Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bidden in tongen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bidden in tongen

„Verhindert niet in (vreemde) talen te spreken" (1 Kor. 14:39)

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het lijkt me goed in deze tijd ook eens een keer te schrijven over het spreken in tongen. Rooms-katholieken krijgen er immers mee te maken in de charismatische beweging en protestanten horen er voornamelijk over van de pinksterbroeders.

Zo lazen we in Trouw: „Voor het eerst in haar bestaan is de charismatische werkgemeenschap Nederland (CWN) met een grote landelijke manifestatie (pinksteren 1976) in de openbaarheid getreden". „Tijdens de theologendag over het doopsel in of met de Heilige Geest spraken prof. dr. P. J. Schoonenberg (jezuïet) en prof. dr. J. Veenhof voor een zeer groot, merendeels uit niet-theologen bestaand gehoor". „Men zou de Geestesdoop kunnen zien als een bekering, waardoor de Geest leiding kan gaan geven in het leven. Het is dan als 'ingestort gebed', verwerkelijkt in tongentaai, een eerste vertroosting", aldus prof. Schoonenberg.

Uit dit citaat blijkt opnieuw, hoe aktueel deze kwestie is en als bijbelse christenen moeten wij trachten een antwoord daarop te geven, niet slechts door de excessen op dit gebied af te wijzen, maar tevens en vooral door positief het licht van de Schrift op deze vragen te laten vallen. Als inleiding eerst nog dit:

De Statenvertaling heeft het steeds over „spreken in (vreemde) talen", waarbij dus het woord „vreemd" tussen haakjes wordt geplaatst, omdat dit niet in de grondtekst staat. De kanttekeningen zeggen bij 1 Kor. 14:2, dat er in het Grieks staat „spreken in een tong".

Over de gave van het spreken in tongen heb ik geschreven in mijn boek: „Ik zag Gods heerlijkheid" (uitverkocht). Het leek mij goed dit hier nog eens af te drukken.

Herderlijk schrijven Hervormde Kerk

Gaarne wil ik venwijzen naar het prachtige herderlijke schrijven van de generale synode van de Nederlandse Hervormde Kerk: „De kerk en de pinkstergroepen".

Het is geschreven in een geest van ootmoed: „Het eerste wat de Kerk heeft te zeggen op de boodschap der Pinkstergroepen, zal niet een woord van afkeuring of kritiek mogen zijn, maar een woord van beschamende erkenning, dat een beweging als die van de Pinkstergroepen kon opkomen, mede doordat er in de kerk zelf zo weinig „betoon van geest en kracht" (1 Kor. 2:4) was, waardoor de krachten van het Koninkrijk onvoldoende in deze wereld tot openbaring konden komen" (bl. 34).

Het wil duidelijke bijbelse gegevens niet wegredeneren of zo vervluchtigen, dat ze voor ons geen waarde meer hebben: „Wij menen dat het voorbarig is te betogen, dat tongentaai alleen iets geweest is voor de eerste tijd van het Christendom. Daarvoor zijn de bijbelse gegevens in Handelingen en 1 Kor. 12 en 14 toch te duidelijk" (bl. 41). Paulus laat duidelijk uitkomen, „dat ook voor hem het spreken in tongen een voorrecht was en waarschuwde dat men de tongentaai ook niet moest belemmeren: „Zo dan, mijn broeders, streeft er naar te profeteren, en belemmert het spreken in tongen niet" (1 Kor. 14:39).

Geest en verstand

Bidden in tongen is een uiting van de Heilige Geest door onze tong, langs de weg van onze geest.

Bij het andere gebed brengt de Geest ons tot bidden langs de weg van het verstand: „Want indien ik bid in een tong, bidt mijn geest wel, maar mijn verstand blijft onvruchtbaar. Hoe staat het dan? Ik zal bidden met mijn geest, maar ook bidden met mijn verstand; ik zal lofzingen met mijn geest, maar ook lofzingen met mijn verstand" (1 Kor. 14:14, 15).

Paulus maakt dus duidelijk onderscheid tussen de geest (pneuma) en het verstand (nous) van de mens.

