Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Zij deden de inwijding van het huis Gods met vreugde.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Zij deden de inwijding van het huis Gods met vreugde.”

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

En de kinderen Israels, de priesters en Levieten, en de overige kinderen der gevangenisse, deden de inwijding van dit Huis Gods, met vreugde. Ezra VI: 16.

Ook geestelijk kan een volk verdorren en inzinken, dat 't alle hoogere wilskracht inboet, en tot nobeler initiatief steeds meer onbekwaam wordt; maar zulk een inzinking behoeft daarom niet steeds aan te houden. Er kan een gelukkige kentering inkomen, zoodat weer wakker wordt wat insliep, weer bezieling giijpt wat inzonk, en het op alle manier den indruk maakt, alsof dagen van hoogere bezieling komende zijn.

Ezra verhaalt er ons van, hoe 't te Jerusalem ca de ballingschap metterdaad zoo toeging. De ballingschap had 't volk Gods dat nog onder de ballingen school, verdoofd en uitgeput, en toen ze ttn leste naar het Heilige Land mochten terugkeeren, deden ze dit moedeloos ea zonder veel bezielende hope. Zoo kwamen de teruggekeerde ballingen wel weer te Jerusalem, en konden er zich uit de puinhoopen die ze vonden, gebrekkige woningen inrichten, maar toch bleven ze onbevredigd, want de Tempel, dien Nebucadcezar had verwoest, lag nog steeds in zijn puin gesmoord ter neder, en van een Jerusalem zonder Tempel kon geen bezieling op het teruggekeerde volk uitgaan. Kores de Koning van Perzië was wel vrijgevig gebleken door aan een deel van het volk den terugkeer naar de heilige stad toe te staan, maar Jerusalem zonder Tempel kon het volk niet toespreken. Het volk huisde dan wel in de oude heilige stad, maar de bezieling was er uit, en het was of ze in een hun vreemde stad vertoefden.

Doch plotseling kondigde zich in dezen moedbenemenden toestand een rijk geestelijk opleven aan. Een drietal hoogstaande geestelij Ke mannen ontfermden zich over het volk. Zij spraken het toe, en wisten het op nieuw te bezielen. Immers men behoefde niet te vertwijfelen. De hope voor de toekomst mocht niet worden opgegeven Wist men zich aan te grijpen, dan kon er nu zeer wel van herbouwing van den Tempel sprake zijn. En zoo toog men aan het werk. Het volk werd met bezielende taal toegesproken. De zoo noodige offerande voor de herbouwing van den Tempel kwam wiUig in. Ea niet lang meer, of de geest der moedeloosheid was uit alle rangen en standen van het volk geweken. Als op tooverachtige wijze had warme bezieling den geest der moedeloosheid vervangen. Willig offirde een ieder zijn ga^e. De zoo noodige gelden vloeiden milde ijk van alle kanten saam. En al was het dan de prachttempel van Salomo niet meer, op de fundamenten van ouds zag .al 't volk dan toch weer een heiligdom verrijzen. Ea met dat de Tempel weer te voorscliijn trad, leefde heel Jerusalem op, werd al 't volk weer wakker, en kon er een geestelijk leven in de heilige stad doorleefd worden, gelijk men 't in lange jaren n'et had gekend. De bittere «zeventig jarenc behoorden nu tot het verleden, en een n'euwe volksvreugde liet het gejuich door Jerusalem's straten, en vooral op den Tempelberg, weerklinken.

Ook de dagen, die Europa, en met Europa ook Nederland, in de jongste vijf jarea doorworstelde, herinneren aan zulk een keer in de gemoedsstemming. Toen voor nu vijfjaren schier plotseling de grootste wereldoorlog, waarvan de historie weet te verhalen, uitbrak, stond ook ons volk geestelijk op laag peil. We genoten weelde en overvloed, er was rust en vrede van alle zijdea, schier een iegelijke zaak tierde en bloeide. We doorleefden jaren van weelde en overvloed. En juist in verband hiermede viel er maar al te bittere klacht, dat de geestelijke toon inzonk, en hoe schier eeniglijk het uiiwendig welvaren en de ongekende voorspoed de volken bezig hield. En al mocht niet ontkend, dat bij een deel van het Nederlandsche volk de rehgie opbloeide, als volk stonden we toch niet hooger dan de ons omringende natiën. Mtn tierde, men genoot, men veriijkte zich, maar op geestelijk hooger peil kwamen we niet. Ea dit duurde voort en bleef zoo, totdat op eenmaal het geroep van jammer en onheil over heel de wereld uitging, en men allerwegen wakker schrikte, en in angst zich afvroeg: Wat nu ?

