HET SCHANDAAL VAN HET gemengde huwelijksrecht
Een valstrik van de satan
DIT ARTIKEL verscheen in het eerste nummer van ons Duitse zustertijdschrift „Evangelisch - Katholisch".
De redakteur van dat tijdschrift, de ex-priester Dr. W. Th. Cleve, had een aanbevelend woord gevraagd en verkregen van paus Johannes XXIII. Wij schreven hierover in ons januari-nummer.
Het is verblijdend dat de paus via kardinaal Bea zijn zegenwensen aan dr. Cleve heeft laten overbrengen. Maar evenzeer is het verblijdend dat dr. Cleve dit niet heeft willen betalen met een konfessionele mits. Reeds in de eerste aflevering van zijn tijdschrift zet hij de puntjes op de i met dit artikel over de rooms-katholieke kerkelijke wetgeving omtrent het gemengde huwelijk. Hij schrijft:
„Schandaal" komt van het Griekse woord scandalon en betekent: aanstoot, ergernis, valstrik.
Aan het rooms-katholieke gemengde huwelijksrecht nemen niet alleen evangelische, maar ook vele rooms-katholieke christenen aanstoot; het is een ergernis voor iedere christen, die niet krampachtig vasthoudt aan een eng kerkisme, en voor vele gemengd-gehuwden is het een valstrik van de satan.
Ons tijdschrift wil in elke aflevering vragen betreffende het gemengde huwelijk behandelen en voor het aangaan van een gemengd huwelijk waarschuwen - vanwege het ingrijpen van het rooms-katholieke huwelijksrecht in elk gemengd huwelijk en in de gewetenszaken van de evangelische partner. Daardoor zal ons tijdschrift, dat zich verbonden weet aan de innerlijke eenheid van de christenheid en de „Ene kerk" dienen wil, niet ontrouw worden aan haar grondbeginsel en daardoor is het ook niet in strijd met het woord van paus Johannes XXIII, dat wij op de eerste bladzijden van deze aflevering plaatsten. Immers de rooms-katholieke bisschoppen van Duitsland hebben in hun herderlijke brief van 1958 geschreven: „Wie voor het gemengde huwelijk waarschuwt, stoort de konfessionele vrede niet". Wij nemen dit woord van de bisscoppen niet alleen geheel over (waarbij trouwens gelden moet: Wat voor de een recht is, moet ook aan de ander geoorloofd zijn), maar gaan zelfs nog verder als wij zeggen: „Wie voor het gemengde huwelijk waarschuwt, dient de konfessionele vrede".
Na publikaties en lezingen over de vragen betreffende het gemengde huwelijk hebben meerderen, ook rooms-katholieke priesters, mij geschreven, dat ik daarmede ook aan de rooms-katholieke kerk, vooral met het oog op het komende concilie, een dienst bewees.
De dienst echter die ons tijdschrift aan het gemengde huwelijk wil bewijzen, zal vóór alles bestaan in het geven van raadgevingen van zielzorgelijke aard voor de beide partners, die in een gemengd huwelijk leven.
Deze keer volstaan wij met de weergave van de meest ergerlijke bepalingen van het rooms-katholiek kerkelijk wetboek, die de konfessionele vrede storen, die oneindig veel harteleed voor de gemengd-gehuwden betekenen, en waarvan wij de afschaffing aan Rome vragen, en wel in naam van het christelijk huwelijk. We doen dat in 12 punten.
1. Elke niet-katholieke godsdienstige gemeenschap wordt door het rooms-katholieke gemengde-huwelijksrecht als „sekte" gebrandmerkt. Deze meer dan onvriendelijke toon valt te beluisteren in can. 1060.
2. Op dezelfde onvriendelijke manier wordt de overgang van een niet-katholiek tot de rooms-katholieke kerk een „conversio" (= bekering) genoemd, terwijl een overgang van een katholiek naar een „sekte", dus bijv. tot een protestantse kerk, gelaakt wordt als een „perversio" (= bederf, perversie), — in andere gevallen als „afval", „apostasie".
3. Als het gemengde huwelijk in de rooms-katholieke kerk wordt ingezegend, dan moet de rooms-katholieke partner „op voorzichtige wijze zorg dragen voor de bekering" van de „sektariër" (can. 1062). De protestantse echtgenoot echter moet schriftelijk zich verplichten (onder ede of op erewoord) op geen enkele wijze het rooms-katholieke geloof van de andere partner in gevaar te brengen, (can. 1061).
4. Als het gemengde huwelijk in de rooms-katholieke kerk wordt ingezegend, dan moeten beide partijen schriftelijk beloven, dat alle kinderen rooms-katholiek zullen worden (can. 1061).