Maar wat is dan de geest, en wat is het verstand, volgens Paulus? We moeten hier zeer voorzichtig zijn. We mogen niet iets van ons zelf in de mond van Paulus leggen. Daarom slechts aarzelend het volgende:

Het verstand is het vermogen waardoor wij begrippen vormen en oordelen formuleren. In het verstandswerk is de mens meer aktief. Hij schift, maakt onderscheidingen, ordent en redeneert dan.

De geest van de mens is meer passief. De geest staat dan ook het dichtste bij onze menselijke persoonlijkheid. De geest is openheid naar buiten, naar andere personen, naar andere geesten, naar de Heilige Geest en naar de boze geesten.

Waarachtige liefde, ook onder mensen, is dan ook steeds een uiting van de mens door zijn geest. Zo moeten wij ook het woord van Pascal verstaan: Het hart heeft zijn redenen, die de rede niet verstaat. En in deze zin zullen we ook enigszins moeten opvatten de woorden van Paulus, dat, wanneer wij bidden met onze geest, ons verstand daarbij onvruchtbaar blijft.

Zoemen van telefoondraden

Bidden in tongen is dus een uiting van onze geest, onder de inspiratie van de Heilige Geest.

Het is dus niet een jezelf opzwepen tot extase. Het kan in alle nuchterheid gebeuren, terwijl je verstand toeschouwer is.

Ik kan het misschien vergelijken met de wind die door de telefoondraden suist. Dat veroorzaakt een zoemend geluid. Maar dan met dit verschil, dat de Geest Gods die ons aangrijpt en in en door ons bidt, de eeuwige zelfbewuste wijsheid Gods is. Daarom heeft zijn uiting in en door ons altijd zin, zelfs een diepe zin.

Wanneer die diepe zin aan de mens openbaar wordt, dan is er sprake van een andere gave, waarin de Geest Zich openbaart, nl. de gave der vertolking.

Verkwikkend

Bidden in tongen is dus een uiting van de Heilige Geest door onze tong langs de weg van onze geest. Dan gaat zijn gloed door ons stromen. We laten Hem lofzingen door ons.

Daarom lezen we ook in de Bijbel die combinatie: „Zij spraken in tongen en maakten God groot" (Hand. 2:11; 10:46).

Rom. 8:26 verhaalt van de onuitsprekelijke verzuchtingen van de Heilige Geest in ons. Het bidden in tongen sluit daarbij aan. Het is een meebidden met de volkomenheid van het Rijk Gods.

Daarom is het zo verkwikkend. Daarom is het dat „wie in een tong spreekt, zichzelf sticht" (1 Kor. 12:7).

Bidden in tongen is meejuichen met Gods Geest in je. Je laten drijven op deze stroom van aanbidding. „Wie in Mij gelooft, gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien. Dit zeide Hij van de Geest, welke zij die tot geloof in Hem kwamen, zouden ontvangen; want de Geest was er nog niet, omdat Jezus nog niet verheerlijkt was" (Joh. 7:38, 39). Waarom die uitdrukkelijke toevoeging? Ik denk dat Johannes meteen een vraag wilde beantwoorden die vanzelf bij de lezers zou opkomen nl. deze vraag: Maar de discipelen geloofden toen toch al in Jezus en toch had Johannes nergens over zulke geweldige uitingen van de Geest bij hen verteld.

Daarom zegt Johannes dan, dat wij bij de gelovige overgave aan Jezus wel de belofte van deze overstroming met zijn Geest ontvangen, maar dat deze vervulling met de Heilige Geest nog niet per se tegelijk met het geloof in Jezus behoeft te komen. Dat kan ook op een later tijdstip gebeuren. Bij de discipelen was de oorzaak daarvan gelegen in het feit, dat de Pinkstergeest nog niet was neergedaald; bij de gelovigen van Samaria (Hand. 8) en bij de twaalf mannen van Efeze (Hand. 19:1-7) waren daar weer andere redenen voor. In het eerste geval was het een principiële reden van God uit, nl. dat het heilsfeit van pinksteren zich nog niet voltrokken had; in de andere gevallen waren het redenen van meer menselijke aard.

