DE VRUCHT VAN DE GEEST
Toen ik in Dalfsen gepreekt had over de vervulling met de Heilige Geest, vroeg na afloop een ouderling mij: „Maar hoe merk je in je gewone dagelijkse leven dat je vervuld bent met de Heilige Geest? Hoe verwezenlijk je de opdracht van Paulus: „Wordt vervuld met de Geest" (1 Thess. 5:18)?
(Dat was namelijk de tekst, waarover ik gepreekt had). Moet ik dan halleluja gaan roepen en de deuren langs gaan om te getuigen van Christus?"
We hadden te weinig tijd om daarover door te praten. (Een r.-k. mevrouw had mij van tevoren gevraagd een kopje koffie te komen drinken in de sta-caravan, waar zij en haar man het weekend doorbrachten). Ik beloofde hem echter erover te schrijven en hem dat toe te sturen.
Aan de vruchten kent men de boom
Ik dacht dat het antwoord op die vraag niet zo erg moeilijk is. Paulus schrijft: „De vrucht van de Geest is liefde…" (Gal. 5:22). En de Heere heeft gezegd: „Aan de vruchten kent men de boom".
Wanneer iemand dus beweert vervuld te zijn met de Heilige Geest en in zijn leven wordt niet de vrucht van de liefde zichtbaar, dan kunnen we veilig aannemen dat al zijn zogenaamde geestesuitingen niet voortkomen uit de Heilige Geest, maar uit eigen opschepperij ofwel uit de boze geest.
Paulus is daar erg radikaal in: „Al ware het dat ik de talen der mensen en der engelen sprak en de liefde niet had, zo ware ik een klinkend metaal of luidende schel geworden. En al ware het dat ik de gave der profetie had en wist al de verborgenheden en al de wetenschap; en al ware het dat ik al het geloof had, zodat ik bergen verzette en de liefde niet had, zo ware ik niets" (1 Kor. 13:1-2).
Laat u dus niet van de wijs brengen door mensen die rammelen met hun tongentaal of die prat gaan op een bergen-verzettend geloof. Zodra u de hoogmoed en de zelfvoldaanheid ziet gluren door al die zogenaamde gaven heen, keer u dan van hen af, want dan is het duidelijk dat u te maken hebt met een verziekt mensenhart, met gevaarlijke geestdrijverij en misschien zelfs met een leger van onreine demonen.
De liefde Gods in ons uitgestort
De vrucht van de Geest is liefde. Dat is allereerst liefde tot God, „omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest die ons gegeven is" (Rom. 5:5).
Zeker, wanneer wij tot bekering zijn gekomen, dan is de Heilige Geest in ons werkzaam geweest. Immers niemand kan wedergeboren worden tenzij door de Heilige Geest. En als wij een leven leiden van gebed en van Schriftoverdenking, van beoefening van de gemeenschap der heiligen door geregeld bezoek van de kerkdiensten, dan is dat reeds een vrucht van de Heilige Geest. (Dat is natuurlijk niet het geval, wanneer ons bidden en onze kerkgang alleen maar sleur, traditie is). Maar naar de mate dat wij vervuld worden met de Heilige Geest, zal ook die liefde Gods in ons steeds meer gaan gloeien.
Hoe groeit de liefde Gods in ons?
Vervuld worden met de Heilige Geest is allereerst het bespeuren van de Heilige Geest, de liefde Gods, in de Bijbel en vervolgens het bemerken van die weerglans van diezelfde Geest in onszelf.
Je ziet in de Bijbel de heilige Adem Gods, de warmte, de barmhartigheid, die zich concentreert in de mensgeworden Zoon van God. Je voelt hoe dat Pneuma, die wind, over je heenstrijkt. Je wordt stil van zulk een onbegrijpelijke, grenzeloze liefde van de heilige en reine God voor onreine zondaars. „De wind blaast waarheen hij wil en gij hoort zijn geluid, maar gij weet niet vanwaar hij komt en waar hij heengaat; alzo is eenieder die uit de Geest geboren is" (Joh. 3:8).
Zo sta je vol verwondering te kijken en te luisteren naar dat „geluid gelijk als van een geweldige, gedreven wind" (Hand. 2:2).
Je weet wel dat dit uit de oerdiepten Gods komt, die alleen de Geest peilt en doorzoekt (1 Kor. 2:12).
En we weten van Paulus: „O diepte van de rijkdom, beide der wijsheid en der kennis Gods! Hoe ondoorzoekelijk zijn Zijn oordelen en onnaspeurlijk Zijn wegen!" (Rom. 11:33).
En: „Niemand heeft ooit God gezien", maar… „de eniggeboren Zoon die in de schoot des Vaders is, Die heeft Hem ons verklaard". Want „het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader) vol van genade en waarheid" (Joh. 1:14-18).