5. De rooms-katholieke kerk behandelt een gemengd huwelijk, zelfs als dat in een r.k.-kerk bevestigd werd, zeer onvriendelijk, doordat zij dit als een huwelijk van minder kerkelijk recht behandelt (bijv. can. 1102) en zich er krenkend over uitlaat.
6. De priesters moeten er ernstig over waken, dat de beloften, die door de echtgenoten werden gegeven, nagekomen worden (can. 1064).
7. Wanneer een kerkrechterlijke echtscheiding wordt uitgesproken, dan worden in een rooms-katholiek huwelijk steeds de kinderen aan de onschuldige partij toegewezen. Maar als het gaat om een gemengd huwelijk, dan worden de kinderen nooit aan de protestantse partij toegewezen, ook al is deze volkomen onschuldig (can. 1132).
8. Het gemengde huwelijk, dat in een protestantse kerk bevestigd wordt, werd tot aan 1908 kerkrechterlijk als geldig beschouwd door Rome, na 1908 daarentegen als ongeldig. Zodoende wordt het „sakrament" van het huwelijk afhankelijk gemaakt van veranderlijke kerkelijke bepalingen.
9. De kinderen, die geboren worden uit een gemengd huwelijk, dat in een protestantse kerk bevestigd werd, worden door de rooms-katholieke wetgeving als „onwettig" behandeld.
10. Door de rooms-katholieke wetgeving wordt een gemengd huwelijk, dat alleen maar burgerlijk wordt gesloten, vriendelijker behandeld, dan eenzelfde huwelijk, als het bovendien nog in een protestantse kerk wordt ingezegend. Want als een gemengd huwelijk ook nog in een protestanse kerk wordt ingezegend, beloopt de rooms-katholieke partner de kerkelijke ban; als het alleen maar burgerlijk wordt gesloten, dan niet.
11. In de praktijk van de zielzorg kan volgens de richtlijnen van de rooms-katholieke kerk de zwaar-zondige toestand van een ongeldig (in een protestantse kerk ingezegend) gemengd huwelijk slechts opgeheven worden door:
a. hernieuwde huwelijksinzegening, maar dan in de rooms-katholieke kerk; ofwel
b. scheiding van de echtgenoten (waarbij burgerlijke echtscheiding wordt aanbevolen); ofwel
c. de verklaring slechts een „Jozefshuwelijk" te zullen voeren, d.w.z. als broeder en zuster (zonder geslachtsgemeenschap) te zullen leven.
12. Volgens rooms-katholieke opvatting is het huwelijk van twee protestanten, die enkel voor de ambtenaar van de burgerlijke stand trouwen, een geldig sakramenteel huwelijk; maar een gemengd huwelijk (dus waar een van de partners rooms-katholiek is), dat in een protestantse kerk word ingezegend, is geen geldig huwelijk, maar slechts een zonde.
Nog enkele opmerkingen bij deze twaalf punten:
Bij 1 : De kerkelijke jurist E. Eichmann schrijft hierbij: „De Kerk beschouwt zich als de ene ware, terecht bestaande Kerk van Christus. Van haar standpunt uit kan zij aan de dwaling geen enkel recht toestaan en houdt er principieel aan vast dat de christelijke staat slechts de ene ware Kerk erkennen en dulden mag (!); zij verwerpt daarom de onbeperkte gewetens- en godsdienstvrijheid (!!)"
Bij 3 : Uit dit zelfbesef van de rooms-katholieke kerk moet men haar eisen op het punt van het gemengde huwelijk verklaren. De huwelijksjurist, Triebs, zegt zeer terecht: „Voordat de rooms-katholieke kerk een eventuele dispensatie (toestemming van een katholieke inzegening van een gemengd huwelijk) in overweging neemt, dringt zij er op aan, dat ofwel de protestantse partner zich tot de rooms-katholieke kerk bekeert, ofwel de katholieke partner van het huwelijk afziet; de Kerk geeft de dispensatie slechts met grote tegenzin".
De vicaris-generaal van het bisdom Aken, Dr. H. Müssener, schrijft in zijn boek „Das katholische Eherecht in der Seelsorgepraxis" over de verplichting van de katholieke partij „op voorzichtige wijze er zorg voor te dragen om de nietkatholieke partner voor het katholieke geloof te winnen" het volgende: „Het zal verstandig zijn om deze belofte van de katholieke partij niet te vragen in tegenwoordigheid van de niet-katholieke partner".
Bij 4 : Reformatorische christenen, die in een gemengd huwelijk leven, dat in de rooms-katholieke kerk werd ingezegend, vertellen mij steeds weer over hun zielenood, j a over hun martelingen, omdat ze overgeleverd zijn aan de massieve aanspraken van de andere kerk op haar familieleven.
