Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE ZIN VAN HET DESTAAN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE ZIN VAN HET DESTAAN

10 minuten leestijd

Israël is door de eeuwen heen voor iedereen een boeiend raadsel gebleven. In onze dagen is Israël meer dan ooit het crux, het kruis, van de wereldpolitiek, waaraan straks misschien het hele mensdom geslagen wordt. Even merkwaardig is het dat het Joden zijn geweest, die het hedendaagse denken diepgaand hebben beïnvloed. Dé grote stroming van onze tijd is het marxisme van de Jood Karl Marx, met de instemming of afwijzing daaromheen. Dan is er de Jood Einstein met zijn beroemde relativiteitstheorie.

Maar met name op het gebied van de diepte-psychologie moeten we drie Joodse genieën noemen. Allereerst Freud, die de grondlegger van de dieptepsychologie is geworden met zijn ontdekking van de enorme macht van het onderbewustzijn. Vervolgens Adler met zijn Individual-psychologie en zijn theorieën over het minderwaardigheidscomplex en zijn compensaties in de vele vormen van geldingsdrang. We zouden ook nog kunnen noemen Erich Fromm, eveneens een Joodse psycho-analyticus die zich meer bijzonder heeft beziggehouden met de bestudering van de invloeden van de cultuur bij de vorming van de persoonlijkheid.

Ik wilde echter vooral noemen: Victor Frankl, eveneens Jood. Hij is de stichter van de zogenaamde Derde Weense School (na Freud als eerste en Adler als tweede), de school van de logotherapie.

Ik kreeg ter recensie zijn boek: „De zin van het bestaan" (uitg. Ad Donker Rotterdam, 176 blz. f 19,50). In de VS werden tot nu toe 2 miljoen exemplaren van dit boek verkocht.

In het eerste gedeelte beschrijft F. zijn ervaringen in het concentratiekamp van Auschwitz en later in Dachau, gedurende drie jaar. „Het is het verhaal van een concentratiekamp, beleefd en verteld door een overlevende". „Het beoogt antwoord te geven op de vraag: Hoe heeft de gemiddelde gevangene het dagelijks leven in een concentratiekamp ervaren?" (p. 17).

Vandaaruit ontwikkelt hij zijn logotherapie. Daarover handelt het tweede gedeelte van zijn boek, nader uitgewerkt in vele andere publikaties van zijn hand.

Kort komt die hierop neer: De meest psychische afwijkingen worden in onze tijd veroorzaakt door het feit dat talloze mensen de zin van hun leven niet meer zien. Ze weten niet meer waarvoor ze leven. Ze kunnen zich niet meer inzetten voor iets dat de moeite waard is om voor te leven (en te sterven).

F. laat zien dat de genezingsmethode (= therapie) die in onze tijd de meeste kansen biedt, bestaat in het zoeken van een zin (=logos) voor hun leven; vandaar de naam „logotherapie".

In het concentratiekamp heeft F. de waarheid van het woord van Nietzsche ontdekt: „Hij die een reden tot leven heeft, kan vrijwel alle levensomstandigheden verdragen".

Maar wat kunnen die omstandigheden voor sommige mensen uitermate zwaar zijn; allereerst in het concentratiekamp, maar ook daarbuiten. Zo schrijft F. over een Oosteuropese rabbijn: „Zijn eerste vrouw en hun zes kinderen waren in Auschwitz vergast en nu bleek zijn tweede echtgenote onvruchtbaar te zijn. Deze rabbijn werd door zijn orthodox-Joodse zienswijze tot wanhoop gebracht bij de gedachte dat hij geen zoon zou hebben die na zijn dood de Kaddish (= een gebed voor de doden) voor hem zou zeggen". F. weet hem dan een nieuw perspektief te geven met de woorden van ps. 56 : 9, aldus vertaald: „Mijn omzwervingen hebt Gij te boek gesteld, doe mijn tranen in Uw kruik; zijn zij niet in Uw boek?" (p. 147-148).

Frankl distancieert zich dan ook van de (zo goed als alle niet-christelijke) psychologieën, die de mens enkel zien als een noodzakelijk psychisch mechanisme, d.w.z. die menen dat de mens, evenals het dier, op geen enkele wijze vrij is en zich dus ook niet kan verheffen boven de prikkels die van buiten af op hem afkomen om zelf een eigen keuze te maken.

