar het sterven, om de zalige genieting van de gemeenschap met den Heilige weer ongestoord te genieten.

De beide laatste zielsuitingen van den Christus, eer hij den dood inging, waren dan ook luide, over-• luide ontboezemingen zelfs van de heilige vreugde die hem aangreep en innerlijk vervulde. Van daar dat er ook bij staat, hoe Jezus die laatste twee zielskreten als > met groote stem" van 't Kruis af hooren deed. Het waren nu zielskreten, waarin de overspanning van de ziel lucht zocht. Deze kreten werden met luide, met groote stemme zelfs uitgeroepen, niet om meerderen van de op Golgotha aanwezige personen te bereiken, maar omdat de innerlijke persing in Jezus' gemoed drang en behoefte deed gevoelen om zich met volle stem te doen hooren. Het wasof in 't sterven zelf de verlossing Jezus ziel genaakte. Ge gevoelt dat zijn sterven geen verhooging van zlelsbenauwing, maar verlossing aanbracht. Ge zoudt, hadt ge er bij gestaan, niet gemeend hebben, dat de dood Jezus overviel, maar schier met uw Heiland gejuicht hebben, dat zijn lijden nu een einde nam, en dat de dood hem de verlossing bracht in de gemeenschap met zijn Vader.

Dat sterven, dien bitteren dood had Jezus reeds de drie jaren van zijn omwandeling op aarde ingewacht. Vau de jaren die aan Jezus openlijk optreden voorafgingen, is schier niets tot ons gekomen, en met name wijst niets er ons op, dat Jezus reeds eer hij deü Doop tegenging, of zich aan de verzoeking van Satan moest onderwerpen, den vollen indruk ontvangen had van den stervensnood die hem verbeidde. Slechts dit mogen we wel betuigen, dat Jezus alle de dagen van zijn omwandeling op aarde in het besef heeft geleefd van den ontzettenden erust, • die straks aan zijn leven een einde zou maken. Ge kunt niet zeggen, dat Jezus aanvankelijk gehoopt had op een levensduur van zeventig, tachtig jaren, en dat dit lange leven hem daarna is afgesneden. Voorzoover Jezus zich over zijn einde uitliet, is het steeds een spoedig naderend einde geweest, waarnaar hij verwees. Zijn discipelen konden hier niet inkomen, en stelden die sombere voorspelling van Jezus naderend einde telkens ter zijde. Maar Jezus liet niet af, om hen telkens weer naar het ontzettende gebeuren, dat welhaast te komen stond, te verwijzen. Allengs zelfs teekende de Heere zijn naderend einde in duidelijker teekening af, door te spreken van een Kruis, waaraan hij bezwijken zou, en door te gewagen van de bijzonderheden, die ziJQ kruisdood zouden kenmerken. Dit nu laat geen andere voorstelling toe, dan dat de Heere Jezus reeds van zijn eerste optredea af zich gemeenzaam had gemaakt met de voorstelling van een spoedig einde. Er is geen sprake van, dat Jezus eerst op een veel langer leven gehoopt zou hebben, en eerst in de laatste twee jaren de ijdelheid van deze verwachting zou hebben ingezien. Veeleer mag gezegd, hoe 't van meet af voor Jezus vaststond, dat Hem slechts zeer korte levensduur nog zou gegund worden, en dat binnen een drietal jaren na zijn optreden, bepaaldelijk de Kruisdood hem te wachten zou staan.

Wat de Evangelisten ons van het nadciend einde van onzen Heiland en van zijn eigenlijk sterven berichten, maakt dan ook allerminst den indruk, alsof in dit sterven de jammer en de ellende van Jezus uiteinde zich saamtrok, en zonder overdrijving kan zelfs gezegd worden, dat Jezus' laatste levensoogenblik doortinteld was van heilige vreugde. Ge moogt in Jezus u den martelaar niet zien afgebeeld. Wie 't zoo voorstelt, miskent het Kruis van Golgotha ten eenenmale. Maar wel mag gezegd, dat, gelijk de martelaar jubelend zijn sterven tegengaat, zoo ook onze Heiland in zijn laatste moment, eer hij de oogen sloot, niet in jammerklacht noch in droeve bezwijming verviel, maar veeleer als overwinnaar uit den jammer van het Eli, Lama Sabachtani, met heilige en zalige verwachting den dood tegenging. Had aan Jezus de keuze gestaan, om nog een korte levensverlenging te ontvangen, Jezus zou ze hebben afgewezen. Het lijden was nu doorgestaan, de voleinding van dat lijden voelde Jezus reeds ingaan, en juist daardoor werd 't nu als een jubel in Jezus ziel, dat hij den Vader had teruggevonden, zich weer geheel aan zijn Vader kon overgeven en door het sterven de gemeenschap met zijn Vader terug zou vinden.