Ervaring van veel vromen

Bij het bidden in tongen wordt onze geest zeer sterk door de Heilige Geest aangegrepen en met zijn tegenwoordigheid vervuld.

Ik denk dat veel gelovigen een dergelijke ervaring hebben meegemaakt. Hoe menig kind Gods was niet zozeer overstelpt door dankbaarheid, vreugde, vrede, liefde, dat hij heel goed voelde dat menselijke woorden hier tekort schoten. Hoe menige vrome heeft niet de liefde Gods zo over en in zich gevoeld, dat hij wel in een hemelse taal zingen wilde van de goedertierenheid Gods.

In zo'n geval staat men op de drempel van het bidden in tongen. De Geest Gods werkt dan als een stroom van levend water, die vanuit ons binnenste vloeit, vloeit, al maar door vloeit, maar die dikwijls tegen een dam aanwast; een dam van onwetendheid, van vooroordeel, van angst en van allerlei remmingen.

Bij het bidden in tongen is het alsof de stroom van de Geest zich een uitweg zoekt. De stroom van de Geest is dan zo wijd, zo groot, zo diep en zo krachtig, dat deze stroom niet langer kan blijven binnen de bedding van de gewone menselijke taal en begrippen. De Geest breekt dan door in de ziel. Er staan ook geweldige woorden in de Bijbel: „Ik zal uitstorten van mijn Geest op alle vlees" (Hand. 2:7). „De Heilige Geest viel op allen" (Hand. 10:44).

Diepe zin

Het bidden in tongen gebeurt dus wel in een taal. Het is geen lallen als van een dronkaard. Het zijn duidelijke gearticuleerde klanken.


IN CULEMBORG

hadden we een vergadering met enkele comité's IRS. Allerlei vragen werden besproken, die beoogden het werk van IRS zo goed mogelijk te bevorderen.

Het was een enorme bemoediging voor ons de toewijding van deze broeders en zusters te zien. Ze hadden praktisch hun hele zaterdag eraan opgeofferd. Ze wilden geen vergoeding van reiskosten. Spontaan werd voorgesteld een kollekte te houden. Die bracht op ƒ 237,55. Onze hartelijkste dank!


Het is echter niet een taal, die de bidder zelf verstaat. Want dan is het een gebed door het verstand, en niet met de geest (zie 1 Kor. 14:14, 15).

Het kan een voor de bidder vreemde taal zijn, die nochtans bestaat of bestaan heeft. Dit is echter niet nodig. Want zodra deze gearticuleerde klanken en zinnen een uiting zijn van de Heilige Geest, hebben zij zin, hebben zij een diepe zin en zijn in zover dus een taal, in elk geval een hemelse taal.

Tot zover het citaat uit mijn boek. Ik wil daar graag nog het volgende aan toevoegen.

Belemmert het niet

Paulus schrijft: „En ik wil (wel) dat gij allen in (vreemde) talen spreekt, maar meer dat gij profeteerdet" (1 Kor. 14:5).

Daarover allereerst déze opmerking: het is dus volkomen onjuist, wanneer wij het spreken in tongen proberen te belemmeren of er verachtelijk over spreken. We mogen ook niet zeggen dat deze wens van Paulus alleen maar voor die tijd was, want waar halen we dán het recht vandaan om anderen te verwijten, dat zij voorschriften van Paulus bv. over de homifilie als tijdgebonden verklaren, en dus niet meer geldend voor nu?

Vervolgens moeten we ons afvragen: Waarom wenst Paulus die gave allen toe? Omdat wie in een tong spreekt, „zichzelf sticht" (vs. 4). Er zit iets opbouwends in het spreken, bidden in tongen.

Waarom stichtend?

Wat is dat? Ik meen dat het hierin bestaat dat je daardoor een weg hebt gevonden om de diepe aanbidding, die de Geest in je teweegbrengt, ook in een hoorbare taal te uiten, die daar enigszins mee in overeenstemt. Wie vervuld is met de Geest, kent iets van de onuitsprekelijke geheimen Gods. Hij voelt zich onmachtig om in de gewone menselijke taal zijn eerbied voor de ontzagwekkende grootheid Gods tot uitdrukking te brengen. De menselijke taal lijkt dan op een kaarsje dat je overdag aansteekt om nog wat licht te voegen bij het heldere zonnelicht. Daar zit iets ontmoedigends in.