Een protestantse mevrouw eindigt haar schokkend relaas met deze uitroep: „Waarschuw uw katechisanten toch steeds voor het gemengde huwelijk. Deze waarschuwing kan alleen maar heilzaam zijn".
Vele protestantse echtgenoten lijden er onder, dat zij ten overstaan van de opvoeding van de kinderen zich tot een toestemming lieten bewegen, die met hun reformatorische overtuiging in strijd is. Deze last kan ik van deze broeders en zusters niet wegnemen. Ondanks de rooms-katholieke doop en opvoeding der kinderen blijven zij er verantwoordelijk voor, dat hun kinderen geleid worden op de rechte weg van de kennis der waarheid. Zij moeten de godsdienstige overtuiging van de ander in christelijke liefde verdragen. Maar tegenover de kinderen blijft de ernstige verantwoordelijkheid van de protestantse partner bestaan. Want de kinderen zijn immers geschenken van God en daar heeft elke ouder verplichting aan. „Vertrouwt Mij mijn zonen en het werk mijner handen toe" (Jes. 45 : 11).
Bij 5 : Het gemengde huwelijk, dat in de rooms-katholieke kerk werd ingezegend, en dus een geldig huwelijkssakrament is volgens rooms-katholieke opvatting, wordt echter door de rooms-katholieke kerk met zulke beledigende uitdrukkingen gediskwalificeerd, dat het ongelooflijk klinkt: „flagitiosa in divinis rebus communio" (= een schandelijke gemeenschap in goddelijke dingen) en „sacrilegum vinculum" =heiligschennende verbintenis). Een dergelijke diskwalificering kunnen we ook beluisteren in de herderlijke brief van de Duitse bisschoppen van 13 januari 1958 over het gemengde huwelijk, dat „volgens de verschrikkelijke algemene regel een ontzettend ongeluk betekent, omdat beide partijen godsdienstig in verschillende werelden leven"; de reformatorische omgeving word als een „glaubensfremde Umgebung" (een omgeving die aan het geloof vreemd is) gekarakteriseerd. Alsof het christelijk geloof slechts mogelijk is binnen de rooms-katholieke kerk!
Bij 11: In de „Kirchenzeitung für das Erzbistum Köln" werden onlangs de volgende raadgevingen gepubliceerd voor „innerlijke en uiterlijke regeling van een ongeldig huwelijk": „Wie innerlijk vanuit een ongeldig huwelijk terug wil keren tot de vrede met de Heer en zijn Kerk, heeft daarvoor allereerst twee mogelijkheden: De bestaande verhoudingen in overeenstemming te brengen met de kerkelijke verordeningen, ofwel de scheiding van de ander, die men voor God, de Kerk en zijn geweten niet als echtgenoot kan beschouwen".
Is dit echter uitgesloten, dan biedt de rooms-katholieke kerk nog één kans, n.l. „dat zij samen overeenkomen elkander niet meer als man en vrouw te beschouwen, en dat ze een geloofwaardige verzekering geven als broer en zuster samen te zullen leven".
Dit kerkblad zegt dan verder, dat de katholieke partner er van op de hoogte moet worden gebracht, dat „het hun onder bepaalde omstandigheden geoorloofd is om op een plaats te kommunie te gaan, waar men hen niet kent. En deze bepaling is hierom: Ze zijn wel innerlijk vrij van zonden, maar naar buiten, voor hen die hen kennen, blijft de schijn behouden alsof zij nog steeds in een zondige verhouding leven".
Deze laatste mogelijkheid is - en het genoemde kerkblad verzweeg dat - niet alleen zeer gekompliceerd, maar voor de meesten niet te verwezenlijken: Wie deze weg wil opgaan, moet in een daartoe strekkend verzoekschrift aan de bisschop schriftelijk beloven dat hij (zij) geen geslachtelijke omgang meer zal hebben met de ander, en.... ouder zijn dan 60 jaar!
Hoe de handhaving van het rooms-katholieke gemengde-huwelijksrecht zich voordoet, kan wellicht het beste met een voorbeeld verduidelijkt worden.
Ontzettende huwelijksmisère
Voor mij ligt een brief van een dominee. Daarin wordt een voorval uitvoerig weergegeven, dat voor de tegenwoordige rooms-katholieke praktijk bij het gemengde huwelijk symptomatisch is en zich op eendere wijze steeds weer herhaalt. „Mevrouw K., 23 jaar oud, is sinds enige jaren met een rooms-katholiek getrouwd. Het huwelijk werd in de protestantse kerk ingezegend. De beide kinderen van twee en één jaar werden in de protestantse kerk gedoopt.
