Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gemeenschappelijke Bijbelverspreiding

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gemeenschappelijke Bijbelverspreiding

13 minuten leestijd

NAAR aanleiding van mijn artikel in het aprilnummer: „De nieuwe roomse Bijbel" kreeg ik enkele vragen over een gemeenschappelijke Bijbelverspreiding tesamen met de rooms-katholieken, zoals die in Den Haag werd gevoerd. En het lijkt mij dan toch maar verstandig om deze precaire zaak dan maar behoorlijk te bespreken.

Vreugde desondanks....

In mijn artikel kwam wel zeer sterk de teleurstelling naar voren over het feit dat deze nieuwe vertaling van het Nieuwe Testament door de verklarende voetnoten een rooms boek is geworden.

Dat neemt echter niet weg, dat wij ons er zeer over verheugen, dat door deze nieuwe vertaling en door de aktie en publikatie er om heen, de Bijbel zeer sterk onder de aandacht van de rooms-katholieken is gebracht.

Iemand schreef zeer markant: „De Bijbel doet zijn intocht in de roomse veste, en hierover past blijdschap".

Inderdaad, grote blijdschap.

Wij hebben daar ook reeds meerdere keren over geschreven in ons blad. We hebben het toegejuicht, dat de paus als gebedsintentie voor november van 1960 had afgekondigd, „dat de Bijbel in alle gezinnen moge gelezen worden".

En wij willen ook vanuit deze plaats telkens het lezen van de Bijbel aanmoedigen voor rooms-katholieken, ook al is het dan de rooms-katholieke Bijbel met al die kanttekeningen, die het zaad van het Woord telkens weer dreigen weg te pikken.

Wat verwacht U ervan?

Persoonlijk verwacht ik van deze aktie tot het lezen van de Bijbel bij de rooms-katholieken het volgende.

Allereerst zal dit van voorbijgaande aard zijn. Zeker voor de leken zal het een kwestie van mode worden, of misschien juister uitgedrukt: van devotie.

Wie het rooms-katholieke religieuze leven kent, weet dat daar bepaalde devoties gaan en komen. Een bepaalde heilige maakt ineens opgang en verzinkt weer na enkele decennia. Een bepaalde vorm van devotie ter ere van Jezus wordt ineens sterk gepropageerd en wordt later weer losgelaten.

In deze geest meen ik ook deze nieuwe „Bijbeldevotie" te moeten zien. De Bijbel kan nooit deze wezenlijke plaats krijgen in de rooms-katholieke gedachten- en gevoelswereld zoals bij de protestanten. De Bijbel zal altijd een ondergeschikte plaats bewaren bij Rome. Immers dit boek betekent nooit het laatste woord voor een rooms-katholiek. Dat laatste woord berust bij de paus en bij de pauselijke Bijbelcommissie. Een rooms-katholiek kan en mag zich nooit totaal aan de Bijbel overgeven. Als ernstige Bijbelstudie hem tot de overtuiging zou brengen, dat de Bijbel maar één Middelaar aanwijst tussen God en ons, en dat nergens toestemming wordt gegeven om de tussenkomst van gestorven mensen in te roepen, dan moet men toch de tegenovergestelde leer van de kerk aanvaarden. Dan moet hij maar veronderstellen dat hij zelf blijkbaar te dom is om dit niet in de Bijbel te zien. En als men dat een paar keer zo heeft meegemaakt, dan ligt het toch volkomen voor de hand dat zo iemand de Bijbel dan maar niet meer leest.

De Bijbel is voor de rooms-katholiek vooral een historisch boek. De Bijbel kan helpen om levend opvulsel te geven aan de afgetrokken dogmata van Rome. Dat is altijd het geval met historische studies. Daardoor gaan bepaalde instellingen ineens voor ons leven, als wij nagegaan zijn hoe ze uit de geschiedenis zijn opgekomen.

In het gunstigste geval beleeft men de Bijbel als het boek waarin God tot jou spreekt. Dan ziet men de Bijbel als de heilige plaats, waar de eeuwige God verblijft.

Zelf heb ik in de laatste jaren van mijn priesterschap de Bijbel ook zo beleefd. Maar dat was meer een mystieke ervaring. Ik kon soms gedurende het half uur, dat onze dagelijkse overweging duurde, alleen maar vertoeven in de verwondering omdat ik hier met een Woord van God te doen had. In dat Woord aanbad ik dan de aanwezigheid van God zelf. Dat Woord was voor mij een vlam, die mij verwarmde. De aanwezigheid Gods stilde enigszins de honger in mij naar Hem. Ik bleef mij maar verzadigen aan de tegenwoordigheid van God.

