Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

ZAND IN DE OGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZAND IN DE OGEN

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In „Prinses" van 17 juni stond een artikel, dat tot titel droeg: „Ze aanbidden beelden en vereren Maria…", waarin ds. Burghoorn een zevental verschilpunten tussen Rome en Reformatie behandelt met de bedoeling om te laten zien dat de typische r.-k. dogmata veel aannemelijker zijn dan ze op het eerste gezicht voor protestanten lijken.

Nu is het steeds een loffelijk streven om de afstanden tussen mensen niet nodeloos te vergroten en konflikten niet op de spits te drijven. De liefde vraagt dat van ons. Maar wat in dit artikel gebeurt, is zonder meer de lezers zand in de ogen strooien. Het deed mij onmiddellijk denken aan het felle verwijt dat Jeremia de valse profeten van Jeruzalem in het gezicht slingert: „Zij genezen de breuk van de dochter van Mijn volk op het lichtste, zeggende: Vrede, vrede! doch er is geen vrede" (Jer. 6:14).

Op een werkelijk lichtzinnige manier probeert deze predikant de breuk tussen Rome en Reformatie te helen door de waarheid naar de dwaling toe te praten. Dit is een markant voorbeeld van valse profetie, waaraan het volk Israël ten onder is gegaan, van meepraters met de geest van de tijd die bewerkt hebben dat de ware profeet des Heeren, jeremia, in de gevangenis terecht kwam. Valse profetie in onze tijd!

Het gaat hier helemaal niet over de persoonlijke bedoelingen van ds. Burghoorn ; we hebben het al vaak gezegd: Wij oordelen niet over harten. Jeremia hield zich ook niet bezig met de vraag over het hart van de valse profeet Hananja en toch zei hij tegen Hananja: „De Heere heeft u niet gezonden; maar gij hebt gemaakt dat dit volk op leugen vertrouwt" (Jer. 28:15).

We gaan in enkele nummers ds. Burghoorn op de voet volgen.

„Ze aanbidden beelden"

Ds. Burghoorn schrijft: „Nee, geen beeld-aanbidding — wijzen alle rooms-katholieke verklaringen duidelijk van de hand. Heiligenverering dàt is het woord".

Ds. Burghoorn haalt hier allerlei begrippen volkomen door elkaar. Hij stapt zo maar van de vraag over de beeldenverering heen naar de vraag over de heiligenverering. Dat zijn twee heel verschillende kwesties.

Als ds. Burghoorn rooms-katholieken en protestanten wat dichter bij elkaar had willen brengen, dan zou hij er goed aan gedaan hebben de r.-k. leer stevig te bestuderen en dan die leer duidelijk proberen te maken aan protestanten, — zo als wij steeds trachten te doen in ons blad.

Dan had hij aan zijn protestantse lezers moeten zeggen:

1. De rooms-katholieken willen de beelden zelf niet vereren of aanbidden maar de persoon die door dat beeld wordt voorgesteld.

2. Wanneer de rooms-katholieken de term „aanbidden" gebruiken, dan bedoelen zij daarmee „goddelijke eer toebrengen". In deze zin aanbidden zij de heiligen niet, ook niet Maria. Maar aan de r.-k. lezers had hij kunnen vertellen dat protestanten onder de term „aanbidden" elke religieuze verering verstaan; zoals ook de term „afgoderij" door de rooms-katholieken uitsluitend bedoeld wordt als een „goddelijke eer toebrengen aan een schepsel", terwijl de Heidelbergse Katechismus onder „afgoderij" ook verstaat: „nevens God iets anders verzinnen of hebben, waarop de mens zijn vertrouwen zet". Dan zou hij tegelijk al een weg hebben gebaand voor rooms-katholieken om de zware uitdrukking over de mis als „vervloekte afgoderij" beter te begrijpen.

3. Dan had hij verder aan de lezers kunnen duidelijk maken, dat de rooms-katholiek over het algemeen inderdaad liever niet spreekt over beeldenaanbidding, omdat daardoor gemakkelijk de herinnering wordt gewekt aan de heidense beeldenaanbidding, waarbij men het beeld zelf aanbad. In de prediking gebruikt men steeds de term beeldenverering, maar theologisch en liturgisch is er sprake van beeldenaanbidding, maar let wel: aanbidding van een goddelijk persoon die door zulk een beeld wordt voorgesteld.