De overgang was zoo ontzettend groot. Vlak vooraf die ure der donkerheid aan het Kruis en de Heiland als in Satan's macht verzonken, en nu, nu eindelijk dan toch de Satanische macht gebroken en overwonnen is, en Jezus tot zijn Vader terug mag keeren, nu die aangrijpende zenuwspanning, die maakte dat Jezus niet meer fluisterend spreken kon, maar 't als uit moest gillen, hoe nu de verlossing intrad, en de ziel weer bevrijd werd, en de zalige gemeenschap met den Vader werd teruggevonden. Van den Vader als afgescheiden, doorworstelde Jezus het Eli, Lama S ibachtani, maar hier in 't Volbracht^ en in 't «Vader, in uwe handen beveel ik mijn geest" is niet alleen het stille berusten, maar tegelijk de zalige gemeenschap met zijn Vader voor Jezus teruggekeerd. Zijn sterven is niet een breken met de weelde van het leven, maar een ontrukt worden aan het bittere en bange lijden, om alzoo juist door - 4en dood in de zalige gemeenschap met den Vader terug te keeren. Stel u een oogenblik de keuze voor, dat uw Heiland in dat hachelijk moment alsnog den dood had kunnen ontgaan, om nogmaals een verlenging van zijn leven te ontvangen, er zou geen sprake van geweest zijn, dat Jezus dat begeerd of aanvaard had. Het was het sterven alleen dat aan zijn b)tter lijden het einde moest maken. Daarom werd dit sterven als v m o b r t n b z d g h v a j d p k h H l h e d d ingeroepen. En daarom, als door dit sterven heen, greep Jezus, toen hij nog aan het Kruis hing, de heerlijkheid die hem alleen in, de gemeenschap met zijn Vader kon toekomen.

Er staat dan ook niet, dat Jezus bezweek, en eveijmin staat er, dat zijnlevensgeest hemals in de doodelijke smarte van het sterven ontwrongen werd. Heel anders staat er: > En 'jtzMS gaf den geestt. Zijn sterven was een bevrijding. Doordat sterven zou Jezus aanstonds gevoelloos zijn voor de smart van het doorboren zijner handen. Zoo aanstonds, als het leven hem in zijn a»dschen vorm begaf en verliet, zou onze Heiland de volle vrijheid van zijn zielsleven als met rijke teugen indrinken. Daarom werd ook zijn geest hem niet ontwrongen of afgeperst, maar hij gaf den geest in 's Vadershand. Jezifs gevoelde hoe 't intreden van den dood allen band slaken, alle smart iezweren zou, en voor den aanblik van Golgotha hem aanstonds het zalige uitzicht in de heerlijkheid voor Gods Troon schenken zou. De zielsuiting van Jezus op dat beslissende oogenblik kon dan ook niet met gedempte stem en in zwakken toon aan zijn lippen ontglijden. De spanning was daartoe veel te machtig en overmeesterend geweest. Na die alles aangrijpende en bindende spanning, kon thans de ontspanning geen zachter noch teederder karakter dragen. De ontspanning moest aan de bangheid der spanning evenredig zijn. En dit nu maakte vanzelf en geheel ongekuntseld, dat Jezus niet anders dan met groote stem aan zijn ver!ossingsgevoel lucht kon geven. Naar gelang van de inpersing van zijn zielesmart, moest nu de ontspanning van den triomf, die in deze ontspanning sprak, zich luidkeels en voor aller oor doen hooren. De dorst, die Jezus overviel, is dan ook zoo uitnemend verstaanbaar. Wie innerlijk diep is aangegrepen, verliest bijna geheel zijn stem, en wie dan na 't leed de jubelende overwinning wil doen hooren, grijpt als vanzelf naar wat tong en lippen weer ontspannen kan. En zoo kwam 't ook hier vanzelf tot (/(? ^röö/^^/««, waarin Jezus zijn triomf uitgalmde. Het Eli, Lama Sabachtani was verslonden, en het Vader, in in Uwe handen beveel ik mijnen geest, was de triomfkreet van den overwinnaar.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 april 1919

De Heraut | 4 Pagina's

„EN Jezus gaf den geest”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 april 1919

De Heraut | 4 Pagina's