Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE NIEUWE MENS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE NIEUWE MENS

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vanmorgen bezocht ik het „New Man Centre", het centrum van de beweging „De nieuwe mens". Wat is dat voor een beweging?

De New Man Movement is ontstaan uit een beweging van contesterende priesters en leken binnen de r.-k. kerk van de staat Kerala in India; van mensen dus die zich niet langer konden verenigen met de gang van zaken binnen de r.-k. kerk. De bezielende kracht van deze beweging was pater J. P. Thottil van de Karmelietenorde, de grootste inheemse kloosterorde van India.

Terwijl hij zich nog bevond binnen het r.-k. establishment, riep hij enkele priesters en leken bij elkaar en beprak met hen allerlei konkrete plannen om te komen tot een algehele en diepgaande reformatie van de r.-k. kerk van Kerala in 't licht van het levende en zuivere Woord Gods. Het was een ondergrondse beweging. Een jaar lang is er gebeden, gedacht en gewerkt. Een jaar lang werd er aan de plannen gedokterd en toen ging men van start.

Met de bedoeling om vooral de intellectuelen te bereiken, begon pater Thottil met een maandblad, dat de naam kreeg „The New Man" in het Malayalam, de taal van Kerala. Dat was augustus 1969. Hij kon zijn artikelen niet met zijn volle naam ondertekenen. Daarom vroeg hij zijn broer om het tijdschrift onder zijn naam te publiceren en het te financieren. (Deze broer heeft echter met pater Thottil gebroken, toen deze leter openlijk uit de r.-k. kerk trad).

Maar de r.-k. kerk kwam in het geweer en onder de druk van deze pressie en ook omdat de financiële bronnen opdroogden, moest de uitgave gestaakt worden.

Nu begon pater Thottil met de uitgave van boeken. Zijn eerste boek verscheen in augustus 1970 en droeg tot titel: „De verschillende gezichten van de roomskatholieke kerk". Dat was een openlijke uitdaging van de r.-k. overheid. De vervolging zette onmiddellijk in. Zelfs zijn leven werd bedreigd onder de diabolische machinaties van de r.-k. kerk. Daarom vluchtte hij uit Kerala weg naar Christ Nagar Mission in Mangalore, destijds een soort opvangcentrum voor ex-priesters onder leiding van een fanatiek en excentriek figuur, dhr.Rodrigus. Daar bleef hij zes maanden. Vandaar uit kreeg hij ook kontakt met de Stichting In de Rechte Straat te Velp.

Toen hij nog in Mangalore verbleef, publiceerde pater Thottil bulletin no. 1 van de New Man Movement en zond een exemplaar daarvan aan een groot aantal priesters en leken. De reaktie daarop was hartversterkend. Dat bracht hem tot 't besluit om het hoofdkwartier van de N.M.M. toch te gaan vestigen in Kerala, daar die staat van India het meest rooms is. Ook de bemoedigende brieven en de financiële steun die pater Thottil kreeg vanuit Velp, brachten hem tot dat besluit. Op 1 februari 1971 werd het New Man Centre geopend in Trivandrum, de hoofdstad van Kerala.

Bovenmenselijk

Het was een bovenmenselijke taak. Onoverkomelijke moeilijkheden wachtten hem in Trivandrum. Alles en iedereen leek tegen de N.M.M. samen te spannen; zelfs dhr. Rodrigus, die hem geïntroduceerd had bij de stichting In de Rechte Straat.

Hij had het huis, waarin de N.M.M. gevestigd was, moeten huren en was, wat de betaling van de huur betreft, geheel aangewezen op de barmhartige voorziening Gods. Ook ex-priesters, die aanvankelijk met hem wilden meewerken, trokken zich terug, toen er geen solide financiële basis van de N.M.M. bleek te zijn. Hij was geheel aangewezen op de bijdragen van de Stichting In de Rechte Straat in Nederland.

De Heere heeft hem echter nooit alleen gelaten. Dag en nacht werkte hij onvermoeid door en verdroeg honger en dorst om de verwezenlijking van zijn idealen te kunnen bereiken.