En een duidelijk voorbeeld van zulk een beeldenaanbidding kunt u vinden in de liturgie van Goede Vrijdag. In drie gedeelten ontbloot de priester dan het bedekte kruis en driemaal zegt hij dan: „Ziet het kruishout, waaraan het heil van de wereld heeft gehangen", aldus de vertaling van het Missaal Uitg. Het Spectrum Utrecht, p. 638. Dat Missaal vervolgt: „Hier knielen allen, behalve de celebrant (— dienstdoende priester), en antwoorden: „Komt, laten wij het aanbidden".

Let wél: er wordt gezongen: „Laten wij het (kruis) aanbidden", niet: „Laten wij Hem (Christus die door dat kruisbeeld wordt voorgesteld) aanbidden".

Zulk een aanbidding wordt echter alleen aan een beeld van Christus toegebracht, echter nooit aan een heilige, ook niet aan Maria, omdat volgens de r.-k. leer aan een heilige nooit goddelijke eer mag worden toegebracht en dus ook niet aan een beeld, waarin een heilige wordt voorgesteld.

Vreselijke straffen

Na deze verheldering over de termen die rooms-katholieken en protestanten gebruiken, zouden zij in een goede betekenis dichter bij elkaar zijn gekomen in zoverre dat ze eikaars bedoelingen nu beter begrijpen en elkaar dus niet nodeloos pijn behoeven te doen. En dan zouden ze aan de tafel kunnen gaan zitten om samen te luisteren naar wat de Bijbel hierover zegt.

In ons nummer van mei 1972 zijn we uitvoerig op de beeldenverering/aanbidding ingegaan. We hebben daarin aangetoond dat in het Oude Testament niet slechts verboden werd afgoden te aanbidden, maar ook het aanbidden of vereren van beelden, ook al wordt die aanbidding of verering gericht op de Persoon die in dat beeld wordt voorgesteld; en vervolgens dat dit verbod in het Nieuwe Testament niet is opgeheven, maar indirekt bekrachtigd. We hebben gewezen op de vreselijke straffen, waarmee de Heere hen bedreigt die dit verbod overtreden „… tot in het derde en vierde geslacht".

En is het dan niet vreselijk dat een predikant die geacht wordt de Bijbel te kennen, de beeldenverering aldus probeert te vergoelijken: „De beelden zijn hulpmiddelen om de gedachten te richten". Ja, op grond van diezelfde redenering vroegen ook de Israëlieten een gouden kalf om daardoor heen de Heere Jahweh te aanbidden: „Maak ons goden die voor ons aangezicht gaan". Aaron geeft daaraan toe en dan nodigt hij hen uit: „Morgen zal den Heere een feest zijn". Maar ontzettend was de straf die daarna over het volk kwam.

Spreken tot een foto

Ds. Burghoorn probeert de beeldenverering/aanbidding daarna aldus aannemelijk te maken: „We zouden hun rol kunnen vergelijken met die van een foto. De foto van iemand van wie we houden of — bij een overledene bijvoorbeeld — van wie we hielden en aan wie we willen blijven denken. Geen van ons zal het vreemd vinden, wanneer zo'n afbeelding met tederheid wordt behandeld, in een mooie lijst wordt gezet en zelfs toegesproken".

Inderdaad, dat zulk een foto in een mooie lijst wordt gezet, is volkomen begrijpelijk. Maar dat die foto met een zekere tederheid wordt behandeld, kan ik niet goed zien.

Ik heb zelf een dochtertje verloren en we hebben gelukkig een heel mooie foto van haar. Maar als die foto enigszins zou vergelen en ik zou van het negatief een nieuwe afdruk laten maken, dan zou ik daar geen verdriet van hebben, maar er blij om zijn, omdat de nieuwe afdruk beter is dan de intussen vergeelde. Het gaat mij toch immers niet om dat stukje papier, maar om de foto die haar precies weergeeft zoals ze was, toen ze nog leefde. Ik denk er niet aan om dat stukje papier, waarop de eerste afdruk werd gemaakt, met een zekere tederheid te omringen.

En beslist vreemd moet ik het vinden, wanneer iemand een foto gaat toespreken. Zeker, het verdriet om het sterven van een dierbare kan ons zo overweldigen, dat we onze zelfbeheersing verliezen en ons gaan richten tot een foto, alsof de gestorvene werkelijk daarin aanwezig is. Een mens kan radeloos zijn van smart.

Maar zo iets gebeurt dan toch alleen maar in die eerste dagen van het hevigste verdriet. En wanneer iemand, ook nadat de intense emoties geluwd zijn, toch doorgaat met het spreken tot een foto, dan zullen we dat allemaal heel vreemd en zelfs abnormaal vinden.