Ik geloof, dat deze mystieke ervaring voor protestanten moeilijk is na te voelen. Een reformatorisch christen richt zich immers meteen op de inhoud van het Woord. Het pure aanbiddend genieten van de aanwezigheid Gods in de Bijbel ligt hem daarom zo niet.

Van deze waarschijnlijk voorbijgaande Bijbeldevotie verwacht ik echter ook, dat de devotie van de rooms-katholieken daardoor meer Christocentrisch gaat worden. Een meer Bijbelse vroomheid kan de ongezonde heiligencultus enigszins terugdringen. - Maar ook dit op zich zelf verheugende gevolg zal waarschijnlijk ook slechts voorbijgaand zijn, zoals ook de oorzaak, n.l. de Bijbeldevotie, niet opgekomen is uit struktuurveranderingen van de rooms-katholieke kerk, maar uit toevallige historische omstandigheden.

Protestantse magie.

Bij Rome verwacht men alles van de sakramenten. „Ex opere operato", d.w.z. krachtens de handeling, de ritus van het sakrament zelf volgt de genadenuitdeling. Indien de handeling geldig voltrokken is, dan bewerkt het in de ziel van de ontvanger door zichzelf de genade, mits de ontvanger geen beletselen stelt. Het sakrament is als een auto met levensmiddelen, die een stad wil binnenrijden. Maar als die stad de poorten sluit, of barricaden opwerpt, dan ligt het alleen aan die stad dat ze geen levensmiddelen ontvangt en uithongert.

Ik krijg de indruk dat meerdere protestanten een soortgelijke magische beschouwing er op na houden omtrent de Bijbel.

Men baseert die opvatting dan op slechts een paar Bijbelteksten, vooral deze: „Mijn woord zal niet ledig tot Mij terugkeren" (Jes. 55:11). Maar dr. J. Ridderbos waarschuwt gelukkig heel duidelijk in de Korte Verklaring tegen een magische opvatting van deze tekst. „Veeleer berust het onlosmakelijk verband tussen het profetisch woord en zijn vervulling enkel op de wil Gods, die zich uit in dat woord en daarom er ook aan paart de kracht, die het in vervulling doet gaan; tenslotte blijft Hij het zelf, die zijn woord volbrengt (Joël 2:11) en die het ook kan terugnemen, Jona 3:10".

De Kerk is geen Bijbelgenootschap.

Inderdaad is deze opvatting onjuist. Het Woord Gods moet verkondigd worden. De kerk moet het prediken. De kinderen Gods moeten er van getuigen. De rooms-katholieke kerk heeft daar gelijk in: Jezus heeft niet gezegd: „Gaat heen en verspreidt Bijbels", maar„ Gaat heen in de gehele wereld, verkondigt het evangelie aan de ganse schepping". (Marc. 16:15.

Dat is nu eenmaal Gods bestel. We zouden het misschien graag anders willen, maar het is nu eenmaal zo door God vastgesteld.

En we zien deze gedachte ook telkens terugkeren in de „evangelisatie" van de jonge Kerk. Denkt U maar aan Philippus en de Kamerling uit Morenland. „En Philippus liep snel er heen en hoorde hem de profeet Jesaja lezen en zeide: Verstaat gij wat gij leest? En hij zeide: Hoe zou ik dit kunnen als niet iemand mij de weg wijst?" (Hand. 8:30, 31).

Wij moeten anderen de weg wijzen in de Bijbel. Dat is heel iets anders dan zoals Rome leert: aan anderen met het onfeilbare gezag van een kerk vertellen, dat ze de Bijbel zus of zo moeten uitleggen. De mensen moeten door het Woord Gods zelf overtuigd worden, maar God wil ons, die het zuivere Evangelie reeds gevonden hebben, gebruiken om anderen tot datzelfde inzicht op grond van het Woord Gods te brengen, en niet op grond van een gezag wat God ons zou gegeven hebben.

De jonge Kerk verkondigt steeds het Evangelie op grond van en in onderwerping aan het woord Gods.

Alle lof!

En nu kom ik dan aan de gezamenlijke verspreiding van de Bijbel zoals die in Den Haag werd gevoerd en zoals het Nederlandse Bijbelgenootschap dat ook op andere plaatsen wil doen.

Vooreerst wil ik dan alle lof brengen aan ons voortreffelijke Nederlandse Bijbelgenootschap. Wat een omvangrijk en prachtig werk is er door dit Bijbelgenootschap reeds verricht. Om heel dankbaar voor te zijn!