Er is toen, althans voor een korte wijle, een geest der gebeden ook over ons volk uitgegaan. Angst greep alle kringen aan. In het huis der gebeden zocht men rust voor het gejaagde hart, en zag niet zonder angst de toekomst in, wat 't ook voor ons vaderland worden zou.

Maar ’t bleef bij die aangrijpende opwelling van 't hart niet. Ook al hield de oorlog aan en al vertoonde hij allengs steeds banger verhoudingen, toch kwam er al spoedig een teleurstelling in de vrome gemoederen. Van een opko­ g men van een algemeene vroomheid bleek al spoedig geen sprake te zijn. Steeds schaamteloozer en brutaler keerden de afvalligen zich veeleer tegen d het Heilige. Er was geen sprake van, dat de afgedoolden weer in het knielen voor hun God heiligen lust zouden erlangen. Met steeds stouter h hand werd alle masker van het aangezicht afge­ o rukt. Tegen alle religie zou men ingaan. Alle b heilige band zou - worden afgezworen. Al die t heilige schijn vaa Kerk en altaar was niets dan r zelfbedrog geweest. En reeds DU is 't zóóver N gekomen, dat m tal van Staten de religie geheel g terug werd gedrongenj aan het materialisme de k zegepalm werd toegekend, en dat vaak in een taal die ergert en kwetst, de afdanking van alle religie a wordt aangekondigd. Ia ons land bleef nog m zeker zelf bedwang. Ook hier wrong en rukte e men wel aan 't heilige, om 't naar den achter­ h grond te duwen, maar de volkstoon als zoo­ k danig verzette er zich toch eer tegen, dan dat men e meedeed. Om ons heen daarentegen, op onze t Zuider-en Oostergrenzen, werd steeds meer het v heilige ontzield en in Godverzaking glorie 2 gezocht. Juist dit echter heeft ook voor de vrome kringen zoo rijken zegen gebracht. o Alom gloorde de glans der prediking in g Gods huis op. Het was of de predikers een ] o hoogere bezieling hadden ontvangen. De ge-I sprekken werden dege'ijker. Het geestelijke dat ook in ons midden zoo ' veelszins teineder was geslagen, bewoog zich weer, en kon weer hooger gestalte erlangen. Het was als in de dagen van Ezra en Nehemia. Wat sliep werd wakker, wat in was gezonken, verrees in bezielde gestalte. Ea waar men thans ook de Kerken of de kringen der vromen bezoekt, van de neerslachtigheid vindt ge geen spoor meer. Er spreekt gloed en bezieling uit ieder gezelschap. En hierin althans mogen we juichen, dat de bange oorlogsjaren ons geestelijk niet verarmd, maar verrijkt hebben.

Zoo wordt de tegenstelling 'steeds scherper. De verloren geslachten, die hun heil buiten God in eigen grootheid zoeken, verwilderen steeds meer, en komen steeds vinniger en brutaler tegen al wat heilig is over te staan. Maar rechtstreeks hiermee saam hangt dan ook het niet te loochenen feit, dat er ook onder ons aan den tempel Gods weer met warme bezieling gebouwd wordt. Dit geldt zeer zeker ook in stoifdijken zin. Kerk na kerk ziet men in onze grooie steden verrijzen. Maar veel heerlijker toch kondigt zich die tempel vreugde van het opnieuw bezielde volk in de geestdrift aan, waarmee men allerwegen vooruittreedt, om de religie heel ons leven te doen doordringefl, en om op alle sociaal en vaderlandsch terrein de Christelijke patroons en de Christelijke werklieden af te zonderen van wie buiten den Almachtige het heil zoeken. Ea ga nu onder die mannen, die op alle terrein saamkomea, om in de eere Gods hun nationale kracht te vinden, en is 't dan ook onder ons geen heilige waarheid gebleken, dat van de vroegere lauwheid en lafheid geen spoor meer over bleef. Als vanzelf komt mea uit alle schuilhoekea te voorschijn. Men sluit zich, zoo nauw 't kan, aaneea. Men laat hoog de Kruisbanier over onze sociale ea nationale belangen wappetea. Ea waar voor inzinking en moedeloosheid gevreesd werd, mag integendeel de Heere onze God gedatikt voor de steeds warmer bezieling, de nauwer aaneensluiting en de rijker krachtsontplooiÏQg, die ons het leven vernieuwt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 oktober 1919

De Heraut | 4 Pagina's

„Zij deden de inwijding van het huis Gods met vreugde.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 oktober 1919

De Heraut | 4 Pagina's