Bovendien, als de Bijbel ons duidelijk het kontakt met gestorven mensen verbiedt en de beeldenaanbidding/verering niet toestaat, dan mogen wij ons niet uitsloven om dat toch te vergoelijken met voorbeelden uit het profane leven. Dan zijn we ontrouwe dienaren des Woords, dan zijn we valse profeten en strooien de mensen zand in de ogen.

Groot is de Artemis der Efeziërs

Ds. Burghoorn gaat nog verder in zijn poging de beeldenverering goed te praten: „We weten allen dat deze houding bedoeld is voor de persoon, die door het portret wordt voorgesteld, maar ook de foto zelf wordt ons dierbaar omwille van die ander".

Juist, zo gaat het ook met de beeldenverering/aanbidding. Het begint met de verering of aanbidding van de voorgestelde persoon, maar het eindigt met de aanbidding of verering van het beeld zelf.

Zo ontstaan de bedevaarten. Waarom trekken de pelgrims naar Onze Lieve Vrouw in het Zand in Roermond, terwijl het toch dezelfde Maria is die ook door het beeld van Maria in hun parochiekerk wordt voorgesteld? Omdat het gaat om juist dat bepaalde beeld, waaraan God heel bijzonder Zijn gunsten zou hebben verbonden, waarom zo'n beeld dan ook een „genade-beeld" wordt genoemd. Zo wordt dus in de praktijk heel de religieuze aandacht gericht op juist dat beeld van hout, steen, marmer, zilver of goud. En dan zijn we volkomen in het heidendom terecht gekomen, waar de godin Artemis (Diana) overal werd vereerd, maar waar men ook aan bepaalde beelden zoals te Efeze bijzondere wonderkracht toeschreef. De kreet: „Groot is de Diana (Artemis) der Efeziërs" was bedoeld tegenover de Diana die in andere steden in beelden werd vereerd. In dezelfde geest is er ook in de r.-k. kerk konkurrentie tussen de verschillende steden, waar een „genade-beeld" wordt vereerd. De paters redemptoristen in Roermond hebben steeds getracht in geschriften de grootheid van Maria van de „Kapel in het Zand" te beschrijven. Maar de pastoors van het pelgrimsoord in Kevelaer, vlak over de grens in Duitsland, trachtte de rooms-katholieken zoveel mogelijk te overtuigen van de grootheid van hun „genade-beeld".

In de vlakte van Dura

Ds. Burghoorn kent toch ook het verhaal van de aanbidding van het beeld van Nebukadnezer in de vlakte van Dura. Zeker, het ging daar om de aanbidding van een afgod die in dat beeld werd voorgesteld. Maar nogmaals ook de aanbidding van een beeld, waarin de ware God wordt voorgesteld, werd onder de strengste bewoordingen veroordeeld en met verschrikkelijke straffen bedreigd.

We lezen daar dat allen, bij het klinken van de muziek, zich ter aarde moesten werpen om het beeld te aanbidden. Alleen de drie joodse jonge mannen weigerden en werden in de brandende oven geworpen.

Hoe kan ds. Burghoorn dan zo luchtigjes heenglijden over praktijken zoals ik boven beschreef, nl. dat op Goede Vrijdag eerst alle aanwezigen drie maal worden uitgenodigd om neer te knielen en het kruis te aanbidden; en dat daarna het volgende gebeurt: „Nu draagt de priester alleen het kruis naar een daartoe bestemde plaats, en zelf knielend, legt hij het neder. Daarna ontschoeit hij zich, knielt driemaal voor het kruis en kust het. Na hem komen allen, twee aan twee, het kruis vereren" (a.w.).

En hoe kunnen oecumenici dan rooms-katholieken en met name priesters er een verwijt van maken, wanneer zij daaraan niet meer kunnen meedoen en op grond daarvan de r.-k. kerk verlaten?

Tot slot: ik ben er mij van bewust dat ik in dit artikel zeer scherp ben geweest. Het zal mij vermoedelijk niet in dank worden afgenomen door ds. Burghoorn en door de „Prinses". Ik troost er mij mee dat Jeremia heel wat meer te verduren had dan alleen maar wat smaad van oecumenici.

(Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juli 1972

In de Rechte Straat | 36 Pagina's

ZAND IN DE OGEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juli 1972

In de Rechte Straat | 36 Pagina's