Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Salvo honore.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Salvo honore.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vraag is ons gedaan, wat het beteekent, wanneer in Art. XIII onzer Kerkenorde gezegd wordt, dat wanneer een predikant door ouderdom of langdurige ziekte emeritus wordt, hij de eere en den naam eens Dienaars zal behouden, of gelijk het ook wel uitgedrukt wordt, dat hij uit zijn dienst ontslagen wordt salvo honore. De bedoeling nu van deze uitdrukking is geen andere, dan dat zulk een predikant, ook al wordt hij na zijn dienstwerk ontslagen, toch al de rechten, aan het ambt van predikant verbonden, behouden blijft. De gedachte toch, waarvan onze Kerkenorde uitgaat, is dat het predikantsambt niet voor een tijd, maar voor het leven wordt verleend. Men kan het ambt zeker verliezen door eigen schuld, wanneer men afgezet wordt; men kan ook het ambt verliezen, wanneer men tot een anderen staat des levens overgaat en daarmede toont geen ambtsdrager meer te willen zijn. Een »onuitwischbaar karakter", zooals de Roomsche Kerk leert, drukt het ambt niet op. Maar behalye in de hier genoemde gevallen geldt als regel, dat wie eenmaal predikant is geworden, dit ambt behouden blijft tot zijn dood toe, ook al kan hij wegens ouderdom of andere oorzaken dit ambt in zijn vollen omvang niet meer bedienen. Niet alleen dat hij den naam van Dienaar des Woords behouden blijft en dat de Kerk, die hij diende, voor zijn onderhoud heeft te zorgen, maar hij behoudt ook de eere eens Dienaars, d.w.z. de bevoegdheden aan het ambt van Dienaar verbonden, blijven hem gewaarborgd. Hij is, om het in de taal onzer vaderen uit te drukken, door zijn emeritaatverklaring niet exauctoritatus, d.w.z. niet van de hem geschonken macht beroofd om het Woord en de Sacramenten te bedienen. Wanneer een Kerkeraad hem daartoe uitnoodigt, mag hij prediken, doopen, avondmaal bedienen, huwelijken bevestigen en al wat meer tot het ambt van den predikant behoort.

Moeilijker is de vraag, of hij ook het recht heeft, wanneer hij op de plaats, waar hij het laatste diende, wonen blijft, om de kerkeraadsvergaderingen als stemhebbend lid bij te wonen en op de Classis te verschijnen. Oudtijds is hier dan ook wel verschillend over geoordeeld. In Friesland meende men, dat hem dat recht niet toekwam, tenzij dat hij daartoe door de gemeente opnieuw werd gekozen. Ongetwijfeld hing dit daarmede saam, dat men in de Friesche Kerken een andere opvatting van het ambt had dan in de overige provinciën. De be­ voegdheid om het Woord en de Sacramenten te bedienen, werd in Friesland bij het kerkelijk examen aan eiken proponent verleend, ook al had deze nog geen beroep van een bepaalde Kerk ontvangen. Die bevoegdheid bleef hij ook behouden, waaneer hij ophield predikant bij een bepaalde Kerk te wezen. Maar in de andere provinciën oordeelde men, en volkomen terecht, aldus niet, en schonk men de bevoegdheid om het Woord en de Sacramenten te bedienen, eerst dan, wanneer iemand bij een bepaalde Kerk beroepen was en in het ambt was bevestigd. Vandaar dat men er aan vasthield, dat wanneer zulk een predikant, na emeritus verklaard te zijn, op die plaats wonen bleef, hij daar nog zooveel mogelijk als predikant mocht mede arbeiden bij huisbezoek en catechisatie, en dat hem ook het recht toekwam de kerkeraadsvergaderingen en de vergaderingen der Classis bij te wonen. In Zuid-Holland maakte men daarbij echter onderscheid tusschen de dorpen en de steden. Omdat men blijkbaar vreesde, dat wanneer een emerituspredikant in den Kerkeraad zitting bleef houden, dit voor zijn opvolger wellicht minder aangename gevolgen zou hebben, werd bepaald, dat dit recht alleen zou toekomen aan de emeritipredikanten in de steden, maar niet op de dorpen. In de steden, waar men gewoonlijk veel predikanten heeft, dreigde dit gevaar minder. Intusschen lokte deze regeling toch ook in Zuid-Holland protest uit; zelfs werd de zaak voor de Staten van Holland gebracht, die in I7S1 beslisten, dat het solvo honore beteekende, dat alle emeritipredikanten op hun plaats blijvende wonen, zitting hadden in den Kerkeraad en de Classis.

Het laatste standpunt schijnt ons ook metterdaad het meest juiste. Wanneer een emeritus-dienaar op zijn oude plaats wonen blijft, dan gaat het niet aan, hem den toegang tot den Kerkeraad en de Classis te ontzeggen. Daarmede zou te kort worden gedaan aan de „eere", die hij als emerituspredikant behouden blijft.

Met zijn rijpere ervaring en meerdere kennis van de gemeente, kan hij ook zijn opvolger met raad en daad steunen en helpen. Natuurlijk heeft hij daarbij wel in te zien, dat de verantwoordelijkheid van het ambt nu van hem is afgenomen en op zijn opvolger is gelegd. De geestelijke leiding van de gemeente is in andere handen overgegaan. Hij moet het niet telkens beter willen weten dan zijn opvolger, en niet op alles wat deze doet, critiek oefenen. We vertrouwen echter van onze emeriti-predikahten, dat ze met voorzichtigheid en beleid zullen optreden. En in elk geval kan, omdat misbruik van dit recht mogelijk is, het recht zelf niet aan allen ontzegd worden,

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 november 1919

De Heraut | 4 Pagina's

Salvo honore.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 november 1919

De Heraut | 4 Pagina's