En zo schouw je dan naar Christus en zie je in Hem de Vader (Joh. 14:9). In deze Mens, door deze Mens heen, zie je dan God Zelf. Wij zouden de stralen van de goddelijke heerlijkheid nooit rechtstreeks kunnen verdragen, „want Mij zal geen mens zien en leven" (Ex. 33:20).
Zo strijkt de liefde Gods telkens vanuit de Bijbel neer in je ziel en verankert steeds dieper in je hart.
Groei in ootmoed en aanbidding
Wij weten dus niet vanwaar, uit welke diepten Gods, die heilige Adem, die Heilige Geest, komt noch waarheen Hij gaat. Hij komt op uit voor ons ondoordringbare oneindigheid en waait heen naar dezelfde ondoordringbare oneindigheid Gods.
Maar juist dat doet je op de knieën neervallen en alles in je is dan aanbidding geworden, verrukking om zulk een liefde Gods. De intensiteit en de volheid van die aanbidding kunnen dan zo groot worden, dat je in je gebed de bedding van de gewone menselijke taal verlaat en je gaat uiten in een taal die je niet kent, maar die als hemelse muziek door je ziel ruist. Heel je wezen is dan als een harp geworden, die bewogen wordt door dit krachtige waaien van de Geest dat uitgroeit tot een „geluid gelijk als van een geweldige, gedreven wind" en dat toch melodieus blijft. Het zijn niet zo maar wat klanken die zonder harmonie naast en dus ook tegen elkaar schommelen en botsen. Er zit een heilige zin in, al is dat voor een ander onverstaanbaar. „Die in een vreemde taal spreekt, die sticht zichzelf" (1 Kor. 14:4).
Wie ben ik dat ik dan aldus de heilige God Zelf mag aanschouwen, mag waarnemen, zij het dan versluierd in de menselijke gedaante van Christus? Dat besef brengt mij dan tot verstilling, tot een verootmoediging die zo sterk is dat het wel lijkt of je weg wil lopen van jezelf. Dan roep je met je hart uit: „Wee mij, want ik verga, omdat ik een man ben van onreine lippen en ik woon in het midden van een volk dat onrein van lippen is; want mijn ogen hebben de Koning, de Heere de heirscharen, gezien" (Jes. 6:5).
Maar het Bloed reinigt!
Maar je weet ook — dat is de juichende heilszekerheid! — dat het bloed van het altaar van Golgotha mij reinigt van alle zonden (1 Joh. 1:7). En met Jesaja zie je dan: „Maar een van de serafs vloog tot mij en had een gloeiende kool in zijn hand, die hij met de tang van het altaar genomen had. En hij roerde mijn mond daarmede aan en zeide: Zie, deze heeft uw lippen aangeroerd; alzo is uw misdaad van u geweken en uw zonde is verzoend" (vs. 6-7).
Die liefde van God ervaar ik dus in mijn hart door de Heilige Geest, die mij in beweging zet naar Christus toe. Want zonder de Geest zou ik nooit Christus echt hebben gezien. Dat is dan ook het getuigenis van de Heilige Geest in mij. „Deze Geest getuigt met onze geest dat wij kinderen Gods zijn" (Rom. 8:16). Let wel: er staat dat „deze Geest" met onze geest getuigt; dus niet dat het Woord met onze geest getuigt. De Geest en het Woord zijn niet identiek. De Geest getuigt door het Woord heen. De Geest getuigt „met onze geest". Hij getuigt niet tot onze geest. Je ervaart dan de Geest slechts indirekt als Degene die het Woord voor mij doorlicht en mij Christus als de Levende openbaart. Een rechtstreeks spreken van de Geest tot een mens komt in de Bijbel ook wel voor b.v. Hand. 8:29. Maar het getuigen van de Geest dat wij kinderen Gods zijn, geschiedt in een mede-getuigen met onze geest, dus niet rechtstreeks.
Drijvend op de stroom van Woord en Geest
U hebt misschien gemerkt dat ik een beetje afdwaalde van de vraag die door deze broeder-ouderling was gesteld. De gedachten kwamen bij mij op, terwijl ik schreef. En ik meen dat we ons dan maar moeten laten gaan, ook al komt daardoor de logische samenhang van het artikel wat op de achtergrond.
Maar dat is juist een stuk van de heerlijkheid' van de vervulling met de Geest, dat we ons dan mogen laten drijven op Hem, laten drijven op de stroom van het Woord, die de Geest in beweging zet. Dan ben je bevrijd, ook van de knellende banden van de menselijke logica, en wordt je opgenomen in de harmonie van de goddelijke logica, die steeds weer verrassend is.
In ons volgende nummer ga ik verder in op de vraag van de ouderling uit Dalfsen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1977
In de Rechte Straat | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1977
In de Rechte Straat | 32 Pagina's