Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Joden zijn Godsmoordenaars

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Joden zijn Godsmoordenaars

7 minuten leestijd

In het weekblad „Agora", dat in Lissabon verschijnt (in uitstekende opmaak en twee-kleurendruk), stond in de editie van 21 nov. 1964 een hoofdartikel over de vraag of het Joodse volk de moordenaar van God is. Het artikel is van de hand van de bekende priester Mauclair.

Mauclair keert zich met grote felheid tegen het schema over de Joden, zoals dat door het secretariaat voor de Eenheid aan het concilie is voorgesteld.

Hij schrijft: „De grote promotor van dit schema, kardinaal Bea, verdedigde met grote hartstocht de stelling, dat niet het Joodse volk, maar de gehele mensheid verantwoordelijk is voor de dood van Christus. Hij deed het voorkomen alsof dit schema uit zijn eigen brein was ontsproten, maar het is 'overbekend, dat de opstellers daarvan zijn geweest de monseigneurs John Oesterreicher en Gregory Baum, die beiden, naar zij zeggen, tot het katholicisme bekeerde Joden zijn".

„Verder is het een feit, dat dit schema gepouseerd, gesteund wordt door de

„B'nai B'rith", een internationale vrijmetselarij, waarvan uitsluitend Joden lid kunnen zijn".

Mauclair meent dit laatste te kunnen bewijzen uit een bericht van Le Monde van 19 nov. 1964. Een onbevooroordeelde lezer van dit bericht in Le Monde zal echter erkennen, dat zulk een konklusie niet gewettigd is.

„Een subtiele aanval op onze Kerk"

Na deze inleiding gaat Mauclair de stelling verdedigen: „Het Joodse volk is moordenaar van God" (O povo judeu é Deicida). Hij schrijft: „In 1928 heeft Pius XI de vereniging „Vrienden van Israël" opgeheven, waarvan zelfs kardinalen en bisschoppen lid waren.

Buiten nog andere aanstootgevende beweringen, die indruisen tegen de katholieke leer, verdedigde deze vereniging ook de stelling, dat het Joodse volk niet aansprakelijk kon gesteld worden voor de Godsmoord. Daarachter zat echter de bedoeling om een duidelijke tegenspraak in het leven te roepen tussen deze nieuwe bewering en de leer, zoals die steeds is onderwezen door de apostelen, de Kerkvaders en de andere heiligen, door de pausen en concilies gedurende ongeveer twintig eeuwen. En dat ondanks het feit, dat op dit punt een „consensus patrum" (een overeenstemming van de vaders) bestaat, waaraan men zich dient te houden.

Deze aanval op onze godsdienst kon niet subtieler bedacht zijn. Maar daarom juist was deze aanval ook veel verderfelijker, want men beoogde niets minder dan dat de Heilige Stoel iets zou weerspreken, wat niet slechts geleerd was door de Kerkvaders en de heiligen, de pausen en concilies, maar ook door de apostelen en zelfs door onze Heer Jezus Christus, die de Joden er dikwijls van beeft beschuldigd dat zij Hem wilden doden.

In het begin lijkt zulk een verklaring door de kerkelijke gezagsdragers, dat het Joodse volk niet de moordenaar is van God, onschuldig, maar wanneer men ziet op de gevolgen die uit zulk een verklaring voortvloeien, dan begrijpt men de gemeenheid en boosheid van deze campagne, want dan weet men dat het er eigenlijk om gaat de gezagsdragers van onze kerk te brengen tot een duidelijke tegenspraak met de leer van hun voorgangers en om zo het prestige van onze kerk te breken".

Ketterse stellingen op het concilie

„Maar de wolf van de trouweloosheid bleef de Kerk aanvallen, en zo zien we hoe op het tweede Vatikaanse concilie deze zelfde ketterse stelling weer opnieuw naar voren wordt gebracht".

Daarna poogt Mauclair uit de Bijbel aan te tonen, dat de Joden inderdaad de moordenaars van God zijn geweest.

ONZE BEZWAREN:

1. Wat mij in dit artikel tegenstaat, is allereerst het farizeïsme, de huichelarij. Wie in de verootmoediging leeft over zijn eigen zonden, heeft er geen behoefte aan om hele artikelen te schrijven over de schuldigheid van het Joodse volk aan de Godsmoord. Wij weten immers, dat Christus voor ONZE zonden is gestorven. Als Hij niet uit de heerlijkheid des Vaders had willen neerdalen tot deze donkere aarde, als Hij Zichzelf niet had willen ontledigen van zijn gelijkheid aan God, dan hadden de Joden nooit kans gekregen om Hem ter dood te brengen. Wanneer wij belijden, dat wij door onze zonden de eeuwige dood verdiend hebben, dan gaan wij niet uitzoeken of een ander die eeuwige dood misschien méér verdiend heeft dan wij. Wij hebben dan genoeg aan de dankbaarheid jegens Christus die Zichzelf liet kruisigen om ons behoud.