„Vrij plotseling kwamen toen mensen in nood opdagen om van ons, die zelf in nood verkeerden, hulp te vragen", zo schrijft pater Thottil in zijn boeiende verslag over het ontstaan van de New Man Centre. „Drip nonnen braken uit hun klooster en klopten aan bij de poort van N.M.M. Daarna, sloten zeven ex-priesters zich bij ons aan, die ook onze geloofbelijdenis onderschreven. We openden drie nieuwe centra elders in Kerala. In vijf gymnasia hadden we kernen kunnen vormen van onze beweging. Zelfs een groep van professoren en leraars sloten zich bij ons aan. Met hen hebben we de statuten en het huishoudelijke reglement opgesteld, en vroegen en kregen op grond daarvah de wettelijke erkenning van onze beweging". Onze stichting kreeg echter brieven van dhr. Rodrigus, die ex-priester Thottil in staat van beschuldiging stelden. Wat moesten wij toen doen? We hebben daarop aan ds. Wesly, een Indiër, wonend in Hyderabad, gevraagd om eens poolshoogte te gaan nemen en ons te rapporteren. De berichten van ds. Wesley gaven ons weer vrijmoedigheid om dhr. Thottil te blijven steunen.

Opnieuw kwamen echter brieven bij ons binnen, nu van ex-priesters die enige tijd met Thottil hadden samengewerkt; brieven, waarin beweerd werd dat Thottil niet betrouwbaar zou zijn.

Toen stond onze stichting voor de moeilijke beslissing: ofwel heel het werk in India opgeven, ofwel iemand vanuit Nederland er naar toe sturen om de zaak grondig te onderzoeken.

Het bestuur van onze stichting had geen vrijmoedigheid om dat werk onder de ex-priesters zo maar te laten schieten. Het was duidelijk op onze weg geplaatst. En daarom werd besloten dat ondergetekende, uw verslaggever, India zou bezoeken.

Intussen heb ik enkele gesprekken gehad met de huidige leden van de New Man Movement. Die zijn: J. P. Thottil, voorzitter, G. J. Kollamparil, secretaris, beiden ex-priesters, dhr. L., docent aan de universiteit van Trivandrum, en dhr. P. Joseph. Deze laatste twee zijn „leken".

Dr. Chengadakkery

Ook had ik een gesprek met dr. K. Chengadakkerry, doctor in de filosofie. Hij is ex-priester, maar nog steeds lid van de r.-k. kerk. Hij is vroeger voorzitter geweest van de N.M.M. en Thottil was toen secretaris. We wisten toen meteen al een eerste bron van de moeilijkheden. Iemand die nog steeds officieel lid is van de r.-k. kerk, kan in elk geval geen voorzitter, en toch eigenlijk ook geen lid, zijn van een beweging van ex-priesters, die openlijk met de kerk gebroken hebben.

Ik heb aan dr. Chengadakkerry de vraag gesteld, waarom hij meende binnen de r.-k. kerk te moeten blijven om een reformatie van die kerk tot stand te brengen, of althans te bevorderen. Hij antwoordde: „Ik dacht dat de r.-k. kerk inderdaad de boodschap van het Evangelie bracht, maar ik bemerkte gedurende de jaren van mijn priesterarbeid, dat men niet handelde overeenkomstig de leer. Ook de hoogste overheid gedroeg zich, alsof zij innerlijk niet geloofden, van wat ze uiterlijk de mensen voorhielden. Daarom meende ik mijn ambt te moeten neerleggen, want ik wilde geen deel hebben aan een kerk, waarin geen waarachtig christendom meer te vinden is.

Toch meen ik in de r.-k. kerk te moeten blijven, want anders kan ik niets meer doen voor de r.-k. massa, waarmee ik bewogen ben. Van de elf miljoen r.-k. in India bevinden er zich zeven en een half miljoen hier in Kerala. De r.-k. kerk heeft een zeer belangrijke plaats ingenomen in het maatschappelijke leven van de bevolking. De mensen zijn geheel afhankelijk van de bisschoppen en de priesters en geloven hen onvoorwaardelijk. Daarom kan de r.-k. kerkelijke overheid de massa opzetten tegen iedereen, die het zou wagen zijn stem te verheffen tegen het officiële kerkinstituut.

Ik heb dat zelf ondervonden. Toen ik mijn ambt neerlegde in 1959, heeft de bisschop aan de priesters in mijn omgeving de opdracht gegeven om mij desnoods met gebruik van fysiek geweld het zwijgen op te leggen. Ze zouden het ook in onze tijd nog doen, als ze daardoor niet de publieke opinie tegen zich zouden krijgen, maar in elk geval, als ik nu openlijk de kerk zou verlaten, dan zou elke beïnvloeding van de r.-k. kerk van binnenuit voorgoed onmogelijk voor mij zijn. Ik wil de r.-k. mensen winnen voor Christus, vooral ook door mijn kontakten met de meer ontwikkelden en intellectuelen. Maar dat kan alleen maar zolang ze mij als één van de hunnen beschouwen". Tot zover deze ex-priester.

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 mei 1973

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

DE NIEUWE MENS

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 mei 1973

In de Rechte Straat | 32 Pagina's