F. keert zich met nadruk tegen dit „pan-determinisme": „Hiermee bedoel ik de opvatting omtrent de mens,die geen rekening houdt met het menselijke vermogen een eigen houding te kiezen ten opzichte van iedere conditie (levensomstandigheid). De mens is niet geheel en al geconditioneerd en gedetermineerd (d.w.z. zijn levenspatroon is niet van te voren voorgoed vastgelegd. H.J.H.), maar bepaalt zelf of hij zich onderwerpt of het hoofd biedt aan bepaalde condities" (p. 159).

Hij besluit zijn boek aldus:

Een mens is niet een ding tussen andere dingen, dingen bepalen elkaar, maar de mens bepaalt uiteindelijk zichzelf. Wat hij wordt - binnen de grenzen van begaafdheid en milieu - heeft hij van zichzelf gemaakt. In de concentratiekampen bijvoorbeeld, in deze levende laboratoria en testlokalen, hebben wij kunnen waarnemen dat sommige van onze kameraden zich gedroegen als zwijnen en anderen als heiligen. De mens draagt beide mogelijkheden in zich, welke van deze beide wordt verwezenlijkt is afhankelijk van zijn besluit, maar niet van zijn levensvoorwaarden.

Onze generatie is realistisch, want wij hebben de mens leren kennen zoals hij wezenlijk is. Ten slotte is het de mens die de gaskamers van Auschwitz heeft uitgevonden, maar het is ook de mens die deze gaskamers waardig heeft betreden, met het Onze Vader of het Shema Yisrael op de lippen.

Alleen de liefde kan de mens verlossen

„Een van de beginselen van de logotherapie is dat de belangrijkste doelstelling van de mens niet is lust te verwerven of pijn te vermijden, maar de zin van zijn leven te ontdekken. Daarom is de mens ook steeds tot lijden bereid, mits zijn lijden zin heeft" (p. 141).

En een van de zingevende waarden van het leven is de liefde. „Hoewel wij geen woord meer wisselden tijdens die kilometerslange tocht, waarbij we uitgleden over bevroren plassen, elkander ondersteunden en voortsleepten, wisten we beiden dat ieder van ons aan zijn eigen vrouw dacht Toen erkende ik voor het eerst in mijn leven de waarheid die door zoveel dichters is bezongen en door zoveel wijsgeren als de grootste aller wijsheden is geprezen, de waarheid - dat de liefde het hoogste doel is waarnaar de mens kan streven. Slechts de liefde kan de mens verlossen. In de meest hopeloze situatie, wanneer hij zich niet in positieve daden kan uiten, wanneer hij niet méér vermag dan zijn lijden waardig te dragen, kan een mens gelukkig zijn bij de gedachte aan zijn geliefden. Voor het eerst in mijn leven begreep ik de betekenis van de woorden: De engelen zijn gelukkig in de eeuwigdurende aanschouwing van de oneindige glorie. Vóór mij struikelde een gevangene en de mannen die achter hem liepen, vielen bovenop hem. De bewaker rende op hen af en ranselde erop los met de zweep" (p. 55).

Helaas zijn zijn vrouw, zijn vader, zijn moeder en zijn broer omgekomen in de gaskamers of bezweken aan de folteringen en ontberingen van het concentratiekamp. Over de liefde schrijft F. ook nog: „Alleen door de liefde kan een mens doordringen tot het innerlijk van een medemens, tot de kern van zijn persoonlijkheid. Niemand kan zich volledig bewust zijn van het wezen van een ander mens, tenzij hij hem bemint. De geestelijke liefdesdaad stelt hem in staat de essentiële eigenschappen van de geliefde persoon te ontdekken en zelfs meer dan dat: hij ontwaart zijn potentiële mogelijkheden die nog wachten op verwezenlijking. Door zijn liefde stelt de beminnende mens de beminde persoon bovendien in staat zijn potentiële mogelijkheden te verwezenlijken, door hem bewust te maken van hetgeen hij kan zijn en kan worden" (p. 139).

Schoonheidsgenieting in het concentratiekamp

Naarmate de gevangene verinnerlijkte, onderging hij bewuster de schoonheid van kunst en natuur. Onder invloed van deze schoonheid kon hij soms zelfs zijn eigen erbarmelijke omstandigheden vergeten. Indien men onze gelaatsuitdrukking had kunnen waarnemen gedurende het transport van Auschwitz iiaar een concentratiekamp in Beieren, toen we door het getraliede treinraampje de bergtoppen van Salzburg in alle pracht van een rozerode zonsondergang zagen, zou men niet hebben kunnen geloven dat dit nu de gelaatsuitdrukking was van mensen die alle hoop op leven en vrijheid hadden opgegeven. Ondanks dit feit - of misschien wel juist vanwege dit feit - ondergingen wij de schoonheid van de natuur, die wij zo lang hadden moeten missen, bewuster dan ooit.