Het bidden in tongen is dan als een brandglas, waardoor je de stralen van de zon opvangt en doorgeeft. Daardoor verspreidt de warmte en het licht van de heilige God zich in je ziel.

Nogmaals, zo als ik reeds schreef in „Ik zag Gods heerlijkheid", vele kinderen Gods zullen een dergelijke ervaring hebben meegemaakt. Ze krijgen dan soms zulk een weerzin in dat voortdurend herhalen van dezelfde woorden om hun aanbidding uit te drukken, dat ze de vreugde in het bidden enigszins kunnen verliezen. Dan is het heerlijk, wanneer ze die uitweg vinden van het bidden in tongen.

Bidden in tongen is daarom een geweldige verrukking. Dat blijkt duidelijk uit alles, wat Paulus erover schrijft. Het heft je enigszins op uit het menselijke. Het doet je de inwonende Geest ervaren.

Stromen in de stilte

Het bidden in tongen hoeft niet in hoorbare of gefluisterde woorden worden weergegeven. Het kan binnen je ziel zich voltrekken in een stilte, die iets hee van de eeuwigheid en die toch ook beweging is. Ze is als een stroom, die u je voortkomt als uit een altijd weer wellende bron.

In die geest zullen we ook moeten verstaan, wat de Heere zei dat stromen va levend water zullen vloeien uit het binnenste van hen, die in Hem zullen gelovei Johannes tekent daarbij aan: „En dit zeide Hij van de Geest, welke zij ontvange zouden, die in Hem geloven; want de Heilige Geest was nog niet, overmits Jez nog niet verheerlijkt was" (Joh. 7:39).

Het waarachtige bidden in tongen kan zich alleen maar voltrekken in een he diepe verootmoediging. Dat is misschien ook de reden, waarom velen er nooit ov hebben durven spreken of schrijven. Ik meen echter dat dit onjuist is, want Paul schrijft er in alle vrijmoedigheid over: „Ik dank God, dat ik meer (vreemde talen spreek dan gij allen" (1 Kor. 14:18). (Voor alle zekerheid: dat hier ni bedoeld kan zijn het spreken van allerlei andere talen dan de moedertaal, blijk uit het feit dat Paulus deze gave van de Heilige Geest noemt, terwijl de aanle om allerlei bestaande talen gemakkelijk aan te leren een volkomen natuurlijk gave is, die je bij niet-gelovigen evenzeer vindt als bij gelovigen).

Wie in tongen bidt, zal dan ook een sterke behoefte hebben om zo dicht mogelij bij de Bijbel te blijven. Hij weet dat de boze geest op de loer ligt om de temp van de Heilige Geest, ons lichaam (1 Kor. 6:19), te schenden en om ons te bre gen tot een zondige taal. Hij is er op uit om de plaats van de Heilige Geest in t nemen en om onze tong dan te gebruiken in zijn onreine dienst.

Nog enkele opmerkingen:

1. Wanneer u die vervulling met de Heilige Geest in u ervaart en als gevol daarvan die stroom van aanbidding, dankzegging, verootmoediging en liefde, gee u daar dan in elk geval aan over. U hoeft niet hoorbaar in tongen te bidden. Da blijkt reeds daaruit dat Paulus het bidden in tongen verbiedt, wanneer er gee uitlegger is of wanneer er reeds drie in tongen hebben gebeden. Paulus kan di stroom dan niet tot stilstand brengen en dat kan de bidder in tongen ook niel Maar hij kan wel verhinderen, dat dat bidden in tongen zich hoorbaar uit. E; op grond daarvan kan Paulus ook zijn voorschriften geven over de orde in d gemeente. Hij zegt het ook uitdrukkelijk: „De geesten der profeten zijn aan d profeten onderworpen" (1 Kor. 14:32). Dat betekent dat de gaven van de Geest dus ook het bidden in tongen, beheerst kan worden in zijn uitingen.

2. De reden, waarom het spreken in tongen een geringere gave is dan het profe teren, is omdat „wie profeteert, de mensen stichtend en vermanend en vertroosten* toespreekt" (1 Kor. 14:3). De profetie is dus van veel meer waarde voor di gemeente dan de tongentaal.