Wij zouden er pater Mauclair ook op willen wijzen, dat de r.k. kerk voor elke opnieuw-tegenwoordigstelling van het Kruisoffer een misstipendium vraagt.

Ik weet niet hoeveel dat stipendium in Portugal bedraagt, maar hier in Nederland is het tarief: f 5,— voor gelezen en f 10,— voor een gezongen mis. In ons vorig nummer maakten we ook melding van het genootschap Sint Joseph, dat een kapitaal van 200 miljoen gulden bij elkaar heeft vergaderd, waarvoor als tegenprestatie zielemissen moeten gelezen worden.

Laat men dan toch voorzichtig zijn met de beschuldigingen aan het adres van Judas, die 30 zilverlingen vroeg voor het eerste Kruisoffer van Christus. Vanzelfsprekend weet ik heel goed, dat de bedoelingen van de r.k. kerk heel anders zijn. Maar wanneer men meent van Christus de macht te hebben ontvangen om Zijn Kruisoffer wanneer en waar men dat maar wil, opnieuw tegenwoordig te stellen door de mis, dan zou men toch bescheiden moeten zijn, wanneer men tegelijk tarieven gaat vaststellen voor het uitoefenen van deze wondermacht.

Het blijft een vreemde zaak, dat men via het misstipendium opnieuw het geld zo dicht brengt bij het Kruisoffer van Christus. Juist omdat Judas daar dertig zilverlingen aan verdiend heeft, moest de r.k. kerk pertinent weigeren om ook maar iets te vragen, wanneer zij deze vermeende wondermacht uitoefent. Het moet toch mogelijk zijn om in het levensonderhoud van de priesters op een andere wijze te voorzien dan door tarieven bij het „opnieuw-tegenwoordigstellen van het Kruisoffer van Christus".

2. Jezus zelf heeft aan het Kruis gebeden: „Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen". Dat wil dan toch minstens zeggen, dat zij als volk niet hebben geweten, dat zij de Zoon van God aan het kruis hadden geslagen. Maar dan kan men hen toch ook niet als volk aansprakelijk stellen voor de moord op God; ook niet al zullen er onder deze Jodeni meerderen geweest zijn die gezondigd hebben tegen de H. Geest, en die dus door de verlichting van de H. Geest iets moeten vermoed hebben van het goddelijke drama dat zich hier afspeelde.

3. Wat mij zeer tegen de borst stuit, is dat de schrijver blijkbaar geen enkel schuldgevoel heeft over de gruwelen die het christendom bedreven heeft aan het Joodse volk. De zes miljoen Joden die door het nazisme zijn uitgeroeid, zijn toch een aanklacht tegen het christelijke westen, waar zo iets mogelijk is geweest.

4. Het staat mij ook tegen, dat Mauclair nu ineens zich op de Schrift wil beroepen, terwijl hij als r. katholiek allerlei dogma's aanhangt, die ingaan tegen de Bijbel.

5. Als Mauclair dan toch de Bijbel erbij wil halen, dan zou ik hem willen vragen of hij ook gelezen heeft: „Is de wortel heilig, dan ook de takken. Als nu sommigen van die takken zijn weggebroken, en gij, wilde loot, daartussen geënt zijt en deel hebt gekregen aan het sap van de olijf, verhef u dan niet boven de takken. Wilt gij snoeven, bedenk, dat de wortel u draagt en niet gij de wortel. Gij zult zeggen: „Er zijn dan toch maar takken weggebroken, opdat ik zou worden geënt". Heel juist, zij zijn weggekapt om hun ongeloof, en gij dankt uw plaats aan het geloof. Koester geen hoogmoedige gedachten, wees veeleer ootmoedig" (Rom. 11:17-20 RK.V.) Met „de wortel" bedoelt Paulus hier het Joodse volk, waarop wij, de christenen uit de heidenen, geënt zijn als een wilde loot.

6. Weerzinwekkend zijn deze tekeningen, die Agora als afbeelding bij dit artikel van Mauclair heeft geplaatst. Daardoor wordt het vuur van de Jodenhaat, het antisemitisme, op een verschrikkelijke wijze aangeblazen. Op dezelfde manier heeft ook Hitier steeds het Duitse volk opgezet tegen de Joden met als gevolg de moord op zes miljoen Joden.

Tenslotte: Wij begrijpen nu wel iets meer van de reakties van de Italiaanse en Spaans-Portugese groep, die Paulus VI tegenover zich krijgt, als hij het schema over de Joden goedkeurt. Maar we zouden het verschrikkelijk vinden, wanneer Paulus VI in 1965, door een afwijzing of verzwakking van het sdhema over de Joden, mede oorzaak zou worden van het voeden van deze eeuwenlange schijnheilige Jodenhaat.

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 maart 1965

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

De Joden zijn Godsmoordenaars

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 maart 1965

In de Rechte Straat | 32 Pagina's