Ook in het kamp vestigde een gevangene soms de aandacht van een vriend, die aan zijn zijde werkte, op het avondrood dat door de hoge bomen van de Beierse wouden scheen (precies zoals in de bekende aquarel van Dúrer), die wouden waar wij een enorme ondergrondse munitiefabriek bouwden. Op zekere avond, toen wij uitgeput van het werk in onze barak op de grond zaten, soepkommen in de hand, stormde een medegevangene binnen met het verzoek ons naar buiten te spoeden om op het appèlterrein een schitterende zonsondergang te bewonderen. Toen we buiten stonden, zagen we dreigend gloeiende wolken aan de westelijke horizon en de lucht was vol schapenwolkjes, fantastisch van vorm en kleur, van staalblauw tot bloedrood. De trieste grauwe kampbarakken vormden een groot contrast met deze brandende hemel, die werd weerspiegeld in de plassen van het modderige appèlterrein. Na enkele ogenblikken van ontroerende stilte zei een gevangene tegen een vriend: „Hoe mooi zou de wereld toch kunnen zijn!" (p. 57-58).

Beoordeling

U zult het met mij eens zijn dat in deze logotherapie enorm veel aanknopingspun ten met de boodschap van het christendom liggen. De machtige proloog van het Evangelie naar Johannes begint immers met de hymne op de Logos, het eeuwige Woord dat de uitdrukking is van Gods diepste wezen en zin geeft aan al het bestaande?

En dat Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. De eeuwige Zin van ons bestaan is mens geworden en geeft doel en richting aan heel ons leven. En „wij hebben de zin van Christus" (1 Kor. 2 : 16).

Wat een verheven, maar tegelijk zware verantwoordelijkheid ligt er dan niet op onze schouders om deze „Zin van ons bestaan", Jezus Christus, uit te zingen in een duistere, lied-loze wereld! Wij kunnen de wanhopigen, de vernederden oprichten en hen wijzen naar de horizont, waar de Morgenster, Christus, blinkt als voorbode van de eeuwige dageraad, die morgenster die opgaat in onze harten (2 Petr. 1:19). Doen wij dat?

Een belangrijk aanknopingspunt is ook dat Frankl, evenals wij dat doen, het pandeterminisme afwijst. Ook wij verkondigen dat de mens door de zondeval niet tot de staat van het dier is vervallen. De Dordtse Leerregels zeggen: „De zonde heeft de natuur des mensen niet weggenomen". „Alzo werkt ook deze goddelijke genade der wedergeboorte in de mensen niet als in stokken en blokken en vernietigt de wil en zijn eigenschappen niet, noch dwingt hen met geweld tegen hun dank".(III-IV, art. 16).

Wij worden dan ook wedergeboren op een wijze die aansluit bij de menselijke natuur nl. door het Woord van God dat in ons tot licht komt door de Heilige Geest (1 Petr. 1 : 23).

Wanneer dat Woord van God ons innerlijk verlicht, dan wordt alles zo helder in ons dat we slechts ja kunnen zeggen; niet omdat we daartoe door een vreemde kracht gedwongen worden, maar doordat het Woord Gods zó evident op ons afkomt, dat we ten volle en met de instemming van ons diepste wezen ja zeggen. Dat is ook de waarachtige verheerlijking van God nl. dat we Hem dan in alles volkomen gelijk geven; nogmaals niet omdat Hij dat eist, maar omdat we het door het geloof innerlijk zien. Dat is de onweerstaanbare aantrekkingskracht van de Geest die op ons inwerkt door het Woord. Zonder dat Woord en zonder die Geest zouden we ^ooit tot deze diepgaande innerlijke verandering die de Bijbel de wedergeboorte noemt, kunnen komen.

Te uitsluitend bewustzijnspsychologie

Nog één kritische opmerking vanuit mijn eigen psychologische overtuiging. Ik vind dat de logotherapie al te zeer een noëtische (bewustzijns-)therapie is. Frankl onderschat m.i. de tyrannie van de krachten van het onderbewustzijn, die zich verzetten tegen een zingeving door het bewustzijn. Maar IRS is niet de plaats om op dergelijke louter psychologische kwesties dieper in te gaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: In de Rechte Straat

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1981

In de Rechte Straat | 32 Pagina's

DE ZIN VAN HET DESTAAN

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1981

In de Rechte Straat | 32 Pagina's