Bijzonder ook alle lof aan de 600 protestantse en rooms-katholieke colporteurs in Den Haag, die deze aktie gevoerd hebben. Ze hebben er hun vrije tijd aan besteed. Ze hebben het er op gewaagd om onheus bejegend te worden. Ze hebben kwetsende en beledigende opmerkingen aan de deuren willen verdragen om wille van het mooie doel: de verspreiding van de Bijbel.

En daarom vind ik het ook allerminst een aangename taak om desondanks een woord van kritiek te laten horen op deze aktie.

Maar zoals ik de goede bedoelingen van deze broeders en vrienden volkomen waardeer en hun opofferingen te zeerste prijs, zo hoop ik, dat ook zij bij mij goede bedoelingen willen veronderstellen.

In dienst van de dwaling.

Mijn bezwaren gelden allereerst de rooms-katholieke Bijbel, die daarbij door protestanten wordt aangeboden. Deze Bijbel is door de verklarende voetnoten 'n rooms boek geworden, dat vol is met ernstige dwalingen, die de kern van de Bijbelse boodschap raken.

De vorige keer noemde ik de aantekening bij Matth. 16, waar geleerd wordt dat de paus het „absolute leergezag en de absolute bestuurs- en rechtsmacht heeft". Deze keer de aantekening bij Matth. 26:26, 27. „Brood en wijn verandert Hij door deze woorden in zijn Lichaam en Bloed en Hij beveelt deze handeling te herhalen...."

In onze kerken wordt overeenkomstig de Heidelbergse Katechismus gepreekt, dat de Mis vanwege deze leer van de transsubstantiatie een afgoderij is. De roomskatholieken zullen ons dat niet kwalijk nemen, als wij dit zeggen. Zij weten, dat volgens ons het brood en de wijn niet wezenlijk veranderen, en dat aanbidding van schepselen afgoderij is. Zij begrijpen, dat wij daarom de Mis niet anders kunnen beschouwen dan als afgoderij, hoewel wij natuurlijk aanvaarden dat het voor een rooms-katholiek, vanuit zijn subjektieve standpunt, geen afgoderij is.

Maar als wij dat in onze kerken leren, hoe kunnen wij dan aan welk mens ook zonder enig persoonlijk protest een boek overhandigen, waarin de mensen worden aangespoord om deze afgoderij te bedrijven? Stellen wij ons dan niet in dienst van de dwaling?

Datzelfde geldt natuurlijk ook van de andere dwalingen die in dit roomse boek verkondigd worden, en waartegen de Heidelbergse Katechismus zich meerdere malen scherp uitdrukt.

Er mag toch geen dubbele en tegenstrijdige prediking van onze kerken uitgaan: een voor de catechisatie en voor de kerkdiensten en een andere voor de buitenwereld? De dwaling die wij voor de gemeente in de prediking bestrijden, moeten wij niet buiten de kerk in de hand werken door stilzwijgende dienst aan de verspreiding daarvan.

En dwalingen worden niet minder dwaling doordat ze in Bijbelpapier verpakt zijn. Ze kunnen er zelfs gevaarlijker door worden, zoals ook het paard van Troje door de onschuldige vorm gevaarlijker was.

De verkondiging teruggedrongen.

Een ernstig bezwaar is ook, dat volgens een gentleman's agreement (aldus de Maasbode) de aanbieding van de Bijbel niet mocht gepaard gaan met de verkondiging van de eigen geloofsovertuiging. En volgens Trouw (1 april) ging dit gentleman's agreement zelfs zo ver: „Kwam men tot een gesprek en bleek, dat de mensen eigenlijk rooms-katholiek waren, dan werden ze verwezen naar instanties van hun eigen kerk, ook al waren ze daarvan afgedwaald".

Dat begrijp ik niet. Hoe kan een protestant een rooms-katholiek naar zijn eigen kerk terug verwijzen met al die dwalingen van Mis, Mariacultus, biecht, vagevuur en aflaat? Zulk een gentleman's agreement mag men toch nooit maken. Staan we hier niet heel, heel ver af van de profetische kracht van Gods Woord? Lijkt dit niet op een handeltje van ons, mensen, rondom dit heilige Woord van God? Wat blijft er op deze manier over van het Woord Gods als het tweesnijdend zwaard?