3. De gaven zijn slechts uitingen van de inwonende Geest en geen hoedanigheden of capaciteiten in de mens. Dat blijkt uit 1 Kor. 12:7, waar Paulus, voordat hi de verschillende gaven opnoemt, eerst deze algemene opmerking maakt: „Maa aan eenieder wordt de openbaring des Geestes gegeven tot hetgeen oorbaar is" De Kanttekeningen zeggen bij dit vers:, „namelijk tot stichting der gemeente en tot algemene dienst van allen. En daarom moeten zij (de gaven) ook tot geer ander einde gebruikt worden, niet tot verhovaardiging of verachting van anderen"

In de gaven openbaart zich dus de Geest. De inwonende Geest treedt dus na buiten, wordt zichtbaar in die gaven.

4. Wilt u steeds meer vervuld worden met de Heilige Geest, dan moet u inte; luisteren naar het Woord Gods. De Heilige Geest heeft Zich immers gebond( aan het Woord. Hij wil Christus verheerlijken en door en in Christus de Vade Hij heeft dat Woord doorademd (geïnspireerd komt van het Latijnse woord „sp ritus", dat adem en geest kan betekenen).

Wie buiten het Woord om de vervulling met de Geest zoekt, loopt alle geva om gevuld te worden door de boze geest zonder dat hij het zelf merkt, want boze geest zal er wel voor zorgen zich zeker in zo'n geval voor te doen als engel des lichts.

Heb dus steeds een luisterende, een open houding, wanneer u de Bijbel lees Probeer er niet uw eigen ideeën, uw eigen geest, in te leggen. Laat de Geest vanuit dat Woord toewaaien en doorademen.

5. De Heilige Geest wordt in de Bijbel steeds getekend als Iemand, die in b weging is. In het gesprek met Nicodemus vergelijkt de Heere de werkzaamhei van de Geest met het waaien van de wind. En als Hij aan Zijn discipelen uitbeek dat zij de Heilige Geest zullen ontvangen, dan blaast Hij op hen (Joh. 20:22 Wanneer Hij de volheid van de Geest aangeeft, die zij die in Hem geloven, zulle ontvangen, dan zegt Jezus dat die Geest als stromen van levend water uit h( binnenste van de gelovigen zal vloeien (Joh. 7:37-39). En op de pinksterda; het eigenlijke feest van de Geest, is alles beweging.

De Bijbel zegt ons ook duidelijk welke de richting is van die beweging van Heilige Geest. Die Geestesbeweging is gericht op de verheerlijking van Christi en door en in Christus op de verheerlijking van de Vader.

Daarom vestigt de Heilige Geest nooit de aandacht op Zichzelf. We moeten d niet verklaren als een soort bescheidenheid. Dan dragen we, zonder dat de Bijb( ons daar reden voor geeft, menselijke eigenschappen over op goddelijke Personer We krijgen uit de Bijbel eerder de indruk dat dit voortkomt uit de eigen aar van de Heilige Geest. Evenmin is het een soort onbescheidenheid, wanneer d Vader alle eer naar Zichzelf trekt.

Zo is het ook te verklaren dat we in de Bijbel nooit een gebed tot de Heilig Geest aantreffen. Nu wil dat niet zeggen, dat we dan maar meteen een smeking „Kom, Heilige Geest" als onbijbels moeten veroordelen. Maar als het gaat ove het ondoorgrondelijke geheim van de Drieënige God, zal het wijs zijn om zo dicli mogelijk bij de Bijbel te blijven.

Ik vermoed dat daarom de gelovigen de Heilige Geest in zich ervaren als ee: Persoon, die in beweging is. Hij drijft je altijd van Zichzelf af naar Iemand ander; naar de Vader en de Zoon uit Wie Hij voortkomt en tot Wie Hij terugkeert.

De Heilige Geest is de aanwezigheid van God in ons en tegelijk de heenwijzing ei het heendrijven naar God toe. Daarom is een van de uitwerkingen van de Heilig Geest een diep besef van onze zondigheid tegenover de heiligheid van de in on aanwezige God (Luk. 5:8 en Joh. 14:23). Maar de Geest die dit schuldbesef ei deze verbrokenheid in ons bewerkt, is tegelijk degene die ons op het kruisoffe van Christus wijst als op de enige en volkomen grond van onze zaligheid en vei geving der zonden en die daarom in ons getuigt dat wij kinderen Gods zijn (Rom 8:15, 16).

De gemeente van Christus is de tempel van de Heilige Geest, maar het is dan ook te begrijpen dat die tempel wordt voorgesteld als in beweging zijnde, als groeiende (Ef. 2:21, 22). Een gemeente die rust in zichzelf, die pure struktuur is geworden, die geen beweging meer is, beantwoordt dus niet aan de bedoeling van Christus.

6. We moeten dus onderscheid maken tussen het spreken in tongen en het wonder van het spreken in vreemde talen.

Ik krijg de indruk dat in Mark. 16:17 met het „spreken in nieuwe tongen" bedoeld is de wonderbare gave dat iemand, zonder dat hij een bepaalde vreemde taal heeft aangeleerd, die taal toch althans incidenteel spreekt. Immers we hebben daar te maken met een opsomming van meerdere wonderbare tekenen, die de gelovigen zullen volgen: duivelenuitdrijving, kontakt met vergiftige slangen die toch geen schade toebrengen, ziekengenezing.

Op de pinksterdag gebeurde waarschijnlijk nog een groter wonder nl, dat door een ingrijpen Gods al die mensen de apostelen, die slechts Aramees spraken, hen toch in hun eigen taal hoorden spreken: dus terwijl slechts één taal gesproken werd, verstonden toch door een wonder Gods al die toehoorders het gesprokene zó alsof het in hun eigen t?al werd gesproken.

7. Zeer belangrijk: Het spreken (bidden) in tongen is de geringste van de gaven van de Heilige Geest. Het is dus onjuist, wanneer in pinksterkringen en in de charismatische beweging zoveel ophef wordt gemaakt, juist over déze gave.

De reden, waar ik in dit artikel zo uitvoerig heb stilgestaan bij deze gave, is dan ook alleen omdat daarover zoveel geschreven en gesproken wordt. Ik hoop dat u uit mijn artikel begrepen hebt, dat dit inderdaad de geringste van de gaven is, omdat ze bijna uitsluitend gericht is op de stichting van de afzonderlijke gelovige, die in tongen bidt.

Veel belangrijker is de gave van de profetie, want die is direkt gericht op de opbouw van de gemeente van Christus en een profeet spreekt de gemeente toe „stichtend, vermanend en bemoedigend" (1 Kor. 14:3).

Bovendien wordt door die nadruk op het spreken in tongen de indruk gewekt, alsof er eerste- en tweederangs christenen zijn. Er is maar één soort christenen nl. zondaars, die zich gerechtvaardigd weten door genade en geloof alleen.

Wél kan er een belangrijk gradueel verschil zijn tussen de christenen, al naar gelang zij meer of minder vervuld zijn van de Heilige Geest. Dat zien we duidelijk in de Bijbel. Wat een groot verschil is er niet tussen de apostelen voor en na pinksteren. Zelfs acht dagen na de opstanding, als Christus hen reeds voor de tweede keer verschijnt, zitten ze nóg met gesloten deuren uit angst voor de joden (Joh. 20: 19, 26). Maar als op de pinksterdag de Geest over hen wordt uitgestort, lijken het wel andere mensen, ofschoon ze van te voren toch ook oprechte gelovigen waren.

Wij mogen en moeten dus met vrijmoedigheid bidden om steeds weer opnieuw en steeds meer vervuld te worden met de Heilige Geest, overeenkomstig de vermaning van Paulus: „Wordt vervuld met de Geest" (Ef. 5:18). Maar hoe die vervulling zich dan in ons gaat openbaren en langs welke gaven Hij Zich in ons wil uiten, moeten we aan de Heilige Geest overlaten, die aan eenieder toebedeelt gelijk Hij wil" (1 Kor. 12:11).

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 1976

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

Bidden in tongen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 1976

In de Rechte Straat | 32 Pagina's