BESTAAT HET Vagevuur?
Eén van de grote geschilpunten, waar het ten tijde van Luther om ging, en nu nog, is de aflaat. Via de aflatentheorie van de rooms-katholieke kerk komen we dan voor de vraag te staan: bestaat er, zoals Rome leert, een vagevuur? Over het algemeen gaat men, zoals de catechismus der Nederlandse Bisdommen doet, uit van het feit dat er een vagevuur bestaat. Wat ons echter vooral interesseert is:
Waar heeft men de leer over het vagevuur gevonden?
De locus classicus (= bewijsplaats) is, volgens dr. B. Alfrink, te vinden in het tweede boek van de Makkabeeën, hoofdstuk 12, de verzen 43 - 46. Daar immers staat dat Judas voor de doden een zoenoffer liet opdragen, opdat zij van hun zonden zouden worden verlost.
Nu is het zo, dat wij als protestanten, het boek der Makkabeeën als een apocrief boek beschouwen. De reden hiervan is duidelijk. Dit boek immers komt wel voor in de Griekse Septuagint, maar niet in de Hebreeuwse Bijbel. Voor wat het Oude Testament betreft mogen we zeker zeggen dat de Here Jezus telkens als Hij zich op de Bijbel beroept, zich beroept op de onder de Palestijnse Joden gekende Bijbel, n.l. de Hebreeuwse Bijbel, zonder de apocriefe boeken. Dit beroep dus op deze plaats als de bewijsplaats voor het vagevuur, mogen we rustig naast ons neerleggen.
Een ander bewijs, zij het dan minder bindend, zou te vinden zijn bij Paulus: 1 Cor. 3:10-15. In vers 15 heeft Paulus het over iemands werk, dat verbrandt, omdat hij op het fundament, dat Christus is, gebouwd heeft, niet met goud of zilver, maar bijvoorbeeld met stro. Dit werk, zegt Paulus, zal verbrand worden omdat het mensenwerk is, maar de bouwer zelf zal behouden worden, omdat hij toch wilde bouwen op het juiste fundament: Jezus Christus. Nu staan er in de Canisius-tekst twee cursief gedrukte woordjes, die dus niet bij de tekst horen, maar die gans de leer over het vagevuur moeten schragen. Daar lezen we immers: Dat hij die met stro gebouwd heeft, eerst door het vuur moet. In de Nieuwe Vertaling staat er echter: hij zelf zal gered worden, maar als door vuur heen, m.a.w. ternauwernood, zijn werk echter zal verbranden. Het verbranden slaat dus op het werk. Het als door vuur heen, is een beeld om te zeggen, dat hij nauwelijks gered zal worden.
Het is dus wel duidelijk, een schriftuurlijke grondslag om het bestaan van het vagevuur te rechtvaardigen, bestaat er niet. De eigenlijke reden waarom Rome hier aan vast houdt, is het feit, dat zij het verdienende karakter van de goede werken niet wil voorbijgaan, de noodzaak inziet dat niet alle rooms-katholieken hier hun hemel verdienen, en ze tenslotte er toch niet wil van uitsluiten. Ook hier zien we dus, waar het evangelie van de genade alléén, verworpen wordt, draait de mens rond in een vicieuze cirkel, waar hij zich alleen door een „kunstgreep" weet uit te redden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1963
In de Rechte Straat | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1963
In de Rechte Straat | 32 Pagina's