Ik begrijp, dat men graag concessies wil doen om de Bijbel zoveel mogelijk te kunnen verspreiden. Maar dit lijkt mij een compromis, dat de Bijbel zelf duidelijk veroordeelt. Zo ontneemt men een belangrijk stuk van de kracht van dit Woord Gods, dat men onder de mensen brengen wil. Hier wordt het: „Verkondigt het Evangelie" teruggedrongen door de leuze: „Verspreidt de Bijbel".

Een ernstig bezwaar is ook, dat deze verspreiding officieel gebeurt, met opening in een gezamenlijke officiele gebedssamenkomst. Daardoor wordt toch door het protestantisme een zekere goedkeuring van de verspreiding van de roomskatholieke dwalingen vertoond.

Dat de rooms-katholieke kerk enthousiast is over deze gezamenlijke Bijbelverspreiding is te begrijpen. Immers de protestanten bieden puur de Bijbel aan, terwijl zij tegelijk meewerken aan de verspreiding van een boek, waarin de roomse pretenties met alle klem naar voren worden gebracht.

Ook voor de toekomst wordt de verkondiging daardoor teruggedrongen. Dit gentleman's agreement wordt niet zo maar opgeheven. Het blijft nawerken. Dezelfde protestantse colporteurs kunnen moeilijk over een half jaar een boekje gaan verspreiden, waarin duidelijk de reformatorische overtuigingen worden verkondigd en op grond daarvan de rooms-katholieke pretenties zoals die in de Nieuwe Vertaling en in de Petrus Canisius-bijbel worden uitgesproken, afgewezen worden.

Ja, werkt zulk een aktie de verkondiging niet tegen? Is er niet veel kans, dat men na afloop zegt: „Ziezo, ze hebben nu allemaal de Bijbel, en die Bijbel zal het nu verder wel doen"? Wordt na zulk een gentleman'sagreement, waarbij men afgedwaalde rooms-katholieken weer terug verwijst naar hun eigen kerk, waar ze het blijkbaar niet konden vinden, niet elke evangelisatie onder de roomskatholieken zinloos?

Magische werking van de Bijbel.

Ik kan niet aan de indruk ontkomen, dat ook deze aktie wordt ingegeven door een vaag geloof in de magische werking van de Bijbel, een geloof waarvan men zich waarschijnlijk niet bewust is.

Kom, kom, maak u toch geen illusies. Wij, priesters, hebben toch altijd al de Bijbel bestudeerd. We gingen ook terug tot de grondtekst, tot het Grieks en het Hebreeuws. En toch komen er maar zo weinigen tot de ontdekking van het zuivere Evangelie.

Zelf ben ik priester geweest en doceerde bovendien wijsbegeerte en geschiedenis van de wijsbegeerte aan een groot-seminarie.

Ik las altijd in de Bijbel en toch heb ik de kern daarin nooit begrepen, n.l. dat God zijn barmhartigheid had laten vastleggen in een duidelijke belofte, dat, wie zich in geloof aan zijn Zoon overgeeft, voor eeuwig behouden is. Het waren eenvoudige gelovigen van de gemeente van Rio de Janeiro, die „naast mij kwamen zitten" en mij „de weg wezen" in de Bijbel.

Ik denk vooral aan een simpel negerinnetje. Zij kon met zoveel gloed getuigen van haar Heiland die zij gevonden had, van de stellige belofte, waarop zij nu rustte. Zij was ook rooms-katholieke geweest. Zij hielp mij om tot een geloofsinzicht in de Bijbel te komen, dat ik vroeger nooit gehad had. Ik had er altijd over heen gelezen ondanks mijn jarenlange wetenschappelijke vorming. En ik ben blij dat zij niet geredeneerd heeft: „Hij heeft immers zijn Bijbel. Ik zal hem dus maar terug verwijzen naar de rooms-katholieke kerk." Als alle protestanten van Brazilië zo zouden hebben geredeneerd, wat zou er dan een geweldige Evangelische rijkdom voor mij verloren zijn gegaan.

Vriendelijke uitnodiging.

Ik heb hier mijn gedachten weergegeven en ik weet, dat het bestuur van de Stichting „In de Rechte Straat" er ook zo over denkt. Deze zaak is echter zeer belangrijk en daarom zijn wij gaarne bereid om aan iemand die meent onze zienswijze te kunnen weerleggen, in een volgend nummer plaatsruimte te verlenen. Ons blad wil altijd open staan voor een rustig en broederlijk gesprek.

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 mei 1961

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Gemeenschappelijke Bijbelverspreiding

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 mei 1961

In de Rechte Straat | 32 Pagina's