De familieleden en de kennissen van de man bleven hun veroordeling uitspreken, en als gevolg daarvan kwam het in het huwelijk telkens tot konflikten over geloofs-kwesties.
Tijdens een rooms-katholieke volksmissie kwam een pater dominicaan mevr. K. bezoeken. Hij vroeg haar om haar huwelijk nog eens, en nu door een rooms-katholiek priester, te laten inzegenen; de kinderen zouden dan rooms gedoopt moeten worden. De pater zette haar onder druk door letterlijk (!) tegen haar te zeggen: „Uw man kan u elk ogenblik in de steek laten, want uw huwelijk is niet geldig". Bovendien zou deze hernieuwde huwelijksinzegening in het diepste geheim kunnen gebeuren - niemand zou er iets van vernemen. De pater zei, dat haar man slechts op deze wijze de vrede zou kunnen vinden.
Mevr. K. bleef echter standvastig.
Om haar nog meer onder druk te zetten, weigerde haar man haar het huishoudgeld te geven. Op zekere dag stelde hij haar een ultimatum. Toen zij zich ook daardoor niet liet beïnvloeden, liet hij haar in de steek en ging naar zijn ouders, die in dezelfde plaats wonen".
De dominee beschrijft daarna het verloop van een gesprek, waartoe hij het echtpaar had uitgenodigd.
Een hernieuwde samenleving weigerde de man bruusk met de woorden: „Eerst moet de katholieke huwelijksinzegening plaats hebben".
De man vertelde mij dat hij een spijtbetuiging had ondertekend. Daardoor was hij ontslagen van de kerkelijke ban, die hij opgelopen had door te trouwen en zijn kinderen te laten dopen in de protestantse kerk. Hij had ook de absolutie in de biecht ontvangen en was weer te kommunie geweest. Hij verklaarde: „Ik kan niet meer terug, want ik heb schriftelijk beloofd rooms-katholiek te zullen trouwen, of vrouw en kinderen in de steek te laten. Als ik mijn belofte niet nakom, word ik voor de tweede maal uitgestoten".
Ik probeerde hem duidelijk te maken, dat heel deze handelwijze in strijd is met de wil van God. Mevr. K. wil verder door haar houding bewijzen dat zij hem als vader van de kinderen en als haar echtgenoot erkent. Wij hopen nu maar, dat dit evangelische voorbeeld het hart van de man nog eens week zal maken. Voorlopig kunnen we slechts afwachten en bidden".
Uitspraak van Concilie?
Een grondige omvorming van het gemengde-huwelijksrecht en van de praktijk dienaangaande is „nood-zakelijk". Hoe zal al ons pogen tot interkonfessionele benadering en tot eenwording van de christenheid, die paus Johannes XXIII zozeer aan het hart ligt, zoals kardinaal Bea mij schrijft, - hoe kunnen deze pogingen vruchten afwerpen, zolang zulk een „recht" en zulk een uitoefening van het recht omtrent het gemengde huwelijk bestaat?
„Het is ondenkbaar, dat het tot dragelijke verhoudingen komt tussen de protestantse en de rooms-katholieke kerk, zolang men in bijna elke gemeente op het gebied van het gemengde huwelijk met elkaar op voet van oorlog leeft", aldus verklaarde onlangs Oberkirchenrat Wilkens uit Hannover. De rooms-katholieke kerk behandelt alleen reeds in de Bondsrepubliek ongeveer een miljoen huwelijken op grond van een meer dan achterhaalde canonistische constructie als niet bestaande (dus praktisch als konkubinaat), — huwelijken die burgerlijk volkomen geldig zijn en onder de uitdrukkelijk verzekerde wettelijke bescherming van de Duitse staat staan.
Wij hopen dat het komende concilie hier werkelijk verandering in zal brengen. Als deze hoop niet vervuld wordt, dan moeten de reformatorische christenen in de Bondsrepubliek een beroep doen op het Hoge Gerechtshof om op grond van de in de grondwet van de Bondsrepubliek gewaarborgde bescherming van huwelijk en huisgezin een einde te maken aan deze verhoudingen die zo storend inwerken op het huwelijk.
Dringend verzoek
Br. Kuin deelde ons mede dat er nog steeds zijn, die luin abonnementsgeld op zijn giro storten. Hij vroeg ons dringend te willen verzoeken aan de lezers om dat niet meer te doen.
Wij onderstrepen gaarne dit verzoek. Het brengt nodeloze administratiekosten mee. Stort dus uw abonnementsgeld op giro 284 ten name van „Stichting In De Rechte Straat" te Hilversum.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 1962
In de Rechte Straat | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 1962
In de Rechte Straat | 32 Pagina's