Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

IK ZAL U NIET ALS wezen ACHTERLATEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

IK ZAL U NIET ALS wezen ACHTERLATEN

10 minuten leestijd

Ik kom tot u (Joh. 14:18)

Het laatste avondmaal van Jezus met de Zijnen. Een laatste samenzijn voor zijn dood. Zijn liefde hecht zich vast aan zijn discipelen, aan zijn vrienden, waarvoor Hij straks zijn leven zal inzetten (Joh. 15:13-15). In deze laatste uren neemt deze liefde toe in oneindige intensiteit, het wordt een „liefde tot het uiterste toe" (Joh. 13:1 RKV).

En dan spreekt Jezus ook deze merkwaardige woorden: „Ik zal u niet als wezen achterlaten. Ik kom tot u".

Ik wil u de betekenis van die woorden duidelijk maken met een voorbeeld:

Twee gezinnen

In beide gevallen, laten we zeggen: acht kinderen. Maar het ene gezin is heel arm. Vader en moeder werken zich krom. Ze hebben alle moeite om te zorgen voor voldoende kleding en voeding.

En nu gebeurt het vreselijke. Vader en moeder sterven. Vrij plotseling en snel achter elkaar. En ze laten voor hun kinderen maar een 500 gulden achter.

Die kinderen gaan een donkere toekomst tegemoet, want die 500 gulden zijn zo op en dan hangen ze verder af van de liefdadigheid van de maatschappij die soms zo hard kan zijn. Dan moeten ze verzorgd worden door „sociale zaken" of door de diakonie van de kerk.

Het andere gezin van acht kinderen is heel rijk. Maar ook daar worden vader en moeder plotseling door een ongeluk uit het leven weggerukt. Maar deze ouders laten vijf miljoen gulden achter. Deze kinderen hebben dus geen zorgen. Van de rente van dat kapitaal kan men hen een luxueuze opvoeding geven op de duurste internaten en aan de beroemdste universiteiten. En als ze meerderjarig zijn, dan wordt dit kapitaal hun volledige bezitting en kunnen zij er vrij over beschikken.

Maar zijn de kinderen van dit rijke gezin daardoor geen wezen meer omdat hun ouders zulk een rijke erfenis hebben achtergelaten?

Welneen. De kinderen van beide gezinnen zijn wezen. Zij moeten in beide gevallen voor altijd de liefdevolle aanwezigheid van vader en moeder missen. En die ouderliefde is door niets te vervangen, zeker niet door geld. Het gemis van de warme nabijheid van de ouders wordt niet opgeheven doordat men kan graaien in een koude stapel blinkend goud.

Christus bezorgde ons een rijke erfenis

Christus is van ons heengegaan, maar Hij heeft ons onvermoede schatten, parels van onvergelijkbare waarde, achtergelaten.

„Gezegend is God, de Vader van onze Heer Jezus Christus, die ons in de hemelen in Christus heeft gezegend met elke geestelijke zegen. . Hiermede heeft Hij ons begiftigd in de Geliefde, in wie wij de verlossing hebben door zijn bloed: de vergiffenis der zonden, dank zij de rijkdom van zijn genade" (Ef. 1:3, 6, 7).

Hij betaalde al onze schulden

Wat kan de schuld niet drukken op een mens. Er zijn er die daardoor totaal overspannen worden. Nachten lang hebben ze er van wakker gelegen. Ze hebben gevochten tegen het dreigende failliet. Maar het werd alleen maar het dichtstoppen van een gat door het maken van een ander gat. En zo gebeurde het dan, dat ze op straat werden gezet en in de kou kwamen te staan.

Een mens die onder de verlichting van de H. Geest zijn zondige werkelijkheid tegenover de heilige God gaat ontdekken, is gelijk aan zulk een zakenman. Hij vecht echter tegen een dreigend eeuwig failliet. Hij probeert misschien nog een tijd zelf zijn schuld voor God te voldoen, met wat boetedoeningen of goede werken. Maar als de verlichting des Geestes door gaat, zal hij ontdekken, dat het alleen maar een dichtstoppen is van het ene gat door het maken van een ander. Want dan zal hij zien, dat aan elk van zijn goede werken een stuk zondigheid kleeft, zodat hij daardoor zijn schulden alleen nog maar groter maakt.

Maar wat een verrassing is het voor hem, wanneer in deze uiterste nood Jezus Christus hem verschijnt en hem aanbiedt de betaling van al zijn schulden op zich te nemen.

Ja, dat is een eerste verrassing, wanneer wij het testament dat Christus voor ons heeft achtergelaten, openen: we zien dan, dat daarin voldoende geestelijk kapitaal is, dat aan al onze schuldeisers, de duivelen, kan voldoen.

Wat een rust, wat een ontspanning. We zullen nu nooit op straat worden gezet en geworpen worden in de uiterste duisternis, in de poel des vuurs, waar geween is en geknars der tanden.

Het leven van Christus

Maar het testament van Christus bevat veel meer. Christus biedt ons ook zijn eip,en heiligheid aan. Wij mogen ons bekleden met het smetteloze blinkende kleed van zijn gerechtigheid. En zo worden wij door en in Hem behaaglijk voor de Vader.

Maar de weldaden van Christus houden niet op. Hij stort zijn eigen goddelijk leven in ons langs de weg van het geloof. „Wie in de Zoon gelooft, heeft het eeuwige leven" (Joh. 3:36). „De goede herder geeft zijn leven voor zijn schapen. Ik geef hun eeuwig leven" (Joh. 10:11, 28 RKV)

Een plaats in het eeuwige Vaderhuis

Maar de erfenis die Christus voor ons na een leven van zwoegen en pijn heeft achtergelaten, is nog veel rijker. Die schatten zijn eigenlijk niet te overzien. De Bijbel is als een akker die zich uitstrekt tot aan de steeds wijkende horizont, en waarin je steeds weer nieuwe heerlijkheden ontdekt, wanneer je erin graven gaat.

En zo heeft Christus ons ook nog een plaats verworven in het eeuwige Vaderhuis. Wij hebben voor altijd een dak boven ons hoofd. Straks zullen we voor altijd bij de Here zijn in het oord, waar geen rouw meer zal zijn en geen verdriet, maar enkel liefde, vrede en zaligheid.

ZIJN WIJ DAARDOOR GEEN WEZEN MEER?

En nu kom ik tot eenzelfde vraag: Nu Christus zoveel geestelijke rijkdommen voor ons heeft achtergelaten, zijn wij daardoor geen wezen meer?

Jawel, wij zouden evengoed wezen zijn, als het daarbij gebleven was. Dan zou zijn belofte niet in vervulling zijn gegaan: „Ik zal u niet als wezen achterlaten".

Maar wij weten, dat in Christus alle beloften Gods „ja en amen" zijn tot eer van God (2 Kor. 2:20). Hij is ,,dc getrouwe getuige" (Openb. 1:5).

En zo moet ook deze belofte in vervulling gaan voor hen die in Christus geloven. Als de liefde van Christus zich beperkt had tot de schenking van al die rijkdommen, dan zou dat al geweldig zijn geweest, maar juist dan zouden we des te schrijnender zijn afwezigheid voelen. Juist dan zou er bij ons een sterk verlangen opkomen om bij Hem te zijn, die uit louter erbarmende liefde door zijn verschrikkelijke dood voor ons zulk een onoverzienbare erfenis heeft verworven. Juiit dan zouden we de pijn van het alleen-zijn des te hevige: voelen. Juist dan zouden we heel sterk als wezen uitzien naar Hem.

Maar nog eens: Gods naam zij geprezen! Christus houdt Zich aan zijn belofte.

Hoe komt Christus tot ons?

Als mens, op lichamelijke wijze, is Jezus van ons heengegaan en keert niet meer tot ons terug voor het einde der tijden.

Hij komt echter tot ons terug in zijn Heilige Geest, die Hij van de Vader zendt tot degenen die zich in geloof aan Hem (Christus) overgeven; „de Geest der waarheid, om tot in eeuwigheid bij u te zijn" (Joh. 14:16).

Is de H. Geest iéts of IEMAND voor u?

Voor vele christenen is echter de H. Geest een van de vele gaven, een stuk van de rijkdom van Christus. Hij is voor hen toch nog een „iets".

Maar als de H. Geest alleen maar een gave is, die toegevoegd wordt aan de bovengenoemde schatten, die Christus ons in zijn erfenis heeft achtergelaten, dan blijven wij nog evengoed wezen. Dan zijn wij nog alleen temidden van al die rijkdommen. Dan is de belofte van Christus niet in vervulling gegaan.

Leeft u bij een Drieënheid of een Twee-eenheid?

De openbaringen die God aan ons doet, zijn nooit abstrakte mededelingen, een loutere kennisgeving. De openbaringen Gods zijn er om beleefd te worden, want het zijn zelfmededelingen Gods.

En als ons is geopenbaard, dat er een drie-enige God is en dat ook de H. Geest een waarachtig goddelijk Persoon is, dan mogen wij deze persoonlijkheid van de H. Geest in ons geloofsleven niet naast ons neerleggen. Het verwaarlozen van dit belangrijke stuk van Gods openbaring moet zich op de duur wreken, moet tot verschraling leiden van ons geestelijk leven.

Christus komt tot ons in zijn Geest

Maar, zo vraagt misschien iemand, dan is het toch de H. Geest die tot ons komt maar niet Christus. Christus heeft ons dan toch enigszins eenzaam achtergelaten.

Deze vraag is begrijpelijk, maar ze is al te menselijk. Christus is n.l. geheel één met de Geest, ook al is Hij persoonlijk van de Geest onderscheiden. Vanwege deze intieme wezensverbondenheid met de Geest kon Paulus in 2 Kor. 3:17 uitroepen: „De Here nu is de Geest".

Christus komt dus tot ons door zijn eigen Heilige Geest.

Vader, Zoon en H. Geest komen in ons wonen

De persoonlijke aanwezigheid van de H. Geest - en daardoor van Christus zelf - in ons is het rijkste, het diepste, heerlijkste geheim van Gods openbaring. Neen, Christus heeft geen ander mens aangewezen om de lege plaats in te nemen, die Hij achter zou laten bij de Zijnen. Hij heeft niet Petrus of eventuele opvolgers aangewezen als Zijn plaatsbekleder.

Neen, de onbegrijpelijke ontferming van Christus bestaat daarin dat Hij zijn eigen Heilige Geest naar en in ons zendt, want juist zo kan Hij ook zelf met Zijn hemelse Vader in ons komen en woning in ons maken (Joh. 14:23).

Ervaar de heerlijkheid des Geestes!

De persoonlijkheid van de H. Geest zult u alleen kunnen opmerken en beleven door een hernieuwde, gelovige studie van de Bijbel. Let dan eens bijzonder op wat de Bijbel zegt over de H. Geest. U zult er van staan te kijken, hoe u dikwijls over allerlei teksten heen hebt gelezen. Langzaam zal dan iets voor u opengaan van dit geheim der eeuwen, de H. Geest die in de gemeente van Christus woont als in een tempel en die de gemeente in de kracht en onder het licht van het Woord van Christus voert naar de voleinding der tijden.

Wanneer u daar oog voor krijgt, zal er een nieuwe gloed door u heengaan. U zult dan de diepe vertroosting ondergaan, dat u nooit alleen bent, maar dat er steeds Iemand bij u en in u is, de andere Trooster, de H. Geest en in Hem Jezus Christus zelf.

De Heilige Geest in u! Hij is de bode van God. Hij is God zelf in ons. Hij brandt in ons als een vuur in de nacht van het leven. Hij is hemelse liefde, die zingt in ons hart. Hij is gemeenschap met de Vader en de Zoon. Hij is Iemand, maar die toch altijd wijst naar een Ander, naar de Vader en de Zoon. Hij is zelf een en al heerlijkheid, maar wil toch slechts Christus verheerlijken en in Hem de Vader.

Veni Creator Spiritus!

Veni Creator Spiritus! Kom, Schepper, Geest! Kom als de dauw over ons om de dorre akkers van onze ziel tot vruchtbaarheid te brengen. Kom en wees in ons als een fontein die opspringt ten eeuwigen leven. Kom en zeg in ons uw onuitsprekelijke verzuchtingen, smeek en aanbid in ons: Abba, Vader. Kom onze zwakheid te hulp en leer ons bidden, naar de mening van U, o Geest. Kom van de vier windstreken en blaas over de dorre doodsbeenderen, blaas over de verstarde kerken en wek ze tot nieuw leven.

O Geest, kom en wees onze liefde, wees onze vertroosting! Christus vervul uw belofte en laat ons niet als wezen achter. Laat ons zien dat wij geen wezen zijn, maar dat Gij door uw persoonlijke H. Geest in ons zijt.

Veni Creator Spiritus. Kom o Schepper, O Heilige Geest. Amen!

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 november 1964

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

IK ZAL U NIET ALS wezen ACHTERLATEN

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 november 1964

In de Rechte Straat | 32 Pagina's