Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een half jaar

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een half jaar

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 2 Mei 1919,

Een half jaar nadat de wapenstilstand esloten werd, die feitelijk aan den wereldoorlog een einde maakte, komen de afgevaardigden van het overwonnen Duitschland thans te Versailles om de vredesvoorwaarden der overwinnaars in ontvangst tg nemen.

Veel illusies behoeft men over deze vredesvoorwaarden zich niet te maken. Reeds het feit, dat in den Volkerenbond voor Duitschland geen plaats is opengelaten, toont door welken geest de overwinnaars worden bezield. Ook het voortzetten van de blokkade, waardoor Duitschlands bevolking aan de diepste ellende en het nijpendste gebrek' werd overgeleverd, spelde weinig goeds. En al is de inhoud van het vredestractaat een geheim gebleven, al wat in de Pers daarover uitlekte, heeft wel elke hoop op een verzoeningsvrede uitgesloten. Zelfs de openlijke verklaring door president Wilson in deze dagen afgelegd, dat de vredesvoorwaarden, aan Duitschland voorgeschreven, geheel gegrond waren op de veertien punten, door hem als grondslag van den vrede voorgesteld, heeft maar zeer weinigen gerust gesteld. Veeleer heeft de heftigheid, waarmede hij tegen Italië's aanspraken op Fiume opkwam, den indruk gemaakt, alsof hij, die, toen het de hebzucht der groote Mogendheden gold, kemels had doorgezwolgen, nu plotseling dreigt aan een mug zich te verslikken, waar het een door den oorlog geheel verzwakte natie betreft, die aaa haar oude idealen vasthoudt. Wat zoo bitter schrijnt, juist omdat men in Europa zooveel van Wilson's invloed had gehoopt, is, dat die invloed zoo gering is gebleken. Al de schitterende idealen, waarvoor Wilson opkwam en die ieders hart bekoorden, zijn in den hoek gezet, en juist dat, wat hij zoo diep veroordeelde, heeft de overwinning behaald. Heel het koloniaal gebied wordt aan Duitschland ontnomen en onder schoonschijnende leuzen verdeeld onder Engeland, Frankrijk en Japan. Duitschland zal niet alleen Elzas-Lotharingen moeten afstaan, zonder dat de bevolking zelf hierover gehoord is, maar het zal ook het rijke kolengebied van de Saar aan Frankrijk moeten overgeven, de bezetting van het Rijngebied nog jarenlang moeten dulden, en de Polen zullen als buit met menige echt-Duitsche provincie gaan strijken. Een schuldenlast zal op de schouders van het Duitsche volk worden geladen, die onmogelijk te betalen is. Er waar Wilson dit alles, wat lijnrecht met zijn vredesprogram in strijd is, slikt, daar doet het meer dan zonderling aan, wanneer nu plotseling aan Italië de handschoen wordt toegeworpen, omdat het de begeerige handen uitstrekt naar een havenstad aan de Adriatische Zee, waarvan de bevolking grooten deels Italiaansch is en zich van harte bij Italië wil aansluiten.

Eenige hoop, dat de vrede, die thans aan de overwonnen volkeren wordt opgelegd, een ware vrede zal zijn, heeft dan ook wel niemand meer. De groote fout, die Duitschland in 1871 heeft begaan, toen het een oïerwonnen vijand zoo diep vernederde, — een fout, waartegen Groen van Prinsterer zoo ernstig gewaarschuwd heeft — wordt ook thans weer begaan. Want, of Duitschland noodgedrongen dit vredestractaat teeken t of verwerpt, de kiem van nieuwen haat onder de volkeren is weer gezaaid. En geen. Volkerenbond, met hoeveel vertoon ineengezet, zal dezen geweldvrede kunnen bewaren. Reeds nu dreigt Italië, desnoods met geweld, zich tegen den wil zijner bondgenooten te zullen verzetten. Japan is even ontevreden en wil van zijn imperialistische politiek in het Oosten niet aflaten, maar geheel China onder zijn macht krijgen. Het Turksche rijk, in stukken gesneden en onder de overwinnaars verdeeld, zal een dreigend gevaar blijven. En wat uit den chaos van Staten, waarin de Oostenrijksch-Hongaarsche monarchie uiteenviel, worden zal, weet niemand te zeggen. Een eeuwigen vrede brengt het Parijsche Congres evenmin als het Congres van Weenen, dat na Napoleon's val Europa opnieuw verdeelde.

Toch is het zeker te hopen, dat aan den al meer onhoudbaar geworden toestand, waarin Europa verkeert, een einde wordt gemaakt. Heel de menschheid snakt naar den vrede. Daarom is het ook zeer te hopen, dat het aan Duitschland's afgevaardigden nog gelukken zal om door onderhandeling de vredesvoorwaarden althans zoo te wijzigen, dat de aanneming ervan mogelijk wordt. Want de rampen, die Europa zouden te wachten staan, wanneer Duitschland dezen vrede weigerde, zijn niet te overzien. De beslissing, die nu wel spoedig volgen zal, is daarom van zoo hoog gewicht. En het is wel de plicht van elk Christen om van God te bidden, dat die beslissing geen nieuwe ellende over de reeds zoo zwaar beproefde volkeren brengen moge. Zelfs al brengt deze vrede maar een tijdelijke verademing voor de volkeren mede, dan nog zouden we voor die genadegave Gode dankbaar moeten zijn.

Een eeuwige vrede op aarde is niet anders dan een utopie. Wie daarop hoopt, rekent niet met het droeve feit der zonde. Die zonde schuilt niet alleen in elk menschelijk hart, maar beheerscht evenzeer de regeeringen en volkeren. Het is de zucht naar macht en heerschappij, welke de groote volkeren verteert, die telkens weer den oorlog zal doen ontbranden, zoolang totdat het eindgericht komt. Dan, maar ook dan eerst, zal de eeuwige vrede komen, omdat gerechtigheid op de nieuwe aarde wonen zal. Maar op deze aarde komt die eeuwige vrede nooit. Veeleer zal naar Christus' woord het einde nog schrikkelijker openbaring van het oorlogskwaad over de volkeren brengen. Eu wie niet willens blind is, ziet nu reeds de voorteekenen van dien strijd komen.

Maar al is dit kwaad niet af te wenden, door geen volkerenbond en door geen vredestractaat, toch kan en mag een Christen nooit anders dan voor den vrede ijveren, moet al onze kracht worden ingespannen om'liet kwaad van den oorlog te weren, moet ons gebed steeds opgaan: Geef ons den vrede, Heere. En wanneer, al is het slechts voor een pooze, de vrede weer neerdaalt op aarde en het wapengeweld ophoudt, behoort daarvoor elk Christenhart dankbaar te wezen. De vrede is een gave Gods. De oorlog komt uit de diepte der hel op.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 mei 1919

De Heraut | 4 Pagina's

Een half jaar

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 mei 1919

De Heraut | 